GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Barthiaansche verkiezlngsleer.

Nu we, zonder het te hebben gewild, met prof. van Niftrik in een debat gewikkeld zijn, kunnen we onze lezers misschien helpen met eenige verduidelijking op één punt. In „De Waarheidsvriend" schrijft prof. dr J. Severijn over de opvatting, die prof. van Niftrik heeft over de praedestinatie:

Calvijn noemde de praedestinatie het hart der kerk en prof. v. N. beweert, dat de gereformeerde belijdenis dit stuk geheel verkeerd ziet. Als Calvijn zo spreekt, , gelijk hij doet, maakt lilj allerminst een theorie om „vreemdsoortige ervaringen" te verklaren (blz. 136). Hij noemt de praedestinatie het hart der kerk, omdat hij de kerk ziet als een levende werkelijkheid, welker oorsprong even als die van alle dingen ligt In het voornemen Gods en welke op aarde openbaar wordt door de werking van Woord en Geest.

Hij belijdt, dat het leven der kerk in Christus Is, omdat de Heilige Schrift dit alzo leert: Ons leven is met Christus verborgen bij God". Maar hij zegt ook, dat dit leven enigermate in ons moet zijn. Dit leidt allei^ minst tot vreemdsoortige ervaringen, al spreekt ook de Heilige Geest van verborgen omgang. Het geloof is een verborgen zaak, die nochtajis degenen, die geloven, niet verborgen blijft. Alle werken Gods rusten m een verborgenheid, de scheppuig, de openbaring en de herschepping. Als de verborgenheid Gods over ons komt, gebeurt er iets wonderlijks. De omgang met God en de goddelijke dingen is een ingaan in het heiligdom (Ps. 73 : 17). Job zegt, dat de verborgenheid Gods over zijn tent was (29 : i).

De nieuwe leer wil echter van een beleving der verborgenheid, van bevinding des geloofs, niet weten. En voor zover prof. v. N. nog van verkiezing en verwerping spi; eekt wil hij daarvan slechts weten als een verkoren of verworpen zullen zijn. Er zijn geen verkorenen of verworpenen, zegt hij (blz. 136), zoals er blanken en zwarten, mannen en vrouwen zijn.

Even verder:

Hij vindt, dat men alleen van de mens Jezus Christus, Jezus van Nazareth, kan zeggen, dat Hij. verkoren (en verworpen) is. Alle anderen zijn verkoren en verworpen in Hem en nu juist niet in hun individualiteit. Het is niet waar, dat Gods verkiezing een directe bepaling van elk mensenleven als zodanig is. Gods verkiezing heet Jezus Christus (blz. 136).

Als dat zo is, zoals het hier staat, want wij ontkennen niet, dat de verkorene Israels tu enigheid des Persoons met de Christus werd verenigd, maar als dat zo. is, als het hier staat, zodat alle anderen in Hem zijn verkoren • en verworpen en nu juist niet in hun individualiteit, dan moet de volgende redenering gelden.

De zonde bracht de val van de in God, d.l. in Zijn Beeld geschapen, mens. Toen nam die gevallen mens (met heel de wereld, die met hem uit God viel) dit ondermaanse bestaan aan, buiten God.

Die gevallen mens weet echter van niets en kan niets weten, omdat hij buiten God bestaat. Hoe hij dan toch bestaan kan, laat men rusten.

Nu is Jezus Christus in de wereld gekomen en ziet, aan het Kruis v/ordt gezien, dat Jezus Christus de verworpene Is. In 'Zijn opstanding wordt ontdekt, dat Hij de verkorene is.

Dank zij de openbaring omtrent deze dingen ontdekt men, dat alle mensen m Hem verworpen waren en ook, dat zij ta Hem verkoren zijn. De mensheid, dus verworpen en verkoren tegelijk, n.l. in Hem. Juist niet in de tadividualiteit.

Is dat misschien „de boodschap", waarover zovele predikanten het tegenwoordig hebben, de boodschap, die moet doorgegeven, maar waarover zjjr zo heel weinig zeggen? Wanneer men dat wat duidelijker verklaarde, zou het spoediger blijken, dat zulk een „verkondiging" de kerk moet leegpreken.

Geen wonder, dat alle lichtzinnige spraakmakers, die het kerkplein onveilig maken, tegenwoordig, almaar van die boodschap spreken. De ketters van de sociniaansche structuur hebben altijd den Middelaar als Boodschapper (internuntius) gepredikt. Boodschappen overbrengen is middélaarswerk. De oecumenische Christus-verwerpers hebben de terminologie der hedendaagsche oecumenische dominees al aardig in hun macht; al zien zij het niet omdat zij stuk voor stuk zulke slechte dogmatici zijn (ook al jagen ze je de kerk uit om een formule, die hen zelf geen lor schelen kan). Prof. Severijn schrijft:

Prof. V. N. spreekt van „vreemdsoortige ervaringen", maar zijn leer geeft aanleiding tot „vreemdsoortige" redeneringen.

