GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wijzigingen Handboek 1951

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijzigingen Handboek 1951

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ADMINISTRATIEF MANCO".

In het orgaan „Dienst", maandblad voor ouderlingen en diakenen der Geref. kerken in Nederland, heeft br H, W. H. Veldkamp in Jaargang 1949, bl. 11, 71, 115, 198 onder bovenstaanden titel zeer behartigenswaardige opmerkingen gemaakt. De kerkelijke administratie is „het geven vaa leiding in de weg van min of meer administratieve verrichtingen". Het doel moet zijn: de gemeente aan te zetten tot hartelijk meeleven, o.a. door een goed persverslag. De klacht werd geuit, dat „het kerkelijk samenleven veelszins te lijden heeft door een gebrek aan organisatie". Met nadruk vestigt hij de aandacht op, hen, die in een gemeente van elders inkomen; het komt nog te vaak voor, dat het nieuwe lid na weken of maanden contact krijgt, „mee door de schuld en nalatigheid van de kerkeraad". In de garnizoensplaatsen wordt, ondanks den ijver van Mil. Comm., etc. opgemerkt, dat hier slapheid moet worden geconstateerd, vooral bij ouders van onze jongens, terwijl deze juist het best moesten aanvoelen: dat onze jongens in een garnizoensplaats worden „opgevangen" is zoo broodnoodig, juist daar. „Om een goede kerkelijke administratie nog eens te beklemtonen", behoort zij te worden gevoerd met groote accutaresse en volle toewijding, omdat ze „voor het geloof is een onderdeel van de burgerlijke stand van het Koninkrijk der Hemelen".

In dit alles wordt opgemerkt een groot manco. Hij bejammert het, dat het scribaat in talrijke kerken telkens in andere handen is en haalt ons Handboek aan om dit te getuigen, dat „de zo nodige stabiliteit ontbreekt".

Nu moeten we hierin niet aan de Redactie van het Handboek of aan den Uitgever te Goes schuld geven. We hebben den laatste indertijd verzocht om de wijzigingen op bl. 7 van een Reformatienummer te zetten, met als achterkant de advertentiekolommen, omdat men deze wijzigingen dan kan uitknippen.

Het doel van dit schrijven is nu meer gebruikers van ons Handboek te leeren het zoodanig bij te werken, dat we liierin samen onze kerken beter dienen. Want als een broeder in Oldekerk het goed bijhoudt, maar in andere kerken doen ze dat niet, ja, dan krijgen we te lezen klachten als onderstaand uit Oldekerk. „Het blijkt de kerkeraad te Oldekerk herhaaldelijk, dat hem onderscheiden stukken, die voor alle kerken bestemd zijn, zoals rapporten van synodale deputaten voor de zending, niet worden toegezonden" (21 April '51).

En als dat de eenlge klacht was! Mag ik .mijn ervaring van twee jaren vermelden uit Amersfoort? 1 Juli 1949 werd ik scriba en tot Mei 1950 kwam 2/3 van de correspondentie bij mijn voorganger; 1 Juli 1950 trad ik af, maar tot nu. Mei 1951, ontvang ik wel 2/3 van de correspondentie. Dat alles kon voorkomen worden als men het Hajidboek bijwerkte. En wel als volgt.

In mijn exemplaar Handboek 1950 liggen achterin 11 bladen ter grootte van 't Handboek met 216' •wijzigingen. De Uitgever had kunnen volstaan met 11 keer, d.i. ongeveer eens per maand de wijzigingen in het bekende hoekje op bl. 7 te zetten en het komt beter in orde dan voorheen, daar soms 5 stukjes moesten worden aaneengeplakt; daar komen vele „gebruikers" niet toe. We spreken dus de hoop uit, dat de drukker de „wijzigingsberichten" opspaart, tot er weer een hoek te zetten is van 18 cm hoogte.

En nu word ik even lesgever; mag ik me dat als leeraar in 't vak boekhouden even veroorloven? Lezer, probeer het nu eens echt te doen. Misschien kimt U dit stuk uitknippen en leg dat voorin uw Handboek; lees het later nog eens over, of u het nog goed weet. Laten we nu samen probeereu of we dit deel van het bovengenoemd manco niet kunnen wegwerken, resp. sterk verminderen. Na een kwartier is U er mee klaar. —

Bu nu de les. Neem voor U Handboek 1951: l. 223 en plaats een nummer rechts bij de berichten, dus 1 t/m 9 en het eerstvolgend wijzigingenblad in „De Reformatie" knipt u uit en nummert 10, 11, 12, enz. i). We nemen bericht nr 1 en zoeken op bl. 9: agenborgen; aan het eind van dien regel plaatsen we een 1. Bericht 2: e zoeken op bl. 24: reterp en schrijven als aanvulling: ostrek. 2. Bericht Nr 3: e zoeken op bl. 43, zetten een streep door: én vacature en schrijven er voor 3. Bericht Nr 4: e zoeken op bl. 49: lbergen: en verhuizing; door Nieuwstraat 35 halen we een streep en plaatsen er achter 4. Bericht 5: e zoeken op bl. 51: en andere scriba, dus een streep door: . v. d. Veen, Frans Halslaan 25 en daarachter een 5. Bericht No. 6: p blz. 52 Hattem: aar Kampen en daarachter een 6. Bericht No. 7: p bl. 71 achter Kinderdijk 15 schrijven: aar Maastricht en daarachter op den rand een 7. Bericht No. 8: p bl. 91 regel 7 staat het woord Schoondijke. Onderstreep dit en zet er voor een 8. (Zie Handboek 1950; bl. 15, 3e regel: oord Oldekerk als ressorteerend bij Zuldhorn. Was er na IJan. 1951 zulk een bericht opgenomen in De Reformatie dan kon leder actieve gebruiker weten, dan kon iedere scriba weten, dat Oldekerk geherlnstitueerd was). En nu Bericht No. 9; we zoeken bl. 94 Maastricht:2en regel een streep door; vacant, er vóór een 9 en regel 11 een streep onder Waalsche kerk, op den rand er voor eveneens een 9. Eu als u dit een tijd zoo doet, zendt dan mij Uw - visitekaartje als blijk van instemming en medewerking met op 't adres: oor „tip Handboek" aan: . Grasdijk, Kerkelijk bureau, St. Ansfrldusstraat 13, Amersfoort.

