GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zeg het niet tegen de keinders, mijnheer!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zeg het niet tegen de keinders, mijnheer!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tachtig jaar was ze met God en met eere geworden. En in sloven en slaven van den vroegen morgen tot den laten avond had ze, zooals ze het zelf in de weinig gekuischte taal van de contereien, waar ze was opgegroeid, uitdrukte, „een hok met jong opgefokt", acht kinderen onder de zorgen van den dag en bij de waken van den nacht grootgebracht. Ze had het gedaan in eenvoudigheid des harten, niet als voor de menschen, maar voor den HEERE.

Ze vreesde God.

En dat was haar ook aan te zien.

Het was dien acht kinderen goed gegaan.

Twee van de dochters waren zélfs rijk getrouwd.

En het oude mensch was er bUj om: „ze zijn ook niks niet groos, dominee, en als ik jarig ben komen ook de mannen mee". Vooral was ze blij omdat ze bijna allen nog naar de kerk gingen. Op één na. Die was communist. En daar had het vrouwtje hartzeer van. Ofschoon die roode zoon goed voor haar was. En de roode schoondochter de schoonmoeder „schoon en heel" hield. Goud en zilver hadden die roode kinderen niet, maar wat ze hadden gaven ze: een warm hart.

Maar de anderen lieten Moeder aan haar lot over, dat wil zeggen aan een schraal pensioentje, drie gulden ouderdomsrente en de Kerstuitdeeling van de diaconie. Want hoewel er onder die kinderen sommigen steil-griffermeerd .waren, vertoonden ze geen van allen gereformeerden-levensstijl en vonden ze het wel mooi, dat moeder zoo steil-afhankelijk leefde. Aan tafel werd bij allen „gelezen", maar de apostolische vermaning van het „den voorouderen wedervergelding doen" ging bij hen het eene oor in en het andere oor uit.

Toen kwam er een strenge winter.

En het oudje leed kou.

Bij de kinderen durfde ze niet aankloppen

Maar aan den melkboer, die ouderling was, klaagde ze haar nood en vroeg, of hij aan de „diakens" niet eens zou willen vragen om een stuk warm ondergoed. Dat verzoek werd overgebracht en 's avonds was de zaak in orde. Toen den volgenden morgen de melkboer kwam werd hij allervriendelijkst voor de boodschap bedankt, maar: „zegt het niet tegen de keinders, Mijnheer, want als ik om een onderbroek vraag, krijg ik hem niet, en als ze hooren, dat ik bij de diakens heb aangeklopt, zijn ze boos".

Kort daarop is ze gestorven.

De dominee, die de begrafenis leidde, was nog niet zoo lang in de gemeente. Maar hij wist eenigszins, hoe de dingen lagen. En bemerkte, dat de rouw niet zwaar was. De een reciteerde Psalm 90 „zoo wij sterk zijn, zeventig en zoo wij zeer sterk zijn tachtig jaren", met het gezicht van een dichter, die voorleest uit eigen werk. Een ander zei: „dominee, we moeten tevree zijn, we hebben moeder lang gehad en op zoo'n leeftijd heb je niks meer te vorderen". En een derde mocht er zoo aan toe voegen dat je er dan ook goed van scheiden kon, „als het eindje vrede was".

Dominee knikte begrijpend.

Dat hij hen begreep, hadden ze niet door.

De roode zoon begreep het ook, en die keek zijn vrouw eens aan.

Toen heeft dominee gesproken.

En gezegd, dat het toch een voorrecht was, als kinderen om een zoo oude moeder nog harteüjk treurden. Dat met het sterven van moeder zoo ontzettend veel weg viel; ook de blijdschap van naar Gods gebod voor een oude moeder te mogen zorgen en „den voorouderen wedervergelding te doen".

Hij vertelde, dat wel eens anders te hebben meegemaakt

De roode zoon keek begrijpend

De kerksche kinderen zetten hun aangezicht als een keisteen

Zoo heeft de dominee verder gesproken.

En het Woord Gods in dien familiekring neergelegd.

Rustig waren ze er niet onder.

En er werd vrij druk op de stoelen gedraaid.

Op het kerkhof heeft de oudste zoon bedankt voor de belangstelling bij het sterven en de begrafenis van hun „geliefde moeder", inzonderheid dominee „voor de troostrijke woorden aan het sterfhuis gesproken".

Toen keken dominee en de roode zoon elkaar aan.

Ze begrepen elkaar.

Dominee begreep ook, dat dat bedanken voor de troostrijke woorden een van de gebruikelijke middelen is om van die woorden af te komen.

Van het sterfhuis is dominee huiswaarts gegaan. De „keinders" bleven achter voor de regeling van den schamelen boedel.

En dominee kwam zoo te denken over het onderwerp „doorgaande Reformatie".

Hij had het in verband daarmee 's Zondags willen hebben over de Vakorganisatie.

Maar hij besloot voor dit maal dichter bij huis te blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Zeg het niet tegen de keinders, mijnheer!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's