GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

SLAGWERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SLAGWERK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was in den trein. Tusschen Zwolle en Amersfoort.

Niet „drie man in een boek", maar drie man in een spoorcoupé. Uit deze schrale bezetting mag de reizende lezer wel afleiden, dat het de boemeltrein was. Of zooals de duitsohers dat noemen: klein-verkeer.

De eerste man, die in de taal van zangers en speellieden gesproken, de eerste viool trachtte te spelen, was iemand die in den lande niet geheel onbekend is. Op tal van groote vergaderingen kan en kun je hem zien. En hooren. Op samenkomsten van „Handhaving Rijkseenheid", „Door de eeuwen trouw", op meetings van de A.R. partij en ook nog wel eens.tjij de gepensionneerde ambtenaren. Op zulke samenkomsten sprak en spreekt die Mijnheer wel. Hij spreekt graag. En goed. Daar heeft hij slag van. Met zangers en speellieden gesproken: hij verzorgt daar het slagwerk.

De tweede man was een soldaat. Gebruind door de tropenzon. Pas uit Indonesia terug.

En de derde man — las een boek. De eerste man, de man, die graag spreekt, begint een praatje, waarbij het kennelijk om den derden man te doen was. Maar de derde man las. Zei: „Ja, Mijnheer". En las. „Neen, Mijnheer". En las. En nog eens: „Ja, Mijnheer". En las.

Toen richtte de eerste Mijnheer zich tot den tweeden Mijnheer, den soldaat. Dat ging boter. De soldafit sprak wel niet met twéé woorden, maar antwoordde met vele woorden. En zoo ontstond een gesprek. Over Indië. Over den militairen dienst. Over de politiek. Over de donkere toekomst van ons volk. Over de dwaasheden der regeering. Over de verblindheid van ons volk. Over het verblind zijn van ons volk voor de dwaasheden der regeering wel te verstaan. En — gelijk het christenmenschen, die de eerste viool spelen en het slagwerk verzorgen betaamt — dat die verblinding in ons eigen hart zat. De derde man las

Intussehen was het gesprek zoo langzamerhand gekomen op „geestelijk terrein" en bij „het goeie". Dus waagde de eerste viool de vraag aan den soldaat, of hij wel eens naar de kerk ging. Hetgeen bleek zoo te zijn. „Zeker naar een gemeenschappelijken dienst bij den veldprediker, of ook wel naar uw eigen ? " — Ja, zeker! „U bent immers...? " Ja, ik ben Gereformeerd. „Juist, jongeman, dat had ik wel goed geschoten. Ik had dat direct wel gedacht. Menschenkennis, hè? " En, wijzend op den derden man: , , Die man met dat boek daar komt óók in de kerk". Waarop de derde man dat bevestigde. En de eerste man zei: , , En nu nog één gokje. Ook Gereformeerd niet? " De man met het boek bevestigde ook dat.

Toen begon het slagwerk te slaan. „Is die effe goed? Nee, Ha, Ha.' Daar zitten we met drie broeders in één coupé". De derde man las. Dies richtte het slagwerk zich tot den jongen man. „Alleen, jongeman, je hebt tegenwoordig Gereformeerd en Gereformeerd hè? Hoe denk je daarover? " De jongeman verklaarde er niets van te weten. In de familie was er wel heel wat over te doen, maar hijzelf had met, die Schilder-beweging niets te maken

„Pas op, jongeman. Pas op je woorden. Ik hoor daar weliswaar niet bij en jij blijkbaar ook niet, maar je kunt niet weten of die Mijnheer met dat boek er ook niet bij hoort ".

En de man van het boek zei, dat hij daar heelemaal bij hoorde. Bij wat de tweede man de Schilderbeweging beliefde te noemen. Dat hij was vrijgemaakt van een juk, dat geleerde menschen hem in de kerk hadden opgelegd

Prompt begon het dezen geleerden menschen getrouwe slagwerk die mannen buiten hun aanwezigheid te beleedigen. „Zoo gaat dat in Nederland, jongeman. Ik ben blij, dat ik geen theoloog ben. En dus niet geroepen een oordeel uit te spreken over mijn vrijgemaakte broeders.

Die theologen met hun gekibbel En wat den wijzen verborgen blijft, dat is den eenvoudigen geopenbaard. Daar was ik zoopas bij een schipper in Harderwijk. Die lustte graag een gebakken vischje, dat zag ik zoo wel. Maar de graatjes legde hij aan den kant. En die schipper zei: „Kijk, zoo lees ik nu den Bijbel ook.

Daar zitten heel wat onverteerbare graten in. Maar die leg ik terzijde. Ik eet wat ms smaakt en de rest laat ik aan de theologen over ".