Het is een nieuw evangelie, wat ons hier wordt voorgesteld, en mogelijk heeft de apostel Paulus ook al te menselijk gesproken, ' als wij althans eenvoudig nemen, wat hij zegt, maar hij Is toch wel verzekerd geweest van de echtheid van het Evangelie, dat hij bracht. Hoe kon hij anders zeggen: vervloekt is hij, die een ander evangelie brengt, al ware het een engel uit de hemel.

En nu zijn het geen engelen uit de hemel, die tegenwoordig een nieuwe leer verkondigen, het zfln slechts mensen, die bovendien verkondigen, dat wij geen goddelijke waarheden hebben. Zij mogen bedenken, dat het waarheidsgehalte van hun woorden over God en de goddelijke dingen, dan niet minder twijfelachtig is.

Deze leer zou zo vreemd niet over verkiezing spreken, als zij voor de kennis der schepping en der zonde bij de Heilige Schrift ware gebleven.

Dan zou zij niet bij een onbekende schepping In Gtod blijven staan, maar bij de wereld, waarin wij leven, zoals 'die uit de scheppende daad Gods gestalte heeft verkregen, en zulks in reinheid en tot haar bestemming , volmaakt toegerust.

Dan zou zij verstaan, dat de gestalte der dingen niet , zinloos is, maar expressie geeft aan de Hoogste Wil, die het alzo heeft verordineerd. Dan ook zou zij de , aardse mens niet als een volkomen negatie van zijn wezen zien, een niets, eén leeg vat, maar naar zijn oorsprong goed en tot een 'eeuwige bestemming geroepen.

Dan ook kon zij niet zo maar buiten de individualiteit om praten? alsof de verscheidenheid geen goddelijke gave ware en de persoonlijkheid niet het zó geheel eigene, dat een iegelijk mens naar zijn persoonlijkheid geheel enig is.

Dit laatste zal niemand kunnen ontkennen, maar, Indien wij het geheel eigene der persoonlijkheid erkennen, zal men dit evenmin voor feit zonder betekenis kunnen houden als het a, an een toeval toeschrijven. Maar wat dan?

Kan de verscheidenheid der persoonlijkheid buiten de scheppende Wil omgaan? En zo zij uit Gods Wil is, hoe - wil men de goddelijke voorbeschikking ontkennen in die zin, dat de persoonlijke mens juist als zodanig een eigen, door God verordtneerde, plaats in de mensheid verkreeg.

Men zal lüer tegenwerpen, dat dit nog wat anders is dan de leer der verwerping en verkiezing, welke toch betrekking heeft op een eeuwig wèl of wee. Dat Is ook ' zo, maar deze dingen staan niet los van elkander.

Prof. V. N. wil van geen individuele verkiezing of / verwerping weten. In navolging van Barth, wU hij slechts een verkoren en verworpen zijn van Jezus Christus erkennen. Dit is al niet Schriftuurlijk, want de Heilige Schrift spreekt wel van Christus als van de Uitverkorene, maar zij spreekt nergens van Christus als een van God verworpene.

Jezus Christus zou de enig verworpene en verkorene zijn. Om Zijn verwerping zijn alle verworpenen verkoren.

De nieuwe leer wil dus de verkiezing der verworpenen alleen in verband met de verkiezing van Jezus Christus zien. Zij stelt zich tegen de leer van Calvijn, naar zij meent, omdat deze een Individuele verkiezing in het besluit Gods en dus buiten Christus om zou leren.

Voorts wil de nieuwe leer geen besluit der verwerping erkennen.

Wat het laatste punt betreft, kunnen wij kort zijn. Want •vraagt men, of alle mensen verkoren zijn, dan zegt de nieuwe leer: ja.

Vraagt men: zal er dan geen mens verloren gaan? Ondanks het feit, dat de Heilige Schrift op dit punt heel duidelijk is en geen twijfel laat omtrent een eeuwig" oordeel, zegt Brunner: het is mogelijk, dat allen behouden worden.

Barth, bij "wie men mogelijk een radicaal „neen" zou verwachten, zegt: Het is In Gqds hand. . Prof. van Niftrik zegt, dat et In het eindoordeel verlorenen zullen zijn.

Het radicale , , neen" ontbreekt bij allen. In leder geval springt de onderstelling, dat er toch wel verlorenen kunnen of zelfs zullen zijn, in het oog.

Uit dé stelling der algemene verzoening moet dus volgen, dat, hoewel Christus voor alle verlorenen verzoening heeft gebracht, deze nochtans verloren gaan.

Deze schijnen dan buiten God om verloren te gaan. De ergernis van een besluit der verwerping is schijnbaar weggenomen, maar de verlorenheid blijft en men kan klaarblijkelijk tegen de Wil van God in verloren gaan.

Ziehier nu één der vele redenen, waarvan wij, zonder iemand te beleedigen, spreken van een „paard van Troye".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 mei 1949

De Reformatie | 12 Pagina's