GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Schavuiten van de lekke schuit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schavuiten van de lekke schuit

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vroeg deze week iemand aan de velen die ter zijde stonden: wat is er toch te doen in Kampen? dan was het antwoord van de meesten „in the street" misschien niet meer dan een schouderophaling, en van enkele anderen, niet heelemaal ongeïnteresseerden: de optocht der schavuiten. Drijvers, ongehoorzamen, dwarshopfden, afvliegende op het brutaalste geluid, dat binnen hun omheind gebied te beluisteren viel, dubieuze posten op de rekening der una sancta.

En vroeg men aan diezelfden: wat komen ze hier doen? dan was het antwoord van die laatsten: ze zijn een dagje uit; 't zijn de schavuiten van de lekke schuit, genaamd KP 31; voor één dag gingen ze van •boord, om wat te passagieren aan den wal; straks gaan ze weer naar de KP 31.

Alleen die laatste groep van ondervraagden, die zelf niet heelemaal ongeïnteresseerd v/aren. bij de zaak, zouden zóó, iets antwoorden; want de groote massa zou niet weten, wat dat allemaal beteekende. Toen — dat is „historisch" — verleden Jaar een chauffeur-van-buiten Kampen binnenreed op den Hoogeschooldag, en al die menschen in de straten zag, vroeg hij verbaasd: wat is er hier nu toch te doen? ik zie geen kermistenten, en geen paardenrennen, en geen film, en geen tentoonstelling, en geen versiering voor een koninklijk bezoek of zoo, — wat is er hier te doen? Toen men er iets van wou „verklaren", reed hij maar door. Hij zou 't van 't jaar nóg niet zelf kun-' nen zeggen. Maar die anderen, die weten 't wel: een lekke schuit; ze pompen nog wel wat om te blijven drijven, maar ze moeten al naar den kant met hun lekke schuit, waar 't ondiep is. De rest, die komt • vanzelf.

Krijgen de ruim achtduizend, die er zijn geweest, nu jeuk in de vingers, om dien criticus de ooren, en ' zichzelf schoon te wasschen: géén schavuiten, en géén lekke schuit, die kerk van ons?

Wie ze heeft gezien — en van de vijf vergaderplaatsen heeft ondergeteekende er vier van boVen af kunnen bekijken — die weet, dat ze zich niet druk gemaakt 'hebben om die omstanders met hun: „'t zijn maar geuzen" (schavuiten) van een gammele schuit, daar ergens bij Den Briel. Ze kwamen niet pronken, en heelemaal niemand eens „de oogen uitsteken". Ze lazen wel in de christelijke pers, dat als er zooveel jonge lui in Amsterdam, die gróóte stad verschijnen, Amsterdam „veroverd" is; maar hebben als ze het kleine stadje binnentrokken in een getal van ruim acht op net twintig mille er niet eens over gedacht, of de journalisten n ü óók eens over „veroveren" van dat stadje zouden praten. Ze stonden maar gedwee in de rij, tot de politie ze netjes, groepje bij groepje, in de Nieuwe Kerk zou laten tusschen vroegmis en normale beurt. En in 't plantsoen hebben de Spakenburger moeders en dochters met die van Rouveen en Staphorst zich rustig laten bekijken, en anderen hebben kalm hun twaalfuurtje verorberd op de trappen van een militair tehuis. En ze zijn wel gelukkig geweest, maar niet pedant.

Want de vraag, of zij schavuiten heeten, en of hun schuitje lek is, interesseert hen niet als vraag. Ze vonden dat men daEirover alleen diegenen kan te woord staan, die te voren hebben gevraagd wie en wat hun Kapitein is, en of H ij hun verlof gegeven had voor 't passagieren.

En er waren (procentsgewijs onder hén misschien nog wel de meesten) die zich realiseerden, dat de naam „schavuit" en de qualificatie „lekke schuit" een historie krijgt, nóg mirakuleuzer dan de naam „geuzen". „Geuzen" was oorspronkelijk een scheldwoord: bedelaar, schavuit. Later namen zij, die in onderscheiding van anderen zoo geheeten werden, dé handschoen op, en zoo voelden zij het; scheldwoord als eerenaam agin, ja, en toen ze wat ondeugend werden, voerden zij het ook wel zelf als zoodanig in.

