GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

1)

De Verbondsraad van het „Verbond van Gereformeerde Kiesverenigingen" gevoelt zich gedrongen, tot alle burgers van het Koninkrijk der Nederlanden te komen met een openbaar getuigenis.

Aanleiding daartoe geeft hem het door iedereen te constateren feit, dat wij nationaal wel in een uiterst critieke periode van onze geschiedenis verkeren. De Ronde-Tafel-Conferentie van Den Haag zal de afsluiting van een bepaald stadium in die periode betekenen. En de wijze, waarop die afsluiting tot stand komt, is mede de acute reden voor dit openbaar getuigenis.

Want juist aan die Ronde-Tafel-Conferentie wordt heel ons nationale verval openbaar. Wel niemand zal immers kunnen ontkennen, dat vrij langs een zeer smarteHjke en diep vernederende weg daartoe zijn gekomen. Onder internationale druk en dictatuur zijn wij als geprest die weg te gaan. Juist ook het niet met alle beschikbare middelen weerstaan van dat internationale imperialisme is bewijs voor het gemis aan nationale kracht en zelfstandigheid, om onafhankelijk van bedreigingen van buiten af de weg te gaan, welke het geloof in een van Godswege opgelegde historische roeping ons voorschreef en nog voorschrijft.

Speurend naar de oorzaken van ons nationale verval, zullen vrij van de begeleidende omstandigheden en van allerlei en onderscheiden factoren, welke men zo in het algemeen aanwijzen wil, tot de worteloorzaak moeten doordringen.

En dan is, bij het licht der Heilige Schrift gezien, ons nationale verval gevolg van de godsdienstige afval, welke zich vooral sinds de bevrijding van 1945 met toenemende kracht doet gelden. Niet alleen de bij duizenden en tienduizenden groeiende on-kerkelijkheid maar ook het afvrijken van Gods Woord, het loslaten van de zuivere Belijdenis der Kerk en het vertreden van de gerechtigheid des verbonds binnen wat zich „kerk" noemt, met al wat daarvan het onafscheidelijk gevolg is aan zonde niet alleen in het kerkelijke "• maar ook in het staatkundige, sociale, economische en overige leven, heeft de HEERE aan ons bezocht, toen Hij ons onder een tyrannieke bezettende macht bracht.

Doch ons volk heeft het niet verstaan, dat de HEERE ons onder dat oordeel bracht', opdat wij als volk van Nederland ons zouden bekeren, ons keren tot Hem, Die sloeg. De HEERE, Diie in Zijn eeuwig en Goddelijk Woord aan volken en vorsten Zijn zegen heeft beloofd alleen in de weg van de gehoorzaamheid aan Zijn geboden, maar gedreigd heeft met de straf des verbonds als Zijn Naam wordt vergeten en verloochend, heeft ons desondanks in de bevriiding de vrijheid geschonken.

Maar wij hebben als volk van Nederland die vrijheid misbruikt om tot erger zonden dan voorheen voort te varen. Heel duidelijk is dat geworden met betrekking tot het sinds de bevrijding gevoerde overheidsbeleid.

De vorige eeuw immers werd gestempeld door de gevolgen van de Franse revolutie, welke de grondslagen der staatkundige samenleving bij de wortel had aangevreten. Maar ook nu, na de tweede wereldoorlog, blijkt dat kankerproces nog niet tot stilstand gekomen te zijn. Want twee zeer revolutionaire leerstukken, welke juist door de genoemde Franse Revolutie tot practisehe gelding kwamen, blijken heden niet alleen de internationale rechts-en staatsleer en niet minder • 'de internationale samenleving te beheersen, maar ook richtinggevend te zijn voor onze nationale staatkunde en politiek.

Het ene leerstuk is dat van het zelfbeschikkingsrecht der volken, dat wortelt in de leer van de volks-" souvereiniteit, het tweede hier bedoelde revolutionnaire dogma.

Dat zelfbeschikkingsrecht gaat er van uit, dat de bewoners van een rijksgebied naar eigen willekeur het rijk mogen ontbinden of binnen het rijk een eigen staat .stichten, daar zij zichzelf drager van de souvereiniteit wanen. Hier wordt alle binding aan historisch gegroeide verhoudingen en verbanden, aan eenmaal bezworen wetten, ja erger, aan Gods geopenbaarde Woord, dat onderwerping aan de door Hem ingestelde hoge overheden eist, contrabande geacht.

Hoezeer deze zich tegen Gods ordening stellende leer ook op ons volk vat verkregen had, bewees wel het feit, dat aanstonds na de bevrijding zonder verzet van de meerderheid van ons volk een overheid het regeerkasteel kon bezetten, die beide genoemde leerstellingen de hoogste politieke wijsheid achtte. En de ministeries, welke nu geroepen werden de zogenaamde Indische kwestie te regelen en op te lossen, teneinde op de grondslag van de bekende Decemberrede van Hare Majesteit de Koningin nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden te scheppen, hebben tot op de huidige dag beide revolutionaire leerstellingen nu eens aarzelend, dan weer in vaste overtuiging in practijk gebracht.

