GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De gentleman Paulus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gentleman Paulus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Persschouw van „De Reformatie" van 17 December 1949 heeft me enkele lastige dagen bezorgd. Want ik las daar een stukske van de hand van Ds W. W. Meynen van Dordrecht, alzoo van een, die reeds vanwege zijn grijsheid verdient aangehoord te worden.

Het schijnt daar in Dordt met de vrijgemaakten wonderlijk gesteld te zijn. Ik ben daar sinds lang niet meer geweest, maar sinds ik er was, is er veel veranderd. De omgeving waar ze - — toen althans — kerkten, het gebouw van de Doopsgezinde Sociëteit, schijnt grooten invloed te hebben geoefend en de „mijdinghe" schijnt er rigoureus om zich te hebben gegrepen: zwarte schoentjes, zwarte kousjes, een zwart manteltje, een zwart hoedje, allemaal aan den chocoladeketel en geen enkel gentleman meer onder het heele gezelschap te bekennen. In Schiedam en zoo is het anders, maar daar zitten ze toch óók volgens. Ds Meynen en andere menschen, die het weten kunnen, daar waar ze hooren: in het Kerkgebouw van de Remonstrantsche Broederschap,

Vandaar misschien, dat het daar met de kousen en schoenen, den chocoladeketel en gentleman-evangeliedienaars anders is dan in Dordt.

In elk geval — Ds Meynen heeft in Dordrecht zijn schapen kopschuw gemaakt voor die een-en-dertigers.' Of daar een begtje van een-en-twintig, twee-en-twintig achter zit, weet ik niet. Ik ben al zoo lang niet in Dordrecht geweest.

Maar Ds Meynen heeft voor de toegangsdeuren van de Vrijgemaakte Kerk in Dordrecht een schrikdraadje gespannen, waar zijn meisjescatechisanten met haar modieus geschoeide voeten en de genylonde beenen, zijn elke-dag-een-glaasje-gemeenteleden en de bedachtzaam schrijdende gentleman-gereformeerden niet zoo gemakkelijk overheen zullen stappen.

Wat me vooral trof, was die opmerking over den gentleman Paulus,

Mijn woordenboek gaf aan: heer.

Dat bracht me niet veel verder. Want tegenover de dames zijn alle mannen: heeren. Daarom nam ik een goeden vriend in den arm, die wel eens in Londen geweest is, en zei: wat is een gentleman? Hij dacht na en zei: dat is een heer van rijzige gestalte, weiverzorgde handen, eh tip top gekleed, dunne gouden horlogeketting van het linkervestzakje in horizontale richting naar het knoopsgat, dan verticaal naar beneden om met een sierüjke bocht in het rechter beneden vestzakje onder te duiken, 'n onberispelijke vouw in de broek ja, hoe zal ik het verder uitduiden Ken je misschien Ds Meynen uit Dordrecht? vroeg hij. Ja, ? ei ik, wel eens ontmoet. Nou dan wéét je het, dat is wat men noemt een gentleman, 't Is dus iets uiterlijks? vroeg ik. Nou ja, zei hij, dat nou ook weer niet

Ik was niet zooveel wijzer geworden.

Greep thuis nog eens weer naar het woordenboek.

Daar stond ook nog: „man van hooge geboorte".

Toen dacht ik, dat ik er achter was.

Ik kreeg grond onder de voeten.

Ik las Philippenzen 3: „Indien iemand anders meent te betrouwen in het vleesch, ik nog meer: besneden ten achtsten dage, uit het geslacht Israels, van den stam Benjamin, een Hebreër uit de Hebreërs", Maar toen ik doorlas bleek het toch niet te kloppen. Want een paar verzen verder las ik, dat Paulus juist dat „schade en drek" geacht had.

Toen ben ik op zoek gegaan.

Maar ik vond niets, wat me verder bracht.

Wél vond ik, dat hij te Corinthe bij Aquila en Priscilla zijn eigen kost had verdiend: „omdat hij van hetzelfde handwerk was, bleef hij bij hen, en wérkte ; want zij waren tentenmakers van handwerk."

En in 2 Cor. 11 las ik, dat hij met andere gentlemanevangeliedienaars slaags is geweest. Zijn zij gentlemen? Ik ben het ook! Hoor maar: „Zijn zij Hebreërs? Ik ook. Zijn zij Israëlieten? Ik ook! Zijn zij het geslacht Abraham's? Ik ook. Zijn zij dienaars van Christus? (Ik spreek onwijs zijnde) ik boven hen: in arbeid overvloediger, in slagen uitnemender, in gevangjenissen overvloediger, in doodsgevaar menigmaal. Van de Joden heb ik veertig slagen min één vijfmaal ontvangen in gevaren onder valsche broeders, in arbeid en moeite, in waken .menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal " (vs 22—33).

Och, wat doet Ds Meynen • nu toch hier met de bruiloft in Kana en het woord van den Apostel: alles is Uwe? Wat doet hij hier met verlepte gemeenegratie-concepten, als de „bizondere" genade des Heeren de bruiloftskinderen in verdrukking en vervolging en onder valsche broeders in honger en in dorst vasten doet, in den tijd tusschen hemelvaart en wederkomst als de bruidegom van hen weggenomen is?

Ik zal er intusschen de kousen en schoenen, de manteltjes en hoedjes van de gentle-sex, het schoone geslacht, bij ons in de kerk nog eens op nakijken.

Neen, ik doè het tóch niet.

Ik neem aan, dat zelfs Ds Meynen het met me eens zal zijn, dat het niet gentleman-achtig is daar veel aandacht aan te besteden.

D. E, C,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De gentleman Paulus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 januari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's