Maar vandaag krijgt (althans onder de kweekelingen-met-acte der godgeleerde normaal-school, ons standaardtype van tegenwoordig) niemand daartoe de kans meer. We zijn immers in de dagen van de crisis-zopder-doorbraak, en van de doorbraak-zondercrisis; de partij-der-partijloozen in Corinthe uit de dagen van Paulus vindt nu haar tegenwicht in de partij der crisis-als-kategorie, der crisisloo.ze crisis dus. Een auteur dezer dagen, die werd ingeleid door dr K. H. Miskotte, barthiaan, zelf heet de auteur dr C. J. Dippel, schreef een boek over „K e r k e n Wereld in de Crisis"; 't verscheen in 1947. Hij ziet „de kern; in de maalstroom der crisis", etn beeld, dat ik niet goed begrijp, en verklaart in saamvattend overzicht van zijn gedachten in eenzelfde perikoop (bl. 480): „W ij z ij n s c'h a v u i t e n, in en b u i t e n de Ker k". Hij voegt er aan toe: „En we b 1 ij v e n he t". Simul peccator, simul Justus: tegelijkertijd een collectie schavuiten, niet onderscheiden van wie buiten de collectie staan, en tegehjkertijd: „De Kerk als opvolgster van apostelen en profete n", en „uitnemend toegerust". Simul haveloos schavuit, simul toegerust leger-in-battledress (dat „u i t - nemend toegefust" staat op bl. 479). En, weer op bl. 480: „De beslissende vraag — en dat heb ik door dit geheele boek trachten te betoogen — is _ de vraag, of onze empirische kerken werkelijk Kerk willen (!) zijn van Christus in het volle besef, dat de empirische kerk ten leste slechts een lekkeschuitis, welke we in de zee der tijdelijkheid laten ondergaan, als wij straks den voet gezet hebben aan de stranden van de Eeuwige Stad Gods". De zetter moge letten op die K en k in het citaat. Het zinken laten komt dus straks. Het parool is dus heden, morgen, alle dagen, maar toch nimmer alledaagscfa: p o m p e n of verdrinken (Kierkegaard).

„Schavuiten" is hier geen scheldwoord meer, en ook geen eerewoord. Er komt geen crisis die de schavuiten nog schavuitiger maakt en de notabelen nog notabeler, of, om een oud woord, óók in een saamvattend overzicht van èen Boek geschreven, in den mond te nemen: er komt geen crisis in en om en uit de antithese: die vuil is (als een schavuit), die worde vuiler nog, en die heilig is (als een profeet en apostel) die worde nog meer geheiligd. Er is een doorbraak van het woordenboek der kerk, en de doorbraak moge dan ook wel weer een lek hebben, maar de Doorbraak van Gods ultima ratio der Nieuwe Stad, die heelt alles: let op de D en d. Straks is het Schip wel heel; de kiel der schuit bhjft lek, zonder te zinken. Een brandende braambosch, die niet verteert, zóó begon Haitjema. Een lekke schuit, die zinkt, maar niet ver-zinkt, zoo vervolgt Dippel. Je kunt altijd roemen op het bestaande en het óók verdoemen. Wir sind nur Bettier, hoorde ik in Erlangen een zoowat barthiaansch professor preeken tot de Universitatsgemeinde. Bettier, dat zijn bedelaars, geuzen, haveloozen, schavuiten.

Het wordt een lastige boel dus: de concrete kerkmenschen lijken al meer op die juffrouw, die tot den dominee zei: ik ben een groote zondares, en die ziedende werd, toen de dominee haar volgende uitvallen over die en die leelijke zondaren in de gemeente kwam interrumpeeren met de opmerking, dat hij dat wel aan haar zag, dat ze een groote zondares was.