Door die „beginselen" geleid heeft de regering met betrekking tot de puur revolutionnaire „Republiek Indonesia" de tegenstelling tussen revolutionnair en anti-revolutionnair ontkend; vervolgens tot iedere prijs vrede gewild, daarbij als prijs inzettend de basis van ons Koninkrijk, n.l. het recht en het gezag, dientengevolge tegenover de revolutionnairen niet als gezagsdragers, maar als onderhandelaars optredend, waardoor alle ontzag vanzelfsprekend werd verspeeld; tenslotte een onwaardig spel gespeeld met de souvereiniteit, dat is met de Kroon, welke met betrekking tot dat deel van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, dat eens „Nederlands-Indië" heette, voor het Huis van Oranje verloren is.

Dat een regering, welke tegenover opstandelingen binnen het rijk de souvereiniteit niet weet te handhaven, daartoe ook geen kracht heeft tegenover met het internationale recht strijdende aanmatiging, gelijk in het optreden van de organisatie der Verenigde Volken het geval is, is op ontstellende wijze haast als een vanzelfsheid gebleken.

Die beslist anti-christelijke politiek, welke de genoemde December-rede van onze Koningin in 1942 met betrekking tot de toekomstige status van ons Koninkrijk overeenkomstig eigen revolutionnaire leerstellingen maar tegen de letterlijk uitgedrukte bedoeling in uitlegde, heeft als principiële goddeloosheid zichzelf toom vergaderd als een schat, door af te wijken van het gebod Gods, dat immers wil, dat de overheid het zwaard zal hanteren niet om kwaaddoeners aan de macht te helpen en evenmin om de aan haar zorg toevertrouwde onderdanen onbeschermd in handen van moordenaars te laten vallen, maar om de kwaden te straffen en de goeden te beschermen.

Die primaire opdracht van Godswege heeft onze overheid verzaakt, zodat van haar hand zal worden geëist het bloed van al haar onderdanen, zowel Nederlanders als Indonesiërs, die niet alleen vóór, maar . ook achter de strijdlinies binnen het Koninkrijk zijn omgekomen. De verantwoording voor dat bloed moet ook ons als onderdanen van onze schuldige overheid benauwen en drukken, daar wij-als volk met de duidelijke feiten voor ogen geen sterke wederstand hebben geboden. Over deze bloedschulden moet het verzoenend bloed van Jezus Christus, de Middelaar Gods en der mensen, worden ingeroepen, daar ze anders blijven roepen naar de hemel en Gods oordeel over ons zullen brengen. Tegen onze overheid en ons als volk zal blijven getuigen, dat wij, inplaats van in Indië te ijveren ten einde toe voor de heilsorde van het Koninkrijk der hemelen, daar de chaos achterlaten.

Dat het tot die gezagscrisis en gezagsafbraak kon komen, heeft mede zijn oorzaak in het feit, dat wij als volk van Nederland niet hebben helpen waken voor de souvereiniteit, voor de Kroon, van ons doorluchte Huis van Oranje.

Bevreesd voor vorstenabsolutisme en onder de bekoring van een valse, on-Schriftuurlijke democratie, welke theoretisch werd en wordt verdedigd in de leer van de volkssouvereiniteit, hebben wij reeds in de vorige eeuw geduld, dat de Kroon werd verzwakt. Het Huis van Oranje immers kreeg in 1813 de volle en ongedeelde souvereiniteit opgedragen. En dat Huis heeft daarna zichzelf en ons gebonden aan een grondwet als accoord van staatsrechterlijke gemeenschap, opdat zowel Zijn rechten als onze vrijheden tegen mogelijke misbruiken zouden gewaarborgd zijn.

Maar helaas hebben de regenten en de volksmassa samengewerkt, om ons constitutionele Koningschap te ondergraven. Onder ^e leuze der democratie werd en wordt nog in schier alle kringen van ons volk gepropageerd, dat het volk zichzelf regeert en zijn wil maar aan de overheid heeft kenbaar te maken, opdat die overheid dan niets anders dan die volkswil zal uitvoeren.

Dat leidde tot de invoering van het meerderheidsbeginsel, het algemeen stemrecht, de evenredige vertegenwoordiging en de spreekwijze, dat de kiezers souverein zijn. Daarbij wordt dan vergeten, dat niet de totale massa, maar het historische volk bij wijze van selectie enige personen als volksvertegenwoordiger"} naar voren moet brengen, om n.l. wat er leeft in dat historische volk onder de aandacht der Kroon te brengen, en dat niet met de bedoeling de beslissingen in het regeerbeleid aan zich te trekken en naar welgevallen ministeries te aanvaarden of heen te zenden, gelijk zo vele malen is geschied, soms zelfs tegen de uitdrukkelijke wil van de Souverein in, gelijk in 1939 op zeer in-constitutionele wijze met het vijfde kabinet Colijn is gedaan. Want op die wijze blijft er van art. 79 van de Grondwet, dat de Koning ministers benoemt en ontslaat naar .welgevallen, niets meer over.

