GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beroepen te:

Meppel, J. J. Arnold te Vrouwenpolder. Aangenomen naar: Haren, J. Zwart te Treebeek.

— HILLEGOM. Adres Diaconie: C. Plug, Pav. „Iepenhorst", Huize , , Vogelenzang", Bennebroek. Postr. 481444. Tel. te bereiken onder nr K 2502—355. — HILVERSUM. Als scriba dezer Kerk fungeert thans B. Kamphuis, Koningsstraat 92, Hilversum.

— ROTTERD.AJM-FEIJENOORD. Adres der Diaconie: G. van Kleef, Stamploenstraat 5b, Rotterdam-Z. — ZUIDLAREN. Het adres van het scribaat alhier is thans: L. Bouwers, E 53, Zutdlaren en het adres der Diaconie is thans: J. Groen, Verlengde Tienelsweg 29, Zuidlaren.

— DS J. V. d. HAAR te Emmen woont niet Resturgeonstraat, doch Lesturgeonstraat 10.

— CLASSISSPLITSING. Een door de classis Zwolle, benoemde commissie, die had te overwegen of het gewenscht is tot classissplitsing over te gaan, adviseert om in de Septembervergadering tot bedoelde splitsing te besluiten, welke splitsing naar haar meening behoort In te gaan per 1 Nov. De classis wordt dan gesplitst In classis Zwolle en classis Kampen.

— Ds W. H. de Boer te Stadskanaal—Pekelderweg hoopt D.V. op 25 Sept. afscheid te nemen van zijn gemeente, wegens vertrek naar Urk.

— DE „ENSCHEDESB KERKBODE", officieel orgaan van de Geref. Kerk te Enschede, wordt thans verzorgd door drukkerij-uitgeverij J. Boersma te Enschede. Alle kerkelijke instanties en instellingen worden vriendelijk verzocht hiervan goede nota te nemen en alle stukken betreffende redactie en administratie te zenden aan dit nieuwe adres.

(Andere bladen worden verzocht dit bericht over te nemen.)

— SYNODEBESLUIT VAN DEN HAAG OVER SA­ MENSPREKING. De Generale Synode, overwegende

a. dat uit tal van bij haar Ingekomen stukken blijkt, hoe sterk de begeerte in onze .Kerken naar een Samensprekmg en hereenigüig met de Gereformeerde Kerken (onderhoudende art. 31 K.O.) leeft;

b. dat eenzelfde begeerte openbaar geworden is binnen de gemeenschap van de Gereformeerde Kerken (onderh. art. 31 K.O.), zooals gebleken is uit den brief van en de samensprekmg met Ds B. A. Bos; uitsprekende

dat mets onbeproefd gelaten mag worden om m den weg van samenspreking met de Gereformeerde Kerken (onderh. art. 31 K.O.) zoo mogelijk tot hereeniging te komen;

besluit":

Ie. ondaks de afwijzende beslissing van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken (onderh. art. 31 K.O.), gehouden te Amersfoort (1948), zich nu reeds opnieuw tot deze Kerken te richten met het verzoek om een samenspreking, waarbij:

a. de basis voor samenspreking zij (in overeenstemming met de indertijd aan.de Deputaten van de Generale Synode 1946 gegeven opdracht) de Heilige Schrift en de-Drie Formulieren van Eenigheid,

b. het aanknoopmgspunt üij de verklaring van de Generale Synode van Utrecht, 11 November 1943, aldus luidende:

„De Synode erkent ten volle, dat in de leer des Ver-, bonds tweeërlei tot zijn recht moet komen: eenerzijds Gods vrijmachtige verkiezing, de kracht'dadige werking Zijner genade en de onwankelbare vastheid van het eeuwige Verbond der genade en der verzoening; anderzijds de roepmg tot geloof en bekeering, die in den kring des Verbonds uitgaat met een geheel eigen klem en niet slechts sommigen, maar alle kinderen der geloovlgen als kinderen des Verbonds voorhoudt, zoowel den rijkdom van het hun geschonken voorrecht alsook de zwaarte hunner verantwoordelijkheid, indien zij op zoo groote zaligheid geen acht nemen";

c. het onderwerp zij: al hetgeen ons gescheiden heeft en nog gescheiden houdt;

d. de Synode de samensprekmg tegemoet gaat met de begeerte, dat door deze samensprekmg de eenigheid des geloofs op een dergelijke wijze zal blijken, dat kerkelijke gemeenschap mogelijk zal zijn;

2e. intusschen voort te gaan met haar arbeid en die beslissingen te nemen, die in antwoord op de verschillende ingekomen stukken, die op deze zaken betrekking hebben, noodzakelijk zijn.

