GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synodes en Wetenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synodes en Wetenschap

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III)(Slot)

We hebben uitgesproken, dat de kerk wel degelijk haar belijdenis kan handhaven, óók tegen de wetenschap, maar dat dit wat anders is, dan dat zij wetenschap als zoodanig bedrijft, of zich met wetenschappelijke kwesties op wetenschappelijke wijze inlaat.

Zoolang de kerk een vergadering zal zijn van geloovigen, en geen collegium van geleerden, zoolang zal zij als vergadering geen wetenschap kunnen beoefenen. Wel zal zij als vergadering van geloovigen met de haar gegeven vorken en messen de wolven, ook de wetenschappelijke (want de wetenschap maakt erg veel wolven), van de schaapskooi kunnen weren. Zij heeft een zwaard in de hand, maar ze houdt er geen zwaardsméderij op na; ze heeft een keur, maar ze organiseert geen separaten keuringsdienst.

Niemand zal ontkennen, dat de kerk van wetenschappelijke werkers en van hun „kunst", hun „techniek" gebruik mag maken. Men zou wel erg mistasten, als men ontkende, dat de belijdenissen, de één meer, de andere minder, meermalen sterk , , ruiken" naar de studeerkamerlamp. Denk maar eens aan de Leerregels van Dordt; daar zit heel wat geleerdheid in; en de meeste formuleeringen, vooral in de Verwerping der Dwalingen, zijn zóó zorgvuldig geredigeerd, dat ik me „sterk maak", dat van degenen, die laat ons zeggen, om kerkelijk te blijven, een goed, kerkelijk geleid, kerkelijk examen afnemen, praeparatoir of peremptoir, noch de examinandi noch de examinatoren graag aan den tand zouden gevoeld worden over inhoud (ja, ja, ook dat), achtergrond, strekking en vooral quintessence van alle in de Canones gebruikte formul e e r i n g e n . Toch zullen examinandi mógen slagen tot aan het eind der dagen, en examinatoren mógen worden benoemd, ja wel, „bij toerbeurt", op denzelfden termijn.

Maar dat is allemaal toch wat anders dan wetenschap beoefenen. Ik neem juist de Dordtsche Leerregels als voorbeeld. Een synode stelde ze op, die krioelde van „beroepstheologen"; ik denk, dat sommige broeders ervan rillen zouden, als ze er bij waren geweest. Er waren er ook naar mijn smaak (niet: te veel, dat kan niet gauw, geloof ik, maar) v e r h o u - din g, s gewijs - veel te veel. Beroepstheologen, _ of die er ambtshalve op 'ijken wilden. Niettemin heeft zelfs die dordtsche synode geen ..wetenschap" bedreven. De Leerregels geven geen dogmatiek, maar doen belijdenis. Ze leveren geen wetenschappelijke termen, of definities, maar drukken zich uit in saamvattende Schrifttaai, en comprimeeren liever Schriftinhouden, dan dat ze hun sommen logisch — begripsmatig definieeren. Ze zijn niet opgebouwd naar een wetenschappelijk indeelingsprincipe, doch volgen den gang van de twisten, dien de remonstranten hadden veroorzaakt. En ze laten dan op de in geding gebrachte punten de Schrift spreken; en pas daarna komen ze toe aan verwerping der dwalingen. Ze hebben b.v. de kans niet benut, om de remonstranten te bestrijden en aan te pakken in hun „Gods-be gr ip" (al was daar ongetwijfeld alle gelegenheid toe, en al zou het in een wetenschappelijk betoog niet mógen ontbreken); en evenmin hebben ze (gelukkig, gelukkig) hun eigen opvatting aangaande de verkiezing, Christus' dood, wedergeboorte, of hun verwerping van de remonstrantsche gemeene-gratie-leer, opgebouwd uit een , , e i g e n godsbegrip".

En, als dat geldt van de Leerregels, die op het gebied van belijdenisschriften, bij mijn weten, het allersterkst naar wetenschappelijken arbeid „ruiken", dan geloof ik, dat reeds op dat gebied, waar de kerken het eerst in de verzoeking zouden kunnen komen om direct wetenschappelijk werk te ondernemen, zij toch getoond hebben het niet te willen, noch te kunnen, noch te mogen.

