GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de vreeze des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de vreeze des Heeren

Ds H. BOUMA

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Broeders en zusters.

Onze Schooldag is, met name sedert door 's Heeren goedheid de vrijmaking der kerken een aanvang nam in het jaar 1944, een dag van gezamenlijke bezinning geworden. Dat zal hij zeker niet het minst dit jaar moeten zijn, nu de storm van de contra-reformatie in volle kracht over ons losbrak. Vandaag ontbreken er immers op het appèl, die in de worsteling voor de reformatie aanvankelijk naast ons stonden en met ons streden. Ze ontbreken thans, en dat niet omdat God hen verhinderde hier te komen, maar omdat zijzelf andere wegen kozen en weigeren met ons voort te gaan in de reformatie. Vraagt ge hen, waarom ze het pad der vrijmaking verlieten, dan zijn er onder hen die ten antwoord geven, dat dit gevolg is van wat men aanduidt als den „voortgang der reformatie". Die zou alles bedorven hebben. En nog zijn er in onzen kring, die reeds schrikken, als ze het woord „doorgaande reformatie" maar hooren. Terwijl daar ook anderen zijn, die maar met een wat scheef oog zien naar wie niet mee in het strijdperk treden als kampvechters voor den voortgang der reformatie van heel het volle leven door zich in te zetten voor vrijgemaakte kiesvereenigingen en wat dies meer zij..

In dergelijke omstandigheden mag het toch niet ontbreken aan uitdrukkelijke bezinning op het motief, den beweeggrond van heel ons leven; een bezinning die zich dan laat leiden door het licht der Schriften.

In dit verband is te denken aan de laatste onderrichting en opwekking, die Mozes tot het volk Israël deed uitgaan, 40 jaar na den uittocht uit Egypte, in het vlakke veld van het Overjordaansche; dat is dus de rede die we lezen in het boek Deuteronomium. Mozes heeft toen nog éénmaal de groote en duurzame verplichting van Gods heilig verbond aan het volk willen inscherpen. Daartoe heeft hij den huisregel van dat verbond dien God op Horeb had gegeven, de wet der tien geboden, nog eens voor de ooren van het volk uitgesproken (Deut. 5). Dat was voor hem het uitgangspunt om het nog eens op te wekken, die wet uit liefde jegens God te houden en het nageslacht haar te leeren houden (Deut. 6). Zoozeer moet Israël den HEERE zijn God aanhangen met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde, dat het zelfs alles wat van Hem en Zijn dienst zou kunnen aftrekken uit Kanaan moet wegdoen: e inwoners van dat beloofde land moeten met hun afgoden verdelgd worden (7 : 1—11). Dan, dan zal de HEERE het verbond en de weldadigheid aan Zijn volk handhaven (7 : 12—26).

Alleen, en dat moet Israël goed vasthouden, dat is niet om iets in of aan dat volk zelf. Neen, Gods vaderlijke zorg voor Zijn volk vloeide voort alleen uit Zijn vrije welbehagen: nverdiende weldaden krijgt het van zijn God te genieten. En dat moet dan het motief, den beweeggrond zijn voor heel Israels levenshouding op ieder gebied (8 : 1—20). Sterker nog: et zijn louter verbeurde zegeningen, die de HEERE schenkt (9 : 1— 10 : 11). Want Israël heeft 's HEEREN goedheid verzondigd reeds van den aanvang af door zijn eigenwillige godsdienstigheid met het gouden kalf bij den Horeb (9 : 22—23) en zoo bleef het volk al de volgende jaren, zoolang Mozes het had meegemaakt: en wederspan-

mg volk (VS 24). Het was alleen 's HEEREN ongehouden, schuldvergevende genade, die het toch in stand hield en bewaarde (9 : 25—10 : 11).

Kijk, zegt Mozes dan, en hij trekt uit heel dit lange betoog zijn conclusie, in het licht van dit alles blijft er maar één ding over voor Israël om te doen: Nu dan, Israël, wat eischt de HEERE uw God van u, dan den HEERE uw God te vreezen!" (10 : 12). M.a.w. er blijft niets anders over; dit is het eenige wat de HEERE vraagt, dit is Zijn groote verbondseisch : vrees God!

