GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat voor een eed ?  (Inzake „Amerika")

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat voor een eed ? (Inzake „Amerika")

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de lectuur van de nieuwe Korte Verklaring, die van Prot. Geref. zijde wordt aanbevolen ter vaststelling door een volgende synode, trof ons ook de omschrijving van het karakter der „b e 1 ó f t e".

Ontkend wordt, dat de b e l o f t e - d e s ­ evangelies een voorwaardelijk aanbod is aan allen die geboren worden in „de historische lijn des verbonds", dat is „aan allen die gedoopt zijn". Daartegenover wordt gesteld, dat zij, dat wil dus zeggen: de bolofte-des-evangelies, een eed Gods is, dat Hij onfeilbaar al de. uitverkorenen wil leiden tot zaligheid en eeuwige heerlijkheid door het geloof.

Om deze uitspraken, de negatieve en de positieve, goed te waardeeren, d.w.z. op rechte wijze in ontstaan en inhoud te Heoordeelen, zouden wij op dit oogenblik moeten opslaan de Acta van de synode der toenmalige Chr. Ref. Church, die in 1924 zoo dwaas geweest is, een paar punten vast te leggen, ondoordacht en onbeholpen, waaraan men Rev. Hoeksema door onderteekening wilde verplichten. Hij weigerde dit, zeer terecht, en is toen om dezen goeden dienst tot bescherming van de schapen tegen verkeerde herdersstokken afgezet. Een les, ter behartiging voor ons allen, ook voor de huidige Prot. Ref. Church, om niet in hetzelfde euvel te vallen van het opleggen van nieuwe leerpunten die niet scherp gesteld, niet consequent en onmiskenbaar logisch opgebouwd zijn, en niet bovenal op allereenvoudigste en duidelijke manier weergeven of verhelderen wat al stond in de Belijdenis.

Nu begon ik dit artikel in de meening, dat ik maar even in de kast behoefde te grijpen, om die Acta van die misleide Amerikaansche synode uit 1924 voor den dag te halen (Kalamazoo). Maar ik kon ze niet vinden; misschien ergens anders? misschien uitgeleend? Hoe het zij, ik kan vandaag niet die Acta naast deze nieuwe uitspraken leggen; en het schrijven van dit artikel ook niet meer uitstellen, vanwege de post. Ik volsta daarom met de opmerking, dat ik niet overtuigd ben, dat de weergave van wat die synode van Kalamazoo in haar „Drie Punten" vastlei, letterlijk is. Is ze dat niet, en ik vrees, dat ik me niet heelemaal vergis, dan zou dat reeds een bezwaar zijn tegen de aanvaarding van de Korte Verklaring. Als ik mijn tegenstanders aanhaal, in de officieele punten, moet ik het letterlijk doen. Als ze mij vragen, welke rechtsnormen iedere synodocraat gehouden is, bij dag en nacht te bezweren als om Gods wil de zjjne, dan leg ik hem letterlijk de vragen voor, die in 1944 mij gesteld zijn, en zeg dan: asjeblieft. Die vragen zijn letterlijk te citeeren.

Ik schakel dus de vraag uit, of inderdaad de Korte Verklaring, positief, en negatief, aangaande karakter en betepkenis van de belofte-des-evangelies, wel puntig klopt op de Drie Punten van Kalamazoo. Of Kalamazoo en de Korte Verklaring elkaar wel wezenlijk raken naar de letter. Zoo niet, dan geloof ik, dat ook ter afteekening van de positie tegenover de Chr. Ref. menschen, en ter historische belichting van den moedigen strijd, dien coU. Hoeksema werkelijk heeft gevoerd, en gedwongen werd te voeren, het beter is die Korte Verklaring terzijde te leggen als geen zuivere afteekening gevende van de positie, antithetisch, en thetisch.

Maar nu. verder?

Het gaat hier over de belofte-des-Evangelies. DES EVANGELIES.

