GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Om tijd en onnoodige moeite te besparen, verzoekt de Redactie herichtjes uoor deze. rubriek rechtstreeks naar de administratie in Goes te zenden.)

— HET OVERDRAGEN VAN DE , , HULPDIENSTEN". Door de Generale Synode van Amersfoort 1948 is een vijftal deputaten aangewezen met de opdracht te rapporteeren en te adviseeren over de wenschelijkheid en de mogelijkheden, te komen tot herziening van Art. 52 der Kerkenorde en van de geheele Zendingsorde.

Deze deputaten hebben hun taak serieus opgevat, en in een vijftal uitvoerige rapporten de resultaten van hun onderzoek vastgelegd. Hiermede hebben zij zich van een moeilijke en omvangrijke taak op voorbeeldige wijze gekweten en aan onze kerken goede diensten bewezen.

Het is niet de bedoeling deze vijf gedegen rapporten aan een bespreking te onderwerpen, maar alleen even de aandacht te vestigen op een weloverwogen advies uit het vijfde rapport. Daar wordt op pag. 7, B, I, het volgende geadviseerd:

De Generale Synode besluite:

dat, aangezien de kerken bij haar zendingsarbeid zich bepalen tot de prediking van het Evangelie, zij met ingang van 1 Januari 1952 afstand doen van de „hulpdiensten", die zij tot nu toe op Oost-Soemba onderhielden en de gebouwen (schoolgebouwen, ziekenhuis, poliklinieken e.d.), voorzoover aanwezig, overdragen aan de Vereeniging , , Mesoz", terwijl deze Vereeniglng overneemt het bij deze hulpdiensten aangestelde personeel, en zich verplicht, bedoeld personeel op dezelfde condities in dienst te nemen als waarop de kerk van Zwolle hen had aangesteld.

Door dit advies kan met, wat men noemt, aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen dat binnenkort de z.g. hulpdiensten, dat wil zeggen de medische verzorging en het onderwijs op de zendingsterreinen onzer kerken, zullen worden overgelaten aan het ambt der geloovigen. Als straks door de synode dit besluit wordt genomen, dan zal dit het einde beteekenen van een driejarige periode van onzekerheid.

Na de Synode van Amersfoort toch, waar werd uitgesproken (Art. 129, A. 2.):

de gangbare onderscheiding tusschen , , hoofddienst" en „hulpdiensten", welke steunt op de besluiten der synode van Middelburg 1896, voorts is vastgelegd in de zendingsorde, en tenslotte in de practijk van het zendingswerk in toepassing is gebracht, behoeft dringend herziening,

werd het voor velen reeds duidelijk dat te eeniger tijd de definitieve scheiding tusschen „hoofddienst" en „hulpdiensten" zou moeten worden voltrokken, en dat op 't moment van deze scheiding er behoefte zou zijn aan een organisatie die in staat is heel den omvangrijken arbeid begrepen ouder den naam „hulpdiensten" over te nemen en te verzorgen.

Tot dit doel werd de Stichting Mesoz opgericht, en heeft het bestuur dezer Stichting getracht de landelijke organisatie op te bouwen die noodig is om de „hulpdiensten" te kunnen overnemen. En waar nu een groote kans aanwezig is dat, gezien het bovenstaande advies, deze overdracht zal plaats hebben per 1 Januari a.s., daar mag nu de ernstige vraag worden gesteld: Is Mesoz nu in staat deze verplichtingen van de kerken over te nemen?

Het antwoord op deze vraag moet beslist ontkennend luiden. Althans voor dit oogenblik. Men kan van iemand wiens beide beenen gebonden zijn, niet verwachten dat hij kan loopeu.

Hier en daar heeft men teveel toegegeven aan de gedachte: „het heeft den tijd nog wel", „de synode heeft nog geen uitspraak gedaan", „het is prematuur om nu reeds met deze dingen te beginnen" enz. Zij, die dezen gedachtengang volgden verloren al te zeer uit het oog dat men met den opbouw der organisatie niet kan beginnen wannéér de synode uitspraak heeft gedaan, want dan is het te laat. Als de synode het door deputaten gegeven advies opvolgt, en uitspreekt dat per 1 Januari 1952 de „hulpdiensten" op Oost-Soemba zullen worden overgedragen aan Mesoz, dan moet Mesoz gereed zijn en financieel in staat deze omvangrijke taak op zich te nemen. En als Mesoz daartoe niet in staat zou zijn, dan mag zij ook deze zware verplichting niet aanvaarden, tenzij de kerken de garantie op zich nemen Mesoz financieel in staat te stellen haar opdracht te vervullen. De taak die door Mesoz zal moeten worden overgenomen bestaat uit verplichtingen, die «door de kerken zijn aangegaan, ook tegenover de arbeiders die, in dienst der kerken, zijn uitgetrokken naar het zendingsveld, en die hun leven in dienst hebben gesteld van de zending; zij het dan in de z.g. hulpdiensten. De toekomst van deze menschen en hun gezinnen kan en mèg niet worden overgedragen aan een organisatie van het ambt aller geloovigen, waarvan het (althans tot op dit oogenblik) vrij twijfelachtig is of deze organisatie financieel in staat zal zijn de verplichtingen na te komen die de kerken jegens deze menschen hebben Eiangegaan.

