GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Proces Ned. Herv. Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Proces Ned. Herv. Kerk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een enkele maal hebben we in onze kolommen melding gemaakt van het proces, door leden van de Ned. Herv. Kerk aan deze aangedaan, met het doel. een uitspraak te verkrijgen, waarbij de invoering, door de algemene synode, van de nieuwe z.g. kerkorde (barthiaansj als onwettige daad werd veroordeeld. En enkele weken geleden gaven we in Persschouw het grootste gedeelte weer van een artikel van dhr Costerus, te Elkerzee, opgenomen in het door hem geredigeerde blad: „Der Waarheid Getuigenis Geven".

Naar aanleiding van een en ander ontvingen ^we, waarvoor we dankbaar zijn, van een predikant der Ned. Herv. Kerk afschrift, met verlof om daaruit te citeren, van enige stukken, betrekking hebbende op deze procedure. We hopen er ook in andere nummers een en ander uit te melden. Want men weet: de zaak van de Hervormde Kerk gaat ons aUen aan; hetgeen reeds in 1834 uitdrukkehjk erkend is, en later in andere vorm herhaald.

Voor ditmaal interesseert ons allereerst de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij, , , met aanvulling en verbetering der gronden", bekrachtigd werd het vonnis van de A r r o n d i s s e-ments rechtbank te Den Haag, Ie kamer, van 18 April 1951; tegen dit vonnis waren immers de klagers in hoger beroep gegaan.

In het arrest worden eerst allerlei kwesties van formele aard behandeld; daarbij gaat het over de vraag, of de Herv. Kerk wel gerechtigd was, op te treden als rechtspersoon met eigen verweer in deze zaak, gezien reglement zoveel, artikel zoveel. Daaraan gaan we nu maar voorbij.

Van meer betekenis voor ons als belangstellende toeschouwers is volgende kwestie.

De appellanten (idie thans in hoger beroep gingen) waren niet te spreken over de manier, waarop in eerste aanleg (door de arrondissementsr e c h t b a n k dus) was afgerekend met hun stellingen, 10 en 11, al dadelijk neergelegd in de eerste dagvaarding, die tegen de Ned. Herv. Kerk was uitgebracht.

Wat stond er in die steUingen?

In eigen woorden weergevende, wat we lezen, kunnen we stelling 10 van bezwaarden aldus omschrijven:

, , De Generale Synode (van de Herv. Kerk) had tot taak, de Kerkorde voor te bereiden en vast te stellen. Ze had tot taak, dit te doen in gehoorzaamheid aan de H. Schrift en staande op de bodem der belijdenisschriften. Maar die synode heeft zich daar niet aan gehouden. Heeft ze met zelf verteld, dat die belijdenisgeschriften slechts (dit woord citeer ik uit de mij gezonden afschriften, K. S.) de belijdenis der vaderen zijn? Staat dat niet ia art. X van de Nieuwe Kerk. orde? Welnu, als ze belijdenis slechts der vaderen zijn, dan zijn ze niet meer belijdenis van de tegenwoordige Herv. Kerk. De synode heeft dan ook geweigerd, ze als belijdenisschriften der Ned. Herv. Kerk van van-'daag: te erkennen. Mitsdien heeft ze de belijdenis der vaderen afgeschaft. Het enige wat ze deed, was: een niet nader omschreven „gemeenschap" met deze geschriften vast te stellen. Mede op déze grond is het toesluit tot Invoering van de Kerkorde in strijd met de bepalingen (art. 1 v. d. Additionele Artikelen), en is het dus onrechtmatig, ongeldig, onverbindend".

Tot zover (in eigen woorden, vrij weergegeven dus) stelling 10 van de bezwaarden, aanstonds in hun dagvaarding neergelegd.