Men heeft wel eens gemeend, dat een poging tqt nauwkeurige redactie, b.v. van een of ander in de belijdenisschriften optredend leerbegrip, wees op direct-wetenschappelijke bezigheid. Dr J. G. Ubbink heeft in zijn tot veel moeite aanleiding gevend boek , , De Nieuwe Belijdenis aangaande Schrift en Kerk" (bl. 79/80), die Dordtsche synode met haar Leerregels beschuldigd van verlating van „het zuivere beginsel der eerste vroege Reformatie, om alleen door het geestelijk woord der waarheid op geestelijke wijze te regeeren en tucht te oefenen, door alleen met het Woord te willen overtuigen." Hij vond het daarom jammer, dat de actie der „rechtzinnigen" in ons land in de vorige eeuw, die leidde tot Afscheiding en Doleantie, en die zich „nu" (hij schreef in 1931) in de Ned. Her-v. Kerk openbaart in de Reorganisatiebeweging, de Synode van Dordt met haar „geest" tot „b 1 1 n k e n S ideaal" had, en niet is teruggegaan tot , , de eerste meest zuivere reactie der Reformatie tegen de geestelijke overheersching der Roomsche Kerk". Men kan weten, dat ondergeteekende daar niets van gelooft. De Afscheiding is Inderdaad tot de Dordtsche Leerregels teruggekeerd; maar ze deed dat omdat ze verlaten werden, wijl de kerk dus haar eigen winst had verloochend, als ware het verlies of prullewerk. Ze wist die Leerregels dan ook terecht anders te waardeeren dan dr Ubbink. Ze zag daarin voortzetting van de „vroege Reformatie", op betwiste punten. En die z.g. reorganisatie-beweging in de Herv. Kerk heeft met Dordrecht niets te maken; tenzij dan dat ze er koppig tegen Ingaat, en een doodelljken haat heeft tegen de Dordtsche Leerregels en hun onderbouw, hun bakermat, hun voor eenheidsgebruik gegeven formuleering der belijdenis-inhouden. Maar zie nu eens wat er van de belijdenis en van het kerkwerk tereeht komt bij die Hervormde Kerk en bij dr Ubbink zelf? De Hervormde , , Nieuwe Orde" is een puur product niet van wetenschap, maar van wetenschappelijke uitdrukkingskunst: deswege misleidend, wetenschappelijk-technisch camoufleerend, boerenbedrog op wetenschappelijke basis wel niet, maar met behulp van langs wetenschappelijken weg beschikbaar gesteld formuleeringsmateriaal. En dr Ubbink? Toen hijzelf een proeve gaf van zyn „Nieuwe Belijdenis", kregen we artikelen als: „Van de namen „kerk" en , , gemeent e" " (35); of: „Van het God-menschelijk vervlochten wezen (!) der Kerk in haar plaatselijke organisaties en in de landelijke organisaties en openbaringen (!) van alle , , kerken" " (33); of: , , Van de gestalte (!) der Kerk en harer organisatie" (25); of: „Van het onvolmaakte menschelijke Woord Gods en het volmaakte Werk Gods aan den mensch" (15); of: „Van de „a 1 g e-m e e n e" en de „b ij z o n d e r e" Zelf-Openbaring Gods" (2), welke titel, inclu.'iief de aanht-lingsteekens, misschien juist daarom, al dadelijk moeite levert aan ieder, die bij den titel de noot opslaat, volgens welke de auteur als niet-juist heeft weggelaten , , den gewonen zin" van de onderscheiding tusschen „algemeene en bijzondere" Openbaring. We citeeren niet meer, maar vragen, slechts: is dit nu een poging om wetenschappelijk te redeneeren, ja dan neen? Zegt men ja, zonder dat nog gevraagd is: is men het er mee eens? dan vraag ik: acht iemand zulk werk geschikt als kerkelijk formulier van eenlgheid? Ik niet. Ook al zóu de inhoud juist geweest zijn, wat Ik helaas niet toegeven kan.

Weet men één kerkelijke instantie te noemen, die, zelf kerkelijk zijnde, wetenschappelijk bedrijven rechtstreeks en zelfstandig oefenen kan? Of die het gedaan heeft zonder ongelukken te maken? Als er één zou zijn, dan zou men dadelijk naar Rome zien: wat een geleerdheid weet die „kerk", uit een fragment van haar breeden kring overigens, op te leveren. Toch zijn de debatten ook daar, b.v. over de , .motieven der geloofwaardigheid", meer dan eens onbeholpen. Dat kan ook wetenschappelijke conferenties overkomen. Maar daarom zegt het ook meer, voor ons doel, dat die onbeholpenheid daaruit voortkomt, dat men kerkelijke zelfhandhaving probeert te krijgen door wetenschappelijke redeneering. Inplaats van door zelfconfrontatie met de Schrift.

En als men denkt aan ónze kerkelijke vergaderingen, waar de geleerdheid vanwege de door de Schrift geëischte samenstelling altijd alleen maar „toevallig" aanwezig kan zijn, en niet eens noodzakelijk, dan geloof ik, dat men de kerk wel heelemaal verre houden moet van rechtstreeksche bemoeienis met wetenschap en wetenschappelijke dubla. Eén van beide: men moet de samenstelling van onze kerkelijke vergaderingen aanmerken als niet door de Schrift geëischt; óf, als men ze wèl beschouwt als door deze verlangd, dan ook de consequenties trekken. Consequentie nummer één is: houd u bij uw leest, en ga niet op uw teenen staan.

Dat laatste beeld is gevaarlijk; want men zou er uit kunnen afleiden, dat ik bedoelde: de „sfeer" der wetenschap is een , , hoogere" dan die waarop de kerk staat. En dat ik daarom zou spreken van „op de teenen staan."

Maar zóó bedoel ; k het niet. Op de teenen gaan staan doen b.v. danseressen, maar die stumperdjes gebruiken haar voeten dan ook glad verkeerd. De kerk moet niet balanceeren, niet dansen, niet om haar eigen as draaien, maar doodgewoon 1 o o p e n. Dan kan ze tegen koningen zich handhaven, ook in synodale besluiten, zonder koninküjk te regeeren. Dan kan ze ook tegen wetenschappelijke conclusies zich verweren, niet door contra-conclusies op te stellen, óók al uit een wetenschappelijke keuken, waarin niet zij, maar een paar vertrouwensmannetjes met de schort voor wat in de pap staan te roeren, doch door haar behjdenis te handhaven, zonder zelf wetenschappelijke werkster te worden.

Wetenschap bedrijven, dat is een kwestie van personen, die zich kunnen combineeren om samen te werken; dan krijg je een wetenschappelijk college. Dat wordt de kerk nóóit. Er is geen generaal subject der wetenschap, en geen generaal subject der menschheid, en ook geen generaal subject der herboren menschheld. Laat niemand de kerk zoo om de paar jaar eens gaan verkleeden als generaal subject der kerkelijke wetenschappelijke menschheid binnen „de kerk-als-instituut"; want ik weet niet waar de kerk ook maar dat malle maskeradepakje vandaan moest halen, noch hoeveel stappen ze kan doen in een of andere larve van dat nog nooit ontdekte soort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Synodes en Wetenschap

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 april 1951

De Reformatie | 8 Pagina's