DANK U!

Daar verloopt enige tijd.

Dan gaan zij, die „de getrouwen" hebben uitgedreven; die op hun goed beslag hebben gelegd, hun leven wat verbeteren,

O, neen, zij belijden hun schuld niet; zij zeggen niet, dat zij hebben gezondigd, toen zij die anderen uitdreven.

Neen, zij handhaven zich in hun recht.

Alléén, zo in de vorm van hun samenleving brengen zij wat wijziging aan.

Daar wordt een groot feest van gevierd.

Daar wordt een groot feest van gevierd. En, ziedaar, daar komt één van het uitgedreven gezin, met een vriendelijk gezicht en met vriendelijke stem de uitwerpers gelukwensen op dat feest, en zonder protest, zonder een vlijmende beschuldiging om het bedreven onrecht, zonder een felle oproep tot bekering zit hij mee aan de feestdis.

Wat zou men van zulk doen zeggen?

Welnu, datzelfde speelt zich hier af. De Nederlands Hervormde Kerk, heeft in 1834 en in 1886 de Kerk er uitgedrongen; haar het leven onmo-'gelijk makende.

Die ware Kerk is beroofd van haar goederen. Zij is vervolgd en heeft zich maar moeten zien te redden.

Nu gaat die Hervormde kerk zich wat restaureren.

En daar komt nu één van die uitgeworpenen zijn felicitatie brengen en zijn goede wensen uitspreken, dat het nog eens weer helemaal goed mag worden.

Maar geen woord van protest en felle veroordeling.

De „zieke moeder" knapt een beetje op, schijnt ook dr Nauta te naeenen. Ziet hij niet, dat het barthiaansche jargon in den mond van al die socialisten enzoovoort het puurste modemisme is? Laten theologen zich zoo in de luren leggen? Nog wel, terwijl ze in eigen huis met hun ezelskinnebakken slaan, dat de stukken eraf vliegen?

Hier is het slot:

Wie z6, bij deze gelegenheid, optreedt, veroordeelt alweer Scheiding en Doleantie en huldigt een pluriformiteitsidee, die alles relatief en subjectief maakt, die tenslotte er toe zal moeten lelden, dat men Scheiding en Doleantie ongedaan maakt en teruggaat naar waar men vandaan gekomen Is.

En ook dit was weer een Hoogleraar In de Kerkgeschiedenis, nu van de Vrije Universiteit, die dit stuk bestaan heeft.

En als iemand zegt: „Ja, maar moet men dan niet blij zijn, dat toch die Hervormde kerk zich langzamerhand gaat bekeren? " dan antwoord ik:

„Zelfs dan als hier van waarachtige bekering sprake was, zou dit optreden van Prof. Nauta veroordelenswaard zijn.

Maar van zulk een waarachtige bekering is geen sprake.

Ik geef toe, daar is in het kerkrechtelijke een kleine heennelging naar een presbyteriale kerkregering, ofschoon de elementen van de ene landskerk nog heel sterk zijn en in de beschouwing van de meerdere vergaderingen het coUegialisme zich nog kranig heeft gehandhaafd.

Maar wat heel, heel erg is, is dit, dat men, juist bij deze reorganisatie feitelijk de belijdenis aan de kant heeft gezet.

Nog nooit tevoren heeft men zó radicaal en officieel met de drie formulieren gebroken.

Daar is nu officieel vrijwel algehele leervrijheid.

Nog nooit hadden de vrijzinnigen zulk een rechtspositie in de Hervormde kerk als zij nu gekregen hebben.

Ik wil daar nog wel eens apart over schrijven.

Het Barthianisme, dat niet anders is dan , , nieuwmodernisme" is op de troon gezet.

Eln nu komt Prof. Nauta zijn gelukwensen daarbij uitspreken, terwijl zij, die in de Hervormde kerk de belijdenis nog liefhebben, wenen.

Welk een verblinding.

Een gelegenheidswoordje, die felicitatie.

Een gelegenheidswoordje, ook dat heele rapportje van 1944. Er is tóch verbintenis tusschen de rejectie van 1944 en de receptie van 1951.

K. S.


1) Om het U te vergemakkelijken zullen we vanaf volgende week zelf de nummering aanbrengen en daarbij herplaatsen de wijzigingen Handboek 1951, die reeds geplaatst zijn in enkele voorgaande nummers. Corr.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Wijzigingen Handboek 1951

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's