Met dat ééne woord van Mozes hangt als het ware alles samen wat de HEERE vraagt van Zijn volk en kinderen. Het wijst aan den grondregel van alle verbondsverkeer voor Israël met zijn God. En dat niet alleen bij den ingang van het beloofde land. Maar ook later roepen de profeten op tot wederkeer naar deze grondwet. Ik denk hier b.v. aan den oproep tot reformatie, dien Micha deed uitgaan, onder uitdrukkelijke herinnering aan dit woord van Mozes (Micha 6:8). En zoo geldt deze regel ook in de nieuwtestamentische verbondsbedeeling waarin wij leven. Het is de eeuwig blijvende wet van God: rees Hem!

Daaronder verstaat dan de Schrift het beven voor de majesteit en heiligheid van den Gk)d des verbonds, waardoor ge er voor huiveren gaat, ook maar iets te doen tegen Zijn welbehagen. En dat niet maar uit vrees voor Gods wraak over ieder die'dit Zijn verbond breekt. Neen, wie in de vreeze des HEEREN leeft, is vervuld met innerlijken afschuw voor elke zonde, omdat die Hem bedroeft en verdriet. Waar die waarachtige vreeze des HEEREN in het hart leeft, daar wordt niet meer geboren al dat vragen: ag dit wel, of: ag dat wel? Want dat kan alleen maar opkomen uit een hart dat hangt aan „de gedaante van deze wereld" (1 Cor. 7 : 31). Maar wie den HEERE oprecht vreest, blijft niet eenzelfden „vorm" of „gedaante", eenzelfde levenshouding vertoonen als deze wereld, doch zijn gedaante, zijn optreden wordt een gansch andere, door de vernieuwing van zijn gemoed, zoodat hij gaat beproeven, welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van God is (Rom. 12 : 2). Daar wordt dan héél het leven van voren en van achteren bezet door een vurige liefde-der-dankbaarheid tot den God van ons leven; een liefde, die niet maar bestaat in woorden, maar die zich bewijst in daden.

Zóó toch wordt in de Heilige Schrift de inhoud van „de vreeze des HEEREN" omschreven, n.l. als een volbrengen van al Gods geboden. In de zooeven aangehaalde woorden van Mozes heet het dan ook, dat Israël den HEERE moet vreezen, „om te houden de geboden des HEEREN en de inzettingen, die Ik u heden gebied" (10 : 1). Die vreeze des HEEREN openbaart zich dus daarin, dat ge zeer nauwkeurig gaat leven naar 's HEEREN wet. Dan gaat ge op zoek in uw leven naar allerlei afdwalingen; ge gebruikt het Woord dat God u gaf als een lamp voor uw voet en een licht op uw pad (Ps. 119 : 105), als een looplamp, waarmee ge tot in de meest verborgen hoeken van uw hart en leven kunt doordringen. En ge laat daar niet slechts het licht van dat Woord schijnen, maar ge gaat er ook uw leven naar omzetten. De vreeze des HEEREN bestaat dus kortweg in de dagelijksche bekeering, of wilt ge dat met een vreemd woord uitgedrukt hebben: n de doorgaande reformatie van uw leven. Maar dan verstaat ge het wel al: ie doorgaande reformatie is allereerst een zeer persoonlijke zaak.

Ik moge dit met een voorbeeld verduidelijken. Wij loopen het gevaar te gaan denken, dat „doorgaande reformatie" beteekent, om maar iets te noemen, dat we een vrijgemaakte school zouden krijgen, en dat we dan klaar zijn. Maar wie zoo denken zou, is bezig de waarachtige doorgaande reformatie van zijn leven den kop in te drukken. Want het komt hier op aan, dat ge uw allereerste taak weer leert verstaan, nl. dat ge naar uitwijzen van het Heilig Evangelie uw kinderen weer in uw huizen onderwijst in het Woord Gods; dat ge hen zóó wijs maakt voor het leven, waarin ze moeten staan als medearbeiders van hun Bondsgod.

Nu heb ik nog maar één punt genoemd. Maar ge verstaat wel, dat daar nog duizend andere dingen bij komen. Doorgaande reformatie moet er zijn in uw bedrijf, dat ge moet inrichten alleen tot dienst aan het komende koninkrijk van uw God. Uw omgang met uw personeel of patroons zal in alle dingen voor den HEERE moeten zijn overeenkomstig Zijn wet. Dat vraagt de HEERE zéér stipt en precies van u, uit vrees voor Zijn Naam, d.i. voor de heiligheid van Zijn gansche verbond met u. Zoodat héél uw leven wordt één offerande des lofs.