Nu had de arrondissementsrechtbank (de e e r s t e rechtsinstantie dus) hiertegenover een andere mening gesteld. Ze bleek weinig waarde aan die stelling 10 te hechten. We geven maar weer in eigen woorden haar standpunt te dien aanzien weer. Het komt hierop neer:

„Zeker, er staat wel in de bepalingen (art. 1, Add. Art.), dat de generale synode haar taak zal hebben uit te voeren , , in gehoorzaamheid aan de H. Schrift en staande op de bodem der belijdenisgesohriften", maar Maar m de omschrijving van die taak, aldus de rechtbank, staat niets concreets te lezen omtrent het resultaat, waartoe de synode ten aanzien van de belijdenis en/of het belijden zou moeten komen. Bovendien onttrekt zulk een resultaat, voorzover het de leer der kerk betreft, aan beoordeling door de burgerlijke rechter. Zulk een resultaat zou aanleidmg tot een burgerlijk rechtsgeschil kunnen geven, alleen voorzover ware gesteld, dat het als besluit onreglementair zou zijn genomen of als zodanig in strijd zou zijn met redelijkheid en goede trouw".

Persoonlijk kan ik deze overweging van de arrondissementsrechtbank niet in alle delen aanvaarden als juist. Een „concreet resultaat", als bovenbedoeld, onttrekt zich, voorzover het de kerkleer betreft, aan de beoordeling van de rechter? Bedoelt men daarmee, dat de rechter niet uitmaken kan, of een bepaalde leerinhoud w a a r is, g o d d e 1 ij k, dan geven we dat grif toe. Maar de rechter kan in antwoord op een ingebrachte klacht wél beslissen, of een bepaalde leer-inhoud, zeg maar: een concreet resultaat van vaststelling overeenkomt met de voor het vaststellen gegeven regelen. Eveneens, of het overeenkomt met een reeds tevoren als verbindend gestelde andere inhoud. Althans, of een resultaat van nieuwe kerkehjke overwegingen strijdt met tevoren voor alle kerkwerk aanvaarde verbindende normen.

Intussen ligt de moeilijkheid. bij het feit, dat h.i. bezwaarden te laat bij de rechter aankomen, en zich min of meer noodgedwongen, nu ook zelf op een standpunt plaatsen, dat hun verweer bij voorbaat tot machteloosheid doemt. Want toen ée synode tot taak kreeg, een kerkorde te bereiden, staande op de „BODEM"

der belijdenisgeschriften, was daarmee het pleit al verloren. Dat listige woord heeft de mensen betoverd; en door het als uitgangspunt ook zelf te aanvaarden, heeft men in principe ook zelf zich de pas afgesneden. Op de BODEM van geschriften van het verleden kun je heel wat nieuwe poespas voor het heden plaatsen. Op de bodem van Calvijn kan ook Rousseau heel wat vertellen. INDIEN het woordje „slechts" — zie boven — terecht geciteerd is (als appellanten zeggen: de synode heeft de belijdenisgeschriften tenslotte als belijdenis SLECHTS van de vaderen erkend), dan menen we: volkomen juist, die klacht. Maar men kon allang „ruiken", dat het die kant uit zou gaan; dat was al te voorzien, toen de barthiaanse woordenkraam loskwam met het befaamde woord: staande op de bodem der belijdenisgeschriften. Toen „de kerk" daarvoor kapseisde, had ze zelf al die belijdenis als slechts voor de vaderen verbindend cadeau gedaan.

Maar, dit is maar een mening van ons. Wat zegt nu het Haagse Hof, waarbij geappelleerd was?

Het Hof vermeldt eerst, wat de appellanten zelf tegen de arrondissementsrechtbank in dezen als bezwaar hebben ingebracht. Hun bezwaar tegen de zoeven vermelde redenering komt hierop neer:

„Alle overeenkomsten strekken partijen tot wet. De wet onderscheidt niet tussen leerstellige en nlet-leerstellige overeenkomsten. De burgerlijke rechter had dus wel degelijk een uitspraak moeten geven over de grief van bezwaarden, dat de Kerkorde, (dat nieuwe product) door haar omschrijving van het belijden der kerk is vastgesteld in strijd met artikel 1 der Additionele Artikelen".