Als ik van „evangelie" nog één syllabe begrijp, dan heeft het met^ boodschappen te maken. Niet met Gods verborgen gedachten dus, maar met wat Hij aan ons laat ZEGGEN. En dan niet zeggen door een „objectieven", verslaggever, die „r e p o r t a g e" kan bezorgen omtrent feiten en gebeurtenissen, maar door een van Hem op ons afgezonden ambassadeur. Zoo'n ambassadeur vertegenwoordigt zijn eigen koning bij anderen met gezag. Hij komt niet maar iets van Zijne Majesteit vertellen: hij is geboren daar en daar, stamboom ziet er uit zoo en zoo, aantal kinderen dit, woonplaats die, gewoonten zoo en zoo, liefhebberijen deze en gene, stokpaardjes hier en ginds, kortom: krantennieuws, reportage, nieuwtjes, cijfers en feiten. Doch hij, de ambassadeur, komt met ambtelijk gezag, als met gezag bekleed, geaccrediteerd vertegenwoordiger, om zaken te doen. Niet om een waarheid te refereeren. Maar om te zeggen: dat en dat is de wil van mijn Koning. En ik ben aangewezen om hier uit zijn naam dat bekend te maken. Ik breng geen nieuwtje, en ik doe geen mededeeling omtrent een feit, doch breng een gezagswoord over omtrent een wilsbeschikking. Zoo staan de zaken als wij spreken van 'evangeliedienaars als Gods ambassadeurs.'

Kortom, als ik nu lees van de belofte-desevangelies, dan houd ik me aan deze grondgedachten (vgl. Heidelb. Catechismus, van mijn hand, Deel II, waarin voor een en ander fundeering gegeven' wordt).Ik wil dat woord belofte-des-evangelies lezen, zooals het in de Dordtsche Leerregels gebruikt wordt. Met name in n, 5, waar gezegd wordt, dat de beloftedes-evangelies moet worden geannuntieerd (dat is wat anders dan dat de rubriek Stadsnieuws wordt voorgelezen uit de krant) en geproponeerd (dat is wat anders, dan dat je er een „objectieve" parafrase van geeft) MET een MANDAAT van bekeering en geloof. Ik wou toch wel graag, dat men de Dordtsche Leerregels handhaafde. Ze zeggen ronduit:

a) de belofte komt MET BEVEL. Dat is dus geen bloote reportage, bloot objectief, hm, hm, maar een zetten - onder-Gods-klemmen. Geen nieuwsbericht, zoo als: het is mooi weer; of: appels vallen niet ver van den boom; of: de aarde heeft twee polen; of: God is een eenvoudig wezen; of: Drie Personen zijn tezamen èèn Wezen; of: er komt een hemel, en er komt een hel. Geen dogma, geen uitspraak, maar een officieele AAN-spraak, een AANspraak. Annuntieeren! Proponeeren! Geen proponent je wezen van jezelf, of van je preekvoorstelletje, want dat woord proponeeren heeft met het proponeeren uit de Dordtsche Leerregels II, 5, geen zier te maken. Neen: God als BELOVER-EN-BEVELER-IN-EENEN-IN-DE-EENE-GEZAGSBOODSCHAP „ambtelijk voorstellen". Als in oude dagen de heraut van het Kamper Stadhuis annuntieerde en proponeerde van het bordes van het Stadhuis ZIJNE Majesteit Karel V, dan was dat heel wat anders, dan dat het plaatselijke blaadje over hem een reportage gaf, of de burgemeester 's avonds aan zijn vrouw vertelde, hoeveel moppen Zijne Majesteit verteld had (als 't waar was ).

Ik kies expres van die „rare" beelden voor de vergelijking. Ik wou de. menschen laten zien het verschil tusschen een dogmatische UITspraak OVER God, en een ambtelijke AAN-spraak NAMENS God.

b) Ze zeggen ook dat die belofte-annex-bevel aan alle volken en menschen, waarheen God (naar vasten raad) het evangelie „zendt", moet worden geannuntieerd en geproponeerd zonder onderscheid (II, 5). Er staat bij: promieue, gemeenschappelijk. Collectief. Zonder onderscheid. Geen verbondscoUectivisme of iets van die narigheid. Wel homiletische annuntiatieve collectiviteit.

c) Ze zeggen ook, dat dit annuntieeren-en-proponeeren serieus gebeuren moet."" Ik lees dat woord „s e r i e u s" los . van de ongelukkige parafrase van Kalamazoo, en heb daar uitvoerig over geschreven. Men moet mij nu niet bij de gemeene-gratie-zondaars plakken, want op dat zondaarsbankje ga ik niet zitten. Men moet ook niet in het wilde weg gaan roepen: heynsiaansch; Heyns moet je nooit bestrijden, of je moet zeggen: DAT puntje is het, en DAT. Anders wordt de man 'n mythe, en daar gaat de kerk dood aan.