Nu teekent de Schrift ons, dat wie zóó den HEERE gaan vreezen door Zijn geboden in practijk te brengen, den haat en vijandschap mogen verwachten, van wie Hem niet vreezen. Maar dan zegt Gods Woord telkens weer: vreest niet, d.w.z. weest niet bang voor eenig mensch of ding; maar vreest God, d.w.z. houdt Zijn gebod. Zoo wil de Schrift ons afhouden van het zien op de toekomst en de uitkomst, opdat we alleen zouden zien op het gebod. Wie toch ziet op de omstandigheden komt in zijn leven steeds minder tot de eenvoudige gehoorzaamheid die de HEERE vraagt.

Zoo vraagt de HEERE wel veel van ons, als Hij beveelt, dat we Hem moeten vreezen. Want als ge zóö nauwgezet en stipt gaat leven komt ge in het absolute isolement. Dat gaat u offers kosten naar het vleesch.

Maar: et baart u ook groot gewin. Want in het houden van Gods geboden is grooten loon, zingt de psalmist (19 : 12). En telkens weer spreekt de Schrift over 't loon, dat de HEIEJKE schenkt aan wie Hem vreezen.

Al kost deze doorgaande reformatie ons dus veel naar het vleesch, zij brengt ons, als we getrouw zijn, de volheid van de door Christus ons verworven schatten, de verwerkelijking van Gods bondstoezegging (vgl. Ps. 25 : 14). En we ontvangen zoo rijke dankensstof in den grooten en zwaren strijd dien we te voeren krijgen. Temeer, als we er op letten, dat, waar de vreeze des HEEREN ontbreekt, alleen Zijn vreeselijke vloek verwacht mag worden (Deut. 28 : 58 v.v., 1 Sam. 12 : 25).

Wie zoo de Schriften leest, die verstaat natuurlijk ook, dat de HEERE geen genoegen neemt met het uiterlijk volbrengen van een aantal „godsdienstplichten". Neen, heel ons leven, het moet een zaak des harten zijn. Zoo heeft de HEERE het zelf tot Zijn volk gezegd toen het bij den berg Horeb voor Zijn aangezicht stond (Deut. 5 : 29, Joz. 24 : 14). Heel ons hart moet van liefde voor Hem branden. Dan komen er — ik zou haast zeggen: anzelf — de werken die Hem aangenaam zijn.

Zie, dat is nu wat we noemen: doorgaande reformatie. Die moet zijn een zaak van ons gansche hart en ons gansche leven. Er wordt tegenwoordig veel over die doorgaande reformatie gesproken. Er zijn menschen, wie dat alles veel te ver gaat. Er zijn er ook. Wie het nog lang niet ver genoeg gaat. Maar de Schrift wijst aan, dat heel ons leven bij den voortduur gereformeerd moet worden. Alleen: en ge verstaat dat nu toch wel: het moet in uw eigen leven beginnen, in de kleine dingen van uw leven, thuis, in uw dagelijksch. werk, in uw opvoeding van de kinderen, in'al uw doen. en laten, 't Moet geheel uw leven beheerschen. En dan, kan het niet anders, of ge gaat ook de zonde zien in de groote samenlevingsverbanden; dan kan het niet anders, of ge ziet allerwege toenemende wereldgelijkvormigheid. En als dan waarachtig het Woord Gods en de kracht van Zijn Geest u te sterk is geworden, och, dan gaat ge den kruisweg op, waar u de haat volgt zelfs van hen, die zich uw geestverwanten noemden; ge gaat, misschien met bloedend hart. Maar toch: ge gaat! Want het gaat u dan per slot van rekeningniet meer om de vraag: hoelang kan ik nog een plaatsje vinden in dit of dat levensverband. Maar ge wordt dan beheerscht alleen door de begeerte van uw hart: hoe kan ik Hem, mijn Heiland en Heer dienen zoodat het Hem behaagt.

Laten we dan op dezen dag onzen God bidden, dat Hij onze Theologische Hoogesohool niet met Zijn genade en Geest verlaat. Maar dat Hij onze Hoogleeraren verlichte en wijsheid geve en getrouw make, opdat zij de studenten die vreeze des HEEREN leeren; opdat wij herders en leeraars van onzen Koning mo~ gen ontvangen, die de gemeente wijs maken tot zaligheid; die haar leiden in de worsteling die wij hebben te voeren tot die waarachtige bekeering. En laten wij ons een iegelijk onderzoeken, beproeven, welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil van Gkid zij. En zoo komt er uitzicht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 oktober 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

In de vreeze des Heeren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 oktober 1950

De Reformatie | 8 Pagina's