Evenwel, alles is nog lang niet verloren. Er kan vóór 1 Januari nog veel gebeuren. Maar HET WORDT DAN OOK TEN HOOGSTE TIJD!

Het is nog ondoenlijk reeds thans precies te zeggen welke sommen voor dezen arbeid noodig zullen zijn, doch het staat wel reeds vast dat een bedrag van meer dan honderd duizend gulden per jaar beschikbaar zal moeten zijn om dezen arbeid naar behooren te verzorgen.

Globaal bedraagt het aantal leden onzer kerken ongeveer 90.000. Wanneer gemiddeld een bedrag van f 1.25 per lid wordt opgebracht, dan zou dit beteekenen de som van f 112.500 per jaar, hetgeen wel zoo ongeveer het minimum zal zijn van hetgeen benoodigd Is.

Art. 12 van de Stichtingsacte van Mesoz luidt:

„Leden der Stichting kunnen alleen zijn zij, die lid zijn eener Gereformeerde Kerk (onderh. art. 31 K.O.) en die de Stichting een jaarlijksche bijdrage verstrekken, die ze zelf, gezien het doel der Stichting, voor den Heere verantwoord achten en die met liefde gegeveir wordt, opdat de zegen des Heeren daarover gedijen kan.

Het lidmaatschap gaat verloren door vrijwillige onttrekking of door overlijden."

Men ziet: hierin wordt geen bedrag genoemd, doch wordt alleen gesproken van een jaarlijksche bijdrage, die de leden zelf, gezien het doel der Stichting, voor den Heere verantwoord achten en die met liefde gegeven wordt, opdat de zegen des Heeren daarover gedijen kan.

Wanneer gesproken wordt van een gemiddelde van f 1.25 per lid per jaar, dan is de Stichting zich zeer wel bewust dat het kan voorkomen, dat b.v. gezinnen met veel jonge kinderen een bedrag van gemiddeld f 1.25 per lid per jaar bezwaarlijk zullen kunnen opbrengen, maar evenzeer is zij zich bewust dat er andere gezinnen zijn die, willen zij aan de voorwaarde van'art. 12 voldoen, grootere en véél grootere bedragen behooren op te brengen dan gemiddeld f 1.25 per jaar. Zoo is de verwachting van een totaalopbrengst van gemiadeltl f 1.25 per lid per jaar volkomen verantwoord.

De inzameling der gelden zal in de eene gemeente anders geschieden dan in de andere, dit hangt vaak geheel van de plaatselijke gesteldheid af. In de eene gemeente verkrijgt men het benoodigde bedrag door vrijwillige bijdragen die maandelijks of jaarlijks worden geïnd. In de andere gemeente zal men de voorkeur geven aan den verkoop van bonnetjes, of door het innen der gelden door middel van busjes. In een derde gemeente bestaan combinaties van deze middelen. Dat is alles ter beoordeeling en ter uitvoering van de gemeente zelf. Hoofdzaak is echter dat komt vast te staan dat in alle gemeenten de organisatie met lust en ijver worde ter hand genomen opdat per 1 Januari 1952 de organisatie ER IS, en in staat is de mooie, maar veel omvattende taak ter hand te nemen de medische verzorging en het onderwijs op de zendingsterreinen onzer kerken te behartigen.

Wat nu gebeuren moet is dit: In alle gemeenten waar dit nog niet is geschied, dient thans met spoed de zaak te worden aangepakt, opdat overal ons kerkvolk in dezea arbeid wordt betrokken, om de eenvoudige reden dat deze arbeid tot de taak van ons kerkvolk behoort.

Moge deze regelen er toe bijdragen dat men nu allerwege de noodzakelijkheid gaat inzien om de hand aan de ploeg te slaan, opdat per 1 Januari a.s. alle broeders en zusters in den lande gezamenlijk gereed zijn om met elkander, ook door middel van dit werk, mede te arbeiden aan de komst van het Koninkrijk Gods.

— EXAMINATIE NAAR ART. 8 D.K.O. De Part. Synode van Utrecht heeft den heer L. A. F. Godschalk te Utrecht geëxamineerd naar art. 8 D.K.O. en op grond daarvan besloten voor hem den weg open te stellen tot het praeparatoir examen.

— HONGERSNOOD OP SOEMBA. Bij den kerkeraad van Zwolle kwam bericht binnen over den hongersnood op Soemba. De diaconie zal uit het fonds noodlijdenden met kracht helpen, terwijl de andere diaconieën ook aangeschreven zullen worden.

— DS H. BRINK hoopt op 9 Mei a.s. den dag te herdenken waarop hij voor 25 jaar in het ambt bevestigd werd. Er zal op dien dag, 's avonds 8 uur, in het kerkgebouw Julianastr. te Krommenie een bijeenkomst worden gehouden waar men den jubilaris kan feliciteeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's