Tot zover wat appellanten als bezwaar inbrachten. En nu wat het Hof erop antwoordt? Het komt hierop neer:

a) vaststelling van de Kerkorde door de synode als hoogste orgaan van de Hervormide kerk (let daar wel op, K. S.) is een besluit van de Hervormde Kerk (hier ziet u weer, hoe onmisbaar het is, zich dadelijk van besluiten vrij te verklaren, overeenkomstig art 31 K.O., K. S.);

b) nu is de Herv. Kerk naar burgerlijk recht een rechtspersoonlijkheid bezittend zedelijk lichaam, o.m. vaUende onder de artikelen 1690 en volgende van het Burgerlijk Wetboek;

c) dus is zulk een besluit verbindend voor haar lid. m.aten, tenzij het Indruist tegen het doel van het zedelijk lichaam, de openbare orde of de goede zeden, of oplevert misbruik van bevoegdheid, een en ander behoudens het in artikel 3 Algemeen Reglement Ned. H. Kerk uitdrukkelijk erkende recht van de lidmaten, uit het kerkgenootschap te treden;

d) nu Is er geen sprake van strijd met openbare orde of goede zeden, en ook niet van misbruik van bevoegdheid (daar valt over te praten, 'in.i.: als een lichaam een taak aanvaardt op bepaalde voorwaarden, en ze legt die voorwaarde anders uit, dan, naar , , redelijkerwijze" verwacht worden mag, de meerderheid uit de eenvoudige woorden afgelezen heeft, dan is de vraag: is hier de bevoegdheidsgrens overschreden, ja, dan neen, niet overbodig, K. S.).

e) de vraag is dus alleen maar of het besluit indruist tegen het doel der Herv. Kerk;

f) maar dat beweren appellanten zelf niet eens; zij zelf komen alleen maar aandragen met artikel 1 van de Additionele Artikelen;

g) over het doel der Herv. Kerk als kerkgenootschap laten ze zich verder in hun stellingen niet uit; h) evenmin spreken zij zich uit over de verhouding van de doelstelling van de Herv. Kerk en het belijden der kerk en haar verdere leerstellige grondslagen, noch omtrent de vraag, of dat belijden en die leerstellige grondslagen gebonden zijn aan de els van onveranderlijkheid naar inhoud en formulering, dan wel aan verandering en , , ontwikkeling";

i) reeds om die reden is er niet te voldoen aan hun verlangen, om het besluit tot invoering van de Kerkorde onverbindend te verklaren, en is er geen noodzaak, een antwoord te geven op de vraag, of niet de rechter kan genoopt zijn te treden in een beoordeling van vragen van kerkelijk-leerstellige aard.

Tot zover de uitspraak, op het besproken punt althans: er is nog meer.

Alles zit dus vast op dat „staan" op de „bodem" der belijdenisgeschriften. Had er gestaan: in materiele gebondenheid aan de inhoud der belijdenisgeschriften, dan ware althans zakelijk alles anders geweest. Want de inhoud der belijdenisgeschriften spreekt zich wel degelijk uit over de vraag, hierboven door het Hof in vage formule even aangeduid, nl. welke betrekking er is tussen doel der kerk en de actuele belijdenis der kerk; welke de relatie is tussen grondslag (!) en doel; en welke mogelijkheden er rechtens zijn voor „nieuwe" formuleringen, zolang men samen erkent te staan op de g r o n d s 1 a g van de i n h o u d der juist als formulier van enigheid aanvaarde belijdenis. Zolang men nl. deze aanvaardt als formulier van ENIGHEID, kan en mag een nieuwe formulering slechts aanvaaxdbaar zijn, indien en zover ze strookt met idie enigheid zelf. Wie met anderen in verband tredend een formulier vari enigheid aanvaardt, erkent daarmee, dat hijzelf, en alle mede-ondertekenaars, niets nieuws kunnen en willen erkennen dan wat daarmee strookt.

Maar een grote groep van gereformeerden, die jaren en jaren aaneen heeft toegezien bij het feit, dat de formulieren van enigheid niet meer als enigheidsformule golden, en dat het instituut der N.H.K. als zodanig ze niet meer erkende, op welk feit zij ook zelf hun eigen laatste handelingen tenslotte hebben gegrond, gehjk ze ook daardoor hun optreden hebben laten begrenzen, ze konden niet verwachteh, dat men met .artikel 1 der Additionele Bepalingen omver zou kunnen werpen, wat eerst als besluit was aanvaard: te gaan staan op des , , bodem" der belijdenisschriften. Tot zover deze maal. We hopen verder te gaan. De lezer merkt, dat tot nu toe niet gebleken is, dat de rechter uitsprak, dat binnen het kader van de Herv. Kerk men zeggen kan: we zijn aan de besluiten, of aan de aangenomen „K.O." niet gebonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Proces Ned. Herv. Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's