— GEREFORMEERDE A.S. STUDENTEN! Nu U gereed staat uw studie aan de Rijksuniversiteit te Groningen te beginnen, vestigen wij als gereformeerde studenten uw aandacht op het volgende:

Als leden van de Kerk van Christus hebben wij de door onzen Kerkheer opgelegde plicht, onze gaven ten nutte en ter zaligheid van andere kerkleden aan te wenden (Zondag 21 H.C.), Dit geldt voor heel ons leven, óók voor ons studentenleven.

Daarom verheugt het ons, U te kunnen meedeelen, dat er aan de R.U. te Groningen een vereenigmg van geref. studenten bestaat, genaamd „Hendrik de Cock", welke in haar statuten schrijft:

Art. 2. De vereenigmg wortelt In een gemeenschajipelijke geloovlge aanvaardmg van den Bijbel als het Woord van God, welke gewerkt wordt door de prediking van, en primair blijkt in het zich voegen bij de heilige algemeene Christelijke Kerk, gelijk deze zich na de Reformatie der 16e en de Afscheiding en Doleantie der 19de eeuw.> door de Vrijmaking der 20ste eeuw in gehoorzaamheid aan haar Konmg blijft openbaren op onderscheiden plaat'seu hier te lande. ' "

Art. 3. In deze vereenigmg wordt nagestreefd: hét elkaar steunen der-leden bij de beleving — speciaal in hun bezig zijn als student — van wat zij, zich onderwerpende aan haar onderwijzing en tucht, in de gemeenschap dej^ Kerk belijden. "^ > ; ^

Voorts worden aan een openbare universiteit allerlei ongeloofstheorieën gedoceerd, terwijl ook het verkeer met ongeloovige studenten gevaren oplevert; redenen te meer om de geoorloofde en geboden onderllngen omgang te Intenslveeren.

Het is om bovengenoemde redenen, dat wij U opwekken, uw actieve medewerking te verleenen bij de In art. 3 genoemde taak. Voor nadere inlichtingen kunt U zich wenden tot den ab-actis (adres: H. W. Mesdagstraat 4, Groningen).

Mededeeling omtrent bijeenkomst miet eerstejaarsstudenten volgt eind dezer maand. Namens de Vereeniging voornoemd,

J. W. VAN DEN BERG, h.t. praeses. J. VAN DIJKEN, h.t. ab-actls.

J. VAN DIJKEN, h.t. ab-actls. — VEREENIGING VAN PREDIKANTEN BIJ DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND. Do jaarlijksche conferentie dezer vereeniging wordt gehouden op Dinsdag 27 September, te beginnen om half elf des morgens.

Aan de beurt van aftreding en niet-herkiesbaar zijn Ds F. de Vries en Ds J. Smelik. Het bestuur stelt in de vacature De Vries: J. J. Arnold en D. Zemel. In de vacature Smelik: K. Doornbos en F. Tollenaar. Ds L. Doekes refereert over: „DORDRECHT, EEN BLIJVENDE AANSTOOT".

BLIJVENDE AANSTOOT". Hij doet dit aan de hand van de volgende vijf stellingen:1 In den laatsten tijd blijkt op allerlei manier, dat de Internationale belijdenis van Dordrecht hoe langer hoe meer wordt genegeerd en gedevalueerd.

2. In Nederland is het verzet tegen de Dordtsche leer niet alleen vanuit den Remonstrantschen kring merkbaar, maar het vertoont zich in onze eeuw (niet minder dan in de 19e) met name in de Ned. Herv. Kerk.

3. De strijd tegen Dordrecht is In een nieuw stadium gekomen blijkens een bijdrage tot het „gesprek" tusschen Hervormden en Remonstranten, en het ontwerp voor een „nieuwe belijdenis" in de Hervormde Kerk.

4. In dit alles is de bterke invloed merkbaar van de dialectische theologie, die ondanks haar beroep op de Reformatie toch aanstoot blijft nemen aan de Dordtsche leer.

5. Tegenover dit alles hebben de Gereformeerde Kerken, die zich in den jongsten kerkstrijd met vernieuwde kracht vastklampten aan de drie Formulieren, de dankbare taak, op te komen voor de rechte kennis en handhaving van de Canones, „e voto Dordraceno". In de middagvergadering bespreking van dit onderwerp. Als er tijd is: „Monitor". Eindigen 5 uur.