Toen deze „eenvoudige" zoover was, was hij er ook. De trein minderde vaart. Het slagwerk maakte zich gereed om uit te stappen. Maar de man met het boek heeft hem toen nog even gewezen op Het Boek. Op Openbaring tweeëntwintig. En wat daar staat van degenen, die afdoen van de woorden der profetie dezes Boeks

Toen ging hij. Hij reisde klein-verkeer. Bij het uitstappen zei het slagwerk tegen den man met het boek: „Ik hoop, dat ik U toch niet heb gekrenkt ? "

Het ware voor dezen gevierden spreker op landdagen van christelijke organisaties beter, dat hij bezorgd ware over de vraag of hij misschien niet den God van Het Boek gekrenkt had.

Onverteerbare graatjes......!

D. E. C.

niet metterdaad overeenkomstig het onderteekeningsformulier was gesuspendeerd van zijn dienst; een beschuldiging, die niet alleen in Bruchterveld, maar telkens tegen ons wordt ingebracht, terwijl wij juist krachtens dat formulier verplicht zijn , , niet alleen alle dwalingen, daartegen strijdende en met name ook die in de voorzeide synode zijn veroordeeld, verwerpen, maar ook zullen tegenstaan, wederleggen en helpen weren".

3. Dat het inzicht van de Rechtbank en het Hof in de kerkenordening heel wat juister is dan van de vier kerkeraadïleden, die ds van der Haagen zoo maar exen schorsten. Vier kerkeraadsleden zonder genabuurde kerk!!!

Ik meen, dat Rechtbank en Hof op deze overwegingen naar het vigeerend recht niet tot een andere uitspraak hadden kunnen komen.

Maar jammer is het, dat de grondslag van onze kerkelijke samenleving, de drie Formulieren van Eenigheid, niet in het geding is gebracht.

Wel wordt het in de overwegingen genoemd. Die rechtscolleges toch spreken uit, dat ds van der

Haagen, die niet voor recht en bondig hield de leeruitspraken der synode, niet predikte eenig bedenken of een ander gevoelen tegen de voorzeide leer, die vervat is in de H. Schrift en belijdenisschriften. Spreken ze daarmede dan niet uit, dat die vier kerkeraadsleden zich niet hielden aan den grondslag en piet hen heel die kerkgroep niet?

Beoordeeld ook naar den grondslag, de Formulieren van Eenigheid, zijn wij de voortzetting van de aloude Gereformeerde kerken, ook op die plaatsen, waar een minderheid zich vrijmaakte van leeruitspraken en vonnissen.

Het Hof te 's-Gravenhage heeft in 1938 wel in zijn vonnis overwogen den grondslag.

De kerkeraad van de oud-Gereformeerde gemeente te Scheveningen had besloten zich aan te sluiten bij de Gereformeerde gemeenten. Een deel van die gemeente had bezwaar en ging niet mee. Wie is nu de rechthebbende van de bezittingen van de Oud-Gereformeerde gemeente?

De Rechtbank besliste. In Hooger Beroep bij het Hof te 's-Gravenhage vroeg het Hof aan een benoemde commissie:

A. welke verschillen bestaan er tusschen de Oud-Geref. en de Geref. gemeenten;

B. betreffen deze verschillen ook of alleen de godsdienstige beginselen dier gemeenten?

C. Verzetten de beginselen der Oud-Geref. gemeenten zich tegen aansluiting bij de groep der Geref. gemeenten in Nederland?

Let nu op de volgende uitspraak: „Overwegende, dat toch uit dat gevoelen der deskundigen (tot die commissie behoorde ook H. H. Kuyper; H. M.) blijkt, dat het wezen der Oud-Gereformeerde Gemeenten van dien aard is, dat aansluiting bij de, Geref. gemeenten moet worden geacht te zijn in strijd met haar wezen, immers een zodanig verschil in beginselen tussen Geref. Gemeenten en Oud-Geref. Gemeenten bestaat, dat dit verschil raakt de grondslag der Oud-Gereformeerde Gemeenten;

overwegende, dat derhalve, wanneer men zich inzake die yerschillende beginselen te voren op het standpunt der Oud-Geref. Gemeenten heeft geplaatst, doch — daarop terug komende — zich voor het vervolg op het standpunt der Geref. gemeenten gaat plaatsen, men daarin de Oud-Geref. gemeente, waarvan men lidmaat was, verzaakt, zich door die daad van de Oud-Gereformeerde Gemeente afscheidt en daardoor heeft opgehouden lid dier gemeente te zijn".

Het Hof oordeelde, dat de overblijvende lidmaten gerechtigd waren een nieuwen kerkeraad samen te stellen.

M.i. had het Hof te Arnhem kunnen besluiten: Aangezien Ds van der Haagen en de andere kerkeraadsleden niet zijn afgeweken van den grondslag der Geref. Kerken, is de Geref. Kerk (onderh. art. 31 K.O.) de voortzetting van de Gereformeerde Kerk te Bruchterveld en is zij de rechthebbende op de bezittingen dier kerk.

H. MEULINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

SLAGWERK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's