Het gevolg van die afbraak van de Kroon is nu, dat de zogenaamde democratische stemmen-massa's aan enkele partijleiders de macht in handen geven, zodat er weer een regentenheerschappij van enkele fractieleiders is ontstaan. Deze hedendaagse Roomse en Rode partijleiders heersen over de ministers der Kroon en hun beleid, zodat de overeenstemming en harmonie tussen de Kroon en het volk via de ministers der Kroon en de Staten-Generaal is verdwenen en het grondwettelijk Koningschap al verder wordt afgebroken.

broken. Ook is daarvan het gevolg, dat de dictatuur van enkele partijregenten het recht van oppositie door een wetsgetrouwe minderheid des volks niet alleen in maar ook buiten de Kamers wil verkrachten en onderdrukken. Dat is in de botsing der meningen inzake de Indische kwestie wel duidelijk aan de dag getreden, toen vanachter de ministerstafel de dreiging werd geuit, de buiten-parlementaire oppositie de mond te zullen snoeren.

Ja deze regentenheerschappij is reeds zover voortgevaren, dat zij de controle op de vrije toegang tot de Troon des Konings in audiëntie (welke vrije toegang toch evenals onder Koning Willem I het onvervreemdbare recht van het volk behoort te blijven) aan zich heeft getrokken. Zodat zij voor wie haar niet aanstaan, vanwege de oppositie tegen haar regeerbeleid, die toegang barricadeert.

En om dit alles als te completeren heeft in 't begin van het vorige jaar het ministerie er aan medegewerkt, dat Hare Majesteit de Koningin in een radiorede het Indische beleid der Kroon voor het buitenland heeft uiteengezet, waardoor het de indruk wekte, dat de Indische ministriële politiek de persoonlijke politiek van onze Koningin is, wat zelfs op zeer laakbare wijze door de leider van de grootste regeringspartij is uitgesproken. Inplaats van de Kroon buiten de strijd der meningen en buiten het internationale debat te houden, werd op die manier Haar weer afbreuk gedaan. Dat alles, en er ware nog meer aan te voeren, doet ons zien, waartoe de leer der volkssouvereiniteit leidt, n.l. hiertoe, dat de Koningin een marionet wordt, een speelbal in de handen van slopers van Koningschap en Koninkrijk. En het helaas achterwege blijven van algemeen volksverzet tegen zulk een inconstitutioneel spel met de Kroon, zal ook de weerstand van onze Souvereine doen verslappen en uiteindelijk geheel verlammen.

Vandaar dat het een waarlijk nationale zaak, een aangelegenheid van inderdaad nationale eer en een voorwaarde van werkelijk nationaal behoud is, dat wij als volk van Nederland ons als een enig man rondom de Troon van Oranje scharen, teneinde Haar Souvereirjiteit in eerbiedige erkenning te verdedigen tegen de bedekte en openlijke aanvallen van het Rooms-Rode blok!

En dat zal alleen maar kunnen, als wij de revolutionnaire leerstellingen, welke boven werden geduid, onderkennen als anti-christelijk en dies anti-nationaal en ze van harte verwerpen en afzweren.

Daartoe is nodig, dat wij als volk van Nederland terugkeren tot de waarachtige vreze des HEEREN in Zijn enig ware Kerk in deze landen en tot de belijdenis van de Drie Formulieren van Enigheid als de hoofdsom van hetgeen de HEERE ons in Zijn heilig en Goddelijk yi^oord heeft geopenbaard.

Verheffing uit ons nationale verval is alleen maar mogelijk, als wij als volk weer in waarachtige vroomheid leren buigen voor de Heer der heren en de Koning der koningen. Wie weet mocht de HEERE zich wenden, in het oordeel zich nog ontfermen over ons en onze kinderen, om ons niet van voor Zijn aangezicht weg te doen, voordat de grote en doorluchtige dag van Christus' wederkomst op de wolken aanbreekt.

Wij worden heden diep vernederd en onze nationale kracht is gebroken. Maar bij de HEERE zijn uitkomsten in alle nood! Hij is machtig ons te helpen, als vyij op Hem vertrouwen! Wij moeten als volk van Nederland in onze diepe val onze ellende recht leren beseffen overeenkomstig het Woord des HEEREN. En kennis van die ellende is een eerste kenmerk der genade. Laat ons dan elkander voorhouden de aloude bede en bidden wij haar met een gebroken en verslagen geest, met een waarachtig vroom hart:

„Tot Godt wilt u begheven, Sijn heylsaem Woort neemt aen, Als vrome Christen leven, 't Sal hier haest zijn ghedaen".

P.S. Andere bladen worden verzocht dit getuigenis over te nemen.


1) Ter plaatsing aangeboden door de Raad van het „Verbond van Geref. Kiesverenigingen in Nederland", bestaande uit de heren Ds F. A. den Boeft (Ie voorz.), Ds Joh. Francke (2e voorz.), D. C. Haak (secr.), G. Vink (penningm.), G. v. d. Hulst en K. Wierenga.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1949

De Reformatie | 8 Pagina's