— CENTRALE DIACONALE CONFERENTIE. Woensdag jl. werd te Amsterdam de 57e diaconale conferentie gehouden onder voorzitterschap van br J. H. Veenkamp te Amersfoort.

Uit alle streken van ons land waren de broeders diakenen naar de hoofdstad getrokken en toen de voorzitter des morgens om 11 uur de vergadering opende, was het kerkgebouw aan de Keizersgracht ongeveer geheel gevuld. Na een hartelijk welkom, speciaal aan de adviseurs Prof. C. Veenhof en ds G. Koenekoop en den spreker ds D. van Dijk van Groningen, wees de voorzitter er duidelijk op, dat aan een dergelijke conferentie geen grootere waarde moet gehecht worden dan zij heeft. Zij is geen kerkelijke vergadering, die bindende besluiten neemt. Ze wórdt alleen'gehouden om onderling met elkaar over de dingen te spreken die ons ambt aangaan en elkaar zoo te helpen en te sterken. We hej)ben ons tot ons diakenambt te bekwamen, want de Heere wil knechten, die tot Zijn dienst bereid en belcwaam zijn. Vooral vandaag, nu de aanval allereerst op de kerk gericht wordt. .We hebten den strijd Gods te voeren ook in het werk der barmhartigheid. Niet in den stijl van deze wereld, die veel lawaal maakt, doch In den stijl van Jezus Christus, die zijn stem niet verhief op de straat.'

Vervolgens kwamen huishoudelijke zaken aan de orde. In de pauze werd een prachtige rondvaart gemaaJtt door de Amsterdamsche grachten. Daarna werd direct het woord gegeven aan ds D. van Dijk, die sprak over: „Onze zusters en het werk der barmhartigheid in de Gemeente". Spr. begon er op te wijzen zich bewust te zijn hiermede een heet hangijzer aan te raken, en was bang het met de talrijke zusters, die de conferentie bijwoonden, aan den stok te krijgen. Toch zou hij het er maar op wagen. Ds van Dijk toonde dan allereerst aan, dat de Schrift spreekt van armverzorging en dat het in de Handelingen de weduwen zijn, dat zijn zij, die zonder natuurlijke verzorgers zijn, die het voorwerp der armverzorging zijn. Op de vraag, of er ook nog plaats is voor partic(uliere zorg aan ware armen (dat zijn dus zij, die geen natuurlijke verzorgers hebben), antwoordde ds van Dijk ontkennend. Daardoor treden die particulieren tusschen armen en kerk. Dat moet niet. Wat noodig is voor hun onderhoud, dient de kerk hun te geven.

Bij de beantwoording van de vraag of het diakenambt ook door de zusters bekleed kan worden, wilde spr. voor alles naar de Schrift luisteren, en zich niet laten leiden door nuttigheidsoverwegingen of door wat in de historie gegroeid is. In het feit, dat bij de verkiezing van de eerste diakenen (Hand. 6) geen zusters genoemd worden, meende spr. genoemde vraag al voldoende beantwoord te zijfl. Bovendien ging hij echter uitvoerig in op enkele N. T.ische plaatsen, die aanleiding zouden kunnen geven en ook hebben gegeven de vraag bevestigend te beantwoorden. Ds V. Dijk toonde duidelijk aan, dat in bedoelde plaatsen, nl. Rom. 16 : 1; 1 Tim. 3 : 11; 5:9, 10 met de daar genoemde vrouwen bedoeld zijn zusters, die in nauw contact met de diakenen, als instrumenten, als helpsters van het bizonder ambt, optraden. Daarbij wees hij erop, dat er niet alleen zulke helpsters van het diakenambt, doch ook van het opzienersambt waren (Rom. 16 : 12). We hebben het ons dus zoo voor te stellen, dat er in dien tijd godzalige vrouwen geweest zijn, die er tijd en hart voor hadden om naar hun aard sterk bezig te zijn, meer, dan de mannen, zieken en ellendigen te helpen en onkundigen te onderrichten. Het bizondere ambt vroeg om d^ hulp der vrouwen in gevallen waarin dat noodig was. Ook in de oudkerkelijke litteratuur vinden we, alhoewel daar niet zooveel over gezegd wordt, enkele aanwijzingen, dat er vrouwen geweest zijn, die het bizonder ambt hielpen. Er wordt ook wel van diakonessen gesproken, doch dat heeft weinig niet het bizonder ambt te maken. Al spoedig komt dan het non-wezen op den voorgrond. Na de Reformatie in de 16e eeuw zijn er eerst wel vrouwelijke diakenen geweest, wat berustte op een verkeerde exegese (Wezel) doch deze zijn al spoedig door de synode van Middelburg in 1581 afgeschaft „om vele inconvenienten te voorkomen".

