GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Voorwaardelijk"?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Voorwaardelijk"?

(inzake „Amerika")

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(inzake „Amerika")

I

We hebben in onze voorgaande artikelen kort aangegeven, dat o.i. onze emigranten naar Amerika of Canada zich niét kunnen binden aan de „verklaring van gevoelen", die aan de plaatselijke kerken van de Protestant Reformed Churches ter nadere overweging wordt aangeboden, ten einde volgend jaar erover te beslissen, of zij definitief als suppletoir formulier van eenigheid, c.q. als nadere uitlegging der bestaande drie formulieren van eenigheid zal worden aangenomen. Ze kunnen dat niet — omdat het stuk o.i. niet duidelijk is, en we gelooven derhalve, dat zij het ook niet mogen doen. We meenen ook, dat een kerkeraad, die reeds voor zichzelf die verklaring bindend zou verklaren en haar dus aan de prediking en aan het onderwijs naar de ontworpen redactie zou opleggen, daarmee van zijn kant het tafellaken zou doorsnijden tusschen zich en ettelijke goede gereformeerden, die op grond-van wat Schrift en belijdenis hun zeggen, deze verklaring zouden willen tegenspreken.

Tegenspreken — hoe is dat bedoeld?

Wel, men kan een als bindend formulier voorgesteld of aangenomen stuk tegenspreken op twee gronden.

De eerste grond kan zijn: die verklaring is zakelijk «Miwaar.

Want aan wat onwaar is, mag niemand zich binden, of een ander.

De tweede grond kan zijn: die verklaring is onduidelijk, verwarrend, de woordkeus is onhelder.

Want ook aan ziilk een sententie kan niemand zichzelf of een ander binden, zonder daarin fout te gaan. Wat een kerk bindend oplegt, vooral wanneer het de pretentie voert, van de bestaande formulieren een nadere interpretatie te geven, dat moet duidelijk zijn. Is zulk een verklaring niet duidelijk, dan interpreteert ze niet. „Interpreteeren" beteekent: in an(Jere (en dan duidelijker) woorden, zeggen hetgeen in feite al in tiet te interpreteeren stuk gezegd is. Zoo'n stuk heeft de bedoeling, misverstand af te snijden. Maar wat niet duidelijk is, en toch zégt verduidelijkend te wezen, maakt de misverstanden maar grooter, en maakt de ongelukken meerder dan ze al verondersteld werden te zijn in betrekking tot het te interpreteeren gedeelte.

Nu willen we zoo lang mogelijk banden, die begonnen gelegd te worden, er voor bewaren noodeloos verscheurd te worden.

Derhalve zijn we zeer voorzichtig. En zeggen dus, waar eenigszins mogelijk, d.w.z. waar het ook maar even met goede reden bestaanbaar is, nog niet: dit is verkeerd, maar wél: dit is voor misverstand vatbaar, en is zeker al om die reden niet te accepteeren als bindende formule, en moet dus om die reden worden afgewezen door lederen waakhond, dien men zou vrillen verhinderen in vrijheid te „bassen" (beeld van Jesaja), en dien men dus aan den ketting van zulk een uitspraak zou willen vastleggen. Men dient niemand, maar men bewijst wel iedereen een kwaden dienst, zichzelf én óók den ander, wanneer men onduidelijke, misverstand opwekkende uitlatingen vastlegt als bindend, gezaghebbend woord, dat in de kerk aanvaard zou moeten worden als uitlegging van Gods Woord. In een uitlegger wordt vereischt, dat hij duidelijk zij. Vooral wanneer hij optreedt als arbiter in leergedingen.

Onder dit gezichtspunt nu kijken we eens, dezen keer, wat meer van naderbij tegen die ééne uitspraak uit het amerikaansche stuk aan, waarin gezegd wordt: „Aangezien dit alles de duidelijke leer is van onze belijdenis, verwerpen wij, de leer, dat de belofte des verbonds voorwaardelijk is en voor allen die gedoopt worde n".

Deze laatste verklaring wil blijkbaar zelf beweren, dat ze „duidelijk" is.

Want ze zegt: zoo spreken wij, omdat het opgesloten ligt in een „duidelijke" leer der belijdenis.

Welnu: ik verklaar:

a) dat het spreken van een LEER van een voorwaardelijke belofte als LEER alleen dan duidelijk is, als men precies zegt, wat er onder verstaan wordt; ik kan immers vóór een bepaalde voorwaardelijkheidsleer wezen en zeer fel tegen een andere (fel tegen de remonstrantsche b.v.);

b) dat dit broodnoodige praeciseeren ten eenemnale ontbreekt in deze nadere amerikaansche verklaring;

c) dat dus deze verklaring van de duidelijkheid — der confessie — terugvalt op een onduidelijkheid (van de nieuwe formule);

d) dat ze dus als bindende formule geen tweesnijdend zwaard zou blijken, doch in qualiteit van arbitrage-handel een ongeschikt werktuig, alleen maar ertoe leidend, dat het „recht snijden" van het brood des levens en het op de juiste plek plaatsen van de grenspalen tusschen gereformeerden en ongereformeerden er door verhinderd zou worden en een verkeerde afgrenzing zou geschieden. En waarom? Men kan toch beter? Met name de theoloog Hoeksema kan toch zoo helder onderscheiden?