Maar wie , , de doorbraak" niet wi 1 meemaken die heeft in Kampen deze week zich rijk gevoeld. Hij leest in „Waarheid en Eenheid" een klacht: die menschen van art. 31 die zeggen: wij zijn profeten; en vraagt, als dat 'n v e r w ij t bUjkt te wezen: wilt , 4l het dan soms niét wezen? Hoe leest U Zondag 12 dan? Hij leest in meer dan één krant over „broedertwisten", bij ons, hoort van ter zijde fluisteren: zou de*schuit soms LEK ZIJN, en denkt: vindt ge dat zoo'n wonder? hoe heet het dan normaal bij u een volgend oogenblik?

Maar hij gelooft de heilige algemeene christelijke kerk, hier voor en eens achter de „stranden" van de Nieuwe Stad, en houdt zich aan de grieksche bijbelhandschriften, de hebreeuwsche trouwens ook. D i e schrijvengeen hoofdletters, die kennen geen K voor een k en geen D voor een d. Die 5; eggensubstantieven krijgen pas onüichtbare hoofdletters uit 'leesbare praedicaten; ik geloof in God den Almachtige, en ik geloof een heilige algemeene christelijke kerk; en als de transcendentie m e e n e n s is, dan kan zij immanentie scheppen, waar het haar belieft; dan kan ze roemen in haar God die van de kerk zegt: Kerk. Mijn werk er in.

De „schavuiten" aten dus kalm — tevreden in een plantsoentje of bij een gastvrouw hun broodje op, en de schuit, die lag aan wal, en is nu al weer gaan varen. Zij hebben den Kapitein aan boord, en die staat voor zijn schuit. Hij zegt niet een dictaat van Kierkegaard tot zijn matrozen en zijn jongste kajuitsjongens: pótapen, want de schuit is lék, en: niet verdrinken, want het pompen is permanent, omdat verdrinken permanent is; hij zegt tot hen: als gij de bevelen volgt, die Ik u geef, vsrel, dan hebt g ij 's Vaders Zoon aan boord en 't veilig strand voor 'toog. Meer vo o r het oog dan o p het oog. Overste Leidsman en voleinder des geloofs, — zou de schuit dan lek zijn? Ze gaan de branding door, en als de Roode Zee er is, dan nemen ze de spullen op schouder, en hooren het bevel: trek op, en luister naar het Woord, en zoolang gij gelooft en gehoorzaamt aan dat Woord, zal geen draadje van die spullen nat worden.

Ze waren er, die ruim achtduizend; en nu zitten ze morgen weer de één in een Noorderkerk met een prachtig orgel boven eea marmeren preekstoel, en de ander in een zaaltje met een harmonium. Maar ze hebben mekaar weer eens in de oogen gezien, en vyisten zich matrozen. De scheepspapieren liggen vast als de matrijzen, die het schrift van den Kapitein hun in druk brengen. Ze hebben geen crisis, al moeten ze wei eens kijken of de kiel soms hier en daar wat teer behoeft. Ze zijn nog niet ontwend aan de vreugde om de stem, die zegt, niet uit Londen-B.B.C, maar van de kapiteinsbrug op hun schiïit je: moed en vertrouwen. En toen zongen ze, zóó maar vanzelf, net als die dominee, die 's morgens bij het scheren door een paar Kamper gastheeren, en vooral door hun kinderen (denk ik), is aangehoord, zoomaar in zijn e«ntje psalmen zingend. En ze gaan verder; ze gaan óók zingen, die matrozen: zoo ik niet had geloofd, dat in dit leven mijn ziel en wat daar verder volgt. Ds van D\jk zei in de Bovenkerk, in 't slotwoord: dit was de mooiste schooldag. Vóór en ook na de Vrijmaking nooit zóó één beleefd. Hij had gelijk. Het is een demonstratielooze belijdenis v^n eenheid geweest.

Wat is de v/ereld van vandaag toch mooi, als je weet, dat je Kapitein het woord impasse niet kent voor zijn schip: de Ark van de Behoudenis, Met haar 'verzeild bestek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Schavuiten van de lekke schuit

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1948

De Reformatie | 12 Pagina's