En hoe moet het nu vandaag? Ds v. Dijk wees erop, dat in den Dienst des Woords en in de ambtelijke. zorg de zusters opgewekt moeten worden om krachtens het ambt der geloovigen in de gemeenschap der heiligen het werk der barmhartigheid te beoefenen en tot gelding te brengen. Daarbij moeten we niet direct aan allerlei organisaties denken. Spr. trok hier een parallel met de Evangelisatie. Als we daarover spreken denken we ook direct aan een zekere groep menschen, die zich samengevoegd heb-, ben om het Evangelie te verbreiden. En men ziet dan over het hoofd, dat ieder geroepen is te spreken. Zoo is het ook hier: we moeten niet direct denken aan organisaties en bepaalde zusters. Laten we het zoo eenvoudig mogelijk opvatten.

Terwijl de vrouw dus niet geroepen is tot het bizonder ambt, kan zij wel te hulp geroepen worden door het bizonder ambt. Er zijn toch verschillende dingen, waar een vrouw veel beter Inzicht in heeft dan de mannen, bv. als er kleeding gevraagd wordt enz. Waarom zou een diaken niet vragen aan een zuster: wilt u in dit of dat gezin eens gaan kijken en daarna advies geven? Dat kan alles zoo eenvoudig mogelijk gehouden worden. Laten de diakenen in de gemeente rondkijken welke zusters zij daarvoor" kunnen vragen. Of ook, zooals in 1 Tim. 5: er. kunnen zusters zijn, die zichzelf aanbieden. Daarom spreekt Paulus ook over weduwen, die tijd en gelegenheid hadden. Elke vorm van 't barmhartigheidswerk der zusters, waardoor zij een soort college vormen (zusterhulp enz.) dat over eigen geldmiddelen beschikt, en dat met of zonder overleg der diakenen geld en goederen uitdeelt, keurdespr. af. Dat wordt zoo gauw een neven-diaconie, en loopt verkeerd, zooals spr. uit eigen ervaring aantoonde. Ook blijft men vaak graag door steun van zusterhulp nog net uit handen van de diaconie, wat trouwens een geheel verkeerde instelling is.

Spr. beantwoordde de vraag of zusters die gesalarieerd worden, zooals sociale werksters, werk der barmhartigheid verrichten, ontkennend. De barmhartigheid schuilt dan alleen bij de diaconie, die dergelijke hulp mogelijk maakt. Maar die zusters doen geen werk der barmhartigheid, net zoo min als een schoenmaker, die in opdracht van de diaconie, een paar schoenen lapt. De diaconieën zijn niet op den goeden weg door sociale werksters enz. aan te stellen. Dan wordt de diaconie een soort sociaal bureau. Dit alles moet uit de gemeente zelf opkomen; het is geen kerktaak. Een diaconie zet toch ook geen bakkerij op als er brood noodig is? Het is een aanklacht tegen een gemeente als een diaconie er toe gedwongen wordt, zulke werksters te hebben. Als een gemeente zoo dood is, dat daar niet onderling hulp verleend kan worden. Laten we toch oppassen niet den kant van het tegenwoordige apostolaat uit te gaan, waardoor de kerk alles gaat bedisselen en bedokteren. Het moet alles heel simpel blijven, uit het leven der kerk zelf opkomend, in hartelijke liefde tot elkaar, door het Woord gedreven.

Na dit referaat werd ds v. Dijk met een reeks vragen. bestormd, waarin men met veel moeilijkheden uit eigen Ijractijk naar voren kwam. De beantwoording verhelderde nog vele dingen. Maar intusschen was het al tamelijk laat geworden, en konden de vooraf ingediende vragen niet meer geheel tot hun recht komen. Daarop zal in Dienst nog terug gekomen worden.

Tenslotte sprak ds J. v. Nieuwkoop nog een slotwoord en werd deze mooie conferentie door den voorzitter gesloten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 september 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 september 1949

De Reformatie | 8 Pagina's