Ik lees dat woord evenwel in de Leerregels, en i k laat het er staan. Ik bel ij d dat ook. Serieus „toont" God in zijn woord (ostendere) wat Hem aangenaam is (dat is dus een BERICHT), en SERIEUS belooft Hij aan allen DIE tot Hem komen en Hem gelooven zielsrust en eeuwig leven (dat is dus een BE­ LOFTE). Een serieuze UITspraak, en conform daaraan een serieuze AANspraak.

Welnu, op dat puntje zit dezaak, als er wat vast zit, metterdaad vast.

Het woord „welmeenend" kan men voor mijn part cadeau krijgen; het ruikt mij te veel naar den salonmet-theevisite. Maar het woord „serio" geef ik aan geen mensch cadeau, en ik geloof, dat coll. Hoeksema er precies zoo over denkt, want ook hij wil de belijdenis handhaven. Hij beroept er zich op, en dat is het juist, wat ons zoo in hem aantrekt. In het woord „serio" hoor ik meer, dan die Kalamazoo-vriendelijkheid, meer dan de uitvinding van twee Nederlanders (Ridderbos, S. J., Kraan) van den „altijd royalen God". Ik hoor in het woord „serio ostendere" (ernstig aantoonen uit het Woord) en „serio promittere" (ernstig beloven in de belofte-des-evangelies) ook den vlammen den toorn van God. De „ernst" van Keizer Karel V is wat anders dan de gezapigheid van den Kamper burgemeester uit de dagen van het keizerUjk bezoek, toen hij 's avonds aan zijn vrouw (een tikje subjectivistisch) vertelde, wat voor een mannetje die keizer was. SERIO zegt de Keizer: ik beschik. SERIO verleent de keizer aan de stad Kampen die en die privileges. Pas op, zegt hij, dat jullie nou niet doen alsof er vandaag niets gebeurd is. Ze passen ook wel op, die schepenen.

Welnu, evenmin als Keizer Karel V aan de stad Kampen een nieuwsbericht gaf, „dat" in zijn rijk die en die gewoonten bestonden, en „d a t" in zijn keizerlijken kop die en die gedachten woelden, maar een BELOFTE-MET-EISCH serio stelde, zoo is het in veel verhevener zin met God, der koningen Koning. Hij vertelt mij geen brokje dogmatiek, als Hij mij serieus laat aanspreken door ambassadeurs. Hij DOE'T wat aan mij. Ik kom er nooit meer onder vandaan.

En nu kom ik tot die Korte Verklaring terug. Ik vraag: Wat wilt u hier met dat woord EED? Ik lees: de belofte-des-evangelies is een EED Gods.

Is dat, om een onderscheiding van de vaderen te gebruiken, een assertorische, of een promissoire eed? Een eed, die iets zegt, dat een „f e i t" is bij Hem, of een eed, die iets „belooft" en „t o e - z e g t" aan mij ?

Ik beweer: het laatste. Ik sluit daarbij het assertorische niet uit, want God heeft inderdaad ook gezegd, hoe het met HEM staat. Het staat bij Hem zoo:

als ik kom, vindt Hij dat AANGENAAM. Hij heeft er iust in. Ik hoef niet te denken, neen, ik MAG niets eens denken (want da: i ga ik in tegen wat Hij als reportage mij serieus van Hem verteld heeft), ik MAG dus niet eens denken, dat als ik kom. Hij nog eens kijken wil, ó f Hem dat wel aanstaat. Of aan kan staan. Kijk, d k f ware nu r e m o n s t r a n t s e h. Hij heeft mij assertorisch (f eiten-van-Hem-zelf-mededeelend) gezegd: quisquis, al wie, al is 't een hoer, een tollenaar, al is 't er eentje, zoo miserabel als ik zelf, tot Hem KOMT, diens komen IS Hem aangenaam. Hij heeft er vreugde in. Als ik dat niet geloof, dan sta ik op dezelfde lijn als iemand, die niet gelooft wat het evangelie verder geopenbaard heeft. Maar al sluit ik dus het assertorische niet uit, het p r o m i s s o i r e staat toch in zijn aan mijn gedanen eed voorop. Hij zegt iets, NIET MAAR AANGAANDE alle menschen, die-zooen-zoo-zijn, doch Hij zegt iets TOT MIJ; geen UIT­ SPRAAK slechts, maar een AANSPRAAK. Hij noemt mijn naam, en zegt: jij daar, die nu met naam genoemd wordt.

Vind ik dat terug in die Korte Verklaring? Er staat: een eed Gods, dat HIJ ONFEILBAAR AL DE UITVERKORENEN WIL LEIDEN TOT ZALIGHEID etc. Als er niet meer staat, dan zeg ik: dat is te "weinig. Dat is dogmatiek. Dat is reportage. Het is ook niet naar het doopsformulier. Het is hier feitenmateriaal. Het is hier een verklaring AANGAANDE het totaal der uitverkorenen. Maar ik heb noodig een AANSPRAAK tot mij. Ik krijg in de belofte-des-evangelies geen dogmatisch college aangaande Gods vaste gewoonten met uitverkorenen, want dat kan de duivel mij ook wrel „vertellen", die twijfelt er trouwens geen seconde aan, dat God metterdaad alle uitverkorenen leidt op de hier aangegeven manier. Maar ik wil iets hooren, dat tot MIJ gezegd is,

toen ik serieus GEROEPEN werd. Ik zeg niet, dat er opzet in het spel is, en ik hoop, dat door rustige behandeling van deze dingen er misverstand kan worden weggenomen, als het dreigde. Maar ik wijs er toch op, juist om elkaar weer op bekend terrein te kunnen ontmoeten: de Korte Verklaring zegt: de belofte des evangelies is een eed AANGAANDE de UITVERKORENEN. Maar de Dordtsehe Leerregels zeggen: de belofte-des-evangelies is een eed TOT de GEROEPENEN (III—IV, 8). Dat zegt het doopsformulier ook. En ik houd me aan de Leerregels, en wilde aan alle emigranten en niet-emigranten ginds en hier zeggen: doet gij maar desgelijks. Want ik herhaal, wat ik jaren geleden tegen dr J. Ridderbos met zijn synode schreef: die heele figuur van de onvoorwaardelijke heilsBELOFTE aan de uitverkorenen, de UITVERKORENEN, is een fictie. D i e b e s t a a t niet. Er bestaat wèl een dogma aangaande de uitverkorenen. Maar wat God AAN-ZEGT, dat is niet onvoorwaardelijk, als voorspelling, doch in Ursinus' zin een voorwaardelijke belofte aan de geroepenen. De komenden en geloovenden "hooren IN het komen de belofte van de onfeilbare leiding tot aan de zaligheid, zoo waarachtig, als God dat nu heden in AANspraak zegt. Die Hem door dat tomen eeren zal Hij eeren. Maar die Hem versmaden, zullen licht geacht worden. Dat ééne PLUS dat andere - was de serieuze annuntiatie-propositie van den Koning der koningen.

En dan niet maar aangaande hen, die , , in de historische lijn des verbond s" (wat is dat: een LIJN? ) geboren zijn, maar b.v. ook tot den kamerling van Hand. 8. Wat de gedoopten betreft: bij hen heeft God onder den eed een streep gezet. Een dikken streep. Bevestiging van de preek, die belofte-met-eisch inhield. Maar geen nieuw evangelie. Ook geen e v a n g e 1 i e-m e t-e e n-n i e u w-p aragraafj e-a angevuld. Neen, de OUDE preek, met een streep eronder, een • teeken-en-zegel erbij. Het DIPLOMA bleef onveranderd, wat den tekst betreft. Het werd alleen nu van een zegel voorzien •^-uitgereikt aan mij. Over het doopsformulier volgende week.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Wat voor een eed ?  (Inzake „Amerika

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's