„R echt snijde n", men hoorde ons zooeven dat woord gebruiken. Ieder kent die uitdrukking uit de Schrift:2 Tim. 2 : 15. Volgens Beza (N.T.) en veie anderen (sommigen schrijven er uitvoerig over) moet men bij dat beeld van „recht snijden" (van het Woord Gods) niet denken aan een huismoeder, die glad v«ttebrood, of een stevig roggebrood, of bruinbrood aan reepen snijdt voor de huisgenooten, straks aan tafel; want dat brood is inuners van één en dezelfde substantie, en van hetz elfde deeg, en van g e - 1 ij k e samenstelling, waar men ook het mes erin zet. Een onhandig snijder kan wel den één een dikke, den ander een dunne „pil" snijden, en hij kan het mes wel schots en scheef door het brood halen, maar goed, élke gast krijgt toch écht brood; de a«a menstelling is voor ieder dezelfde, al mag dan misschien de één wat minder krijgen dan de ander, alle tafelgenooten krijgen toch allemaal eetbare waar van gelijke voedingskracht en - waarde. Dat is nog niet zoo'n moeilijk snijden. Maar — aldus nog steeds bedoelde auteurs, — onder wie ook ettelijke oudere gereformeerden — men heeft bij het woord „recht snijden" te denken aan de figuur van iemand die een offerbeest, wij zouden ook kunnen zeggen: en haas, een konijn, fazant, kip, kalkoen, snijdt. Misschien moet zoo'n voorsnijder met het mes wel erg schots en scheef manipuleeren; want in elk geval moet hij ervoor zorgen, dat niet één gast alleen het mooie witte vleesch op zijn bord krijgt, en dus de ander niets dan een paar botjes. De een niet de uitsluitend taaie maag, en de ander niet uitsluitend een sappig rugstuk.

Het kan mij, voor ons doel, niet interesseeren of deze opvatting inzake 2 Tim. 2 : 15 juist is; er zijn ook nog heel wat andere mogelijkheden voor wat de exegese van die eene bepaalde plaats betreft. Maar het gaat er mij thans om, dat dit beeld, ook al zou het niet den schrijver van 2 Tim. 2 : 15 voor oogen hebben gestaan, toch in ieder geval een goede herinnering is voor wie, op welke manier ook, het Woord Gods „opdient", het op tafel brengt, het aan anderen voorzet; en dit voornamelijk, wanneer om een tafelvan-eenigheid zich de geloovigen hebben te scharen naar het hun gegeven gebod. Dan vooral moet men ervoor zorgen, dat de snee LÓÓ is, dat iedere tafelgenoot van het ééne zijn deel krijgt, maar van het andere óók. Dat men zich dus niet vastbijt in theologische kunsttermen, die een zekere speciaal-theologische „m e e n i n g" moeten dekken. Dan moet men — om weer in een andere beeldspraak te vallen — „hét zout bij het ei geven". En „de boter bij de visch".

Mijns inziens nu gebeurt dat in boven aangehaalde uitspraak niet.

Want men kan dadelijk vragen: wat bedoelt U met „voorwaardelijk"? ? ? ?

Het gaat er natuurlijk om, remonstrantismen af te snijden.

Best.

Daar zijn ook wij sterk vóór. In en buiten de kerk. Maar dacht men nu heusch, dat onze vaderen, VLAK NADAT ZE DE REMONSTRANTEN HAD­ DEN UITGEDREVEN, onnoozele kinderen waren, toen ze b.v. in een voorrede op het Nieuwe Testament in de Statenvertaling van den bijbel lieten drukken deze volzinnen:

„Daardoor (d.w.z. door het woord „berith" of „verbond") wordt eigenlijk verstaan het Verbond zelf, dat God met de menschen gemaakt heeft, om, hun onder zekere VOORWAARDEN het eeuwige leven te geven.... Het Oude is hetwelk God gemaakt heeft met den eersten mensch vóór den val, waarin het eeuwige leven beloofd wordt onder VOORWAARDE van een gansch volkomen gehoorzaamheid en onderhouding der wet.... en wordt daarom genaamd het verbond der wet, hetwelk God den Israëlieten wederom voorgehouden heeft, opdat zij daaruit zouden leeren verstaan, dat zij hunne zaligheid moeten zoeken in een ander Verbond, hetwelk het Nieuwe wordt genaamd, en daarin bestaat, dat God zijn Zoon tot een Middelaar verordend heeft, en het eeuwige leven belooft onder VOORWAARDE dat wij in Hem gelooven; en wordt genaamd het VERBOND DER GENADE Deze twee Verbonden zijn wel éénerlei wat aangaat hun wezen, overmits in beide de vergeving der zonden, de zaligheid en het eeuwige leven beloofd wordt onder VOORWAARDE van in den Middelaar te gelooven, maar worden onderscheiden ten aanzien van de bediening van beide, die in het Nieuwe veel klaarder is ...."

„Veel klaarder".

Dat wil niet zeggen: in het Oude Testament wél „voorwaarde n", in het Nieuwe niet meer. Maar het beteekent, zooals er duidelijk bij staat: in het Oude Testament met nog veel „voorbeelden" („figuren", schaduwen, etc), doch in het Nieuwe Testament zonder die „voorbeelden", doch nu met de V ó.ll e realiteit. De voorwaarde blijft.. En óók die wordt veel klaarder. Ja, zij ook.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 oktober 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

„Voorwaardelijk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 oktober 1950

De Reformatie | 8 Pagina's