GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vals-spelers en de spelbrekers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vals-spelers en de spelbrekers

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

[ OP EN OM 'T KERKPLEIN

Dezer dagen zochten we na.ar een bepaalde plaats in Homo Ludens van wijlen Prof. J. Huizinga, waarvan het vorig jaar de derde druk verscheen. Daarbij gebeurde ons wat iemand ook bij het zoeken in de boekenkast gebeuren kan: op jacht naar het een wordt men gevangen door het ander.

Ons oog viel op een passage, , waar de auteur spreekt over het verschil tussen de vals-speler en de spelbreker. En hij zegt daar: „De speler, die zich tegen de regels verzet, of zich eraan onttrekt, is spelbreker. Aan de spelhouding is het begrip fair ten nauwste verbonden: men moet „eerlijk" spelen. De spelbreker is heel iets anders dan de valse speler. Deze laatste veinst het spel te spelen. Hij blijft de toverkring van het spel in schijn erkennen. De gemeenschap van het spel vergeeft hem zijn zonde lichter dan de spelbreker, want deze laatste breekt hun wereld zelf. Door zich aan het spel te onttrekken, onthult hij de betrekkelijkheid en de broosheid van die. spelwereld, waarin hij zich tijdelijk met de anderen had opgesloten. Hij ontneemt aan het spel de illusie, i n 1 u s 1 o, letterlijk „inspeling", woord zwaar van betekenis. Daarom moet hij vernietigd worden, want hij bedreigt het bestaan der spelgemeenschap".

Na dit vervolgens gedemonstreerd te hebben door het voorbeeld van het jongensspel, gaat Professor Huizinga voort: , , Ook in de wereM van de hoge ernst hebben de valse spelers, de huichelaars en bedriegers, het altijd gemakkelijker gehad dan de spelbrekers: de apostaten, de ketters, de nieuwlichters, de in hun geweten gevangenen.

Tenzij, en dit is veeltijds het geval, deze laatsten op hun beurt terstond een nieuwe gemeenschap vormen met een eigen nieuwe regel. Juist de outlaw, de revolutionair, de geheime-clubman, de ketter, is buitengewoon sterk groepvormend en tegelijk bijna altijd van een sterk ludiek karakter"^).

Toen deze passage ons opnieuw onder de ogen kwam, dachten we opeens aan de jongste kerkhistorie in ons vaderland. En niet alleen aan deze. Niet alsof vréj de benamingen: apostaten, ketters, nieuwlichters op ons van toepassing achtten. Al evenmin die van outlaw, revolutionair, geheime-clubman. Hoezeer we weten van al zulke boze stukken en aanslagen beticht te zijn. Ook hebben we niet een nieuwe gemeenschap gevormd. Maar één ding waren we wel: in ons geweten gevangen. Te weten: gevangen door het Woord Gods, de symbolen der Kerk, de in de kerkenordening vastgelegde bezworen afspraken. '

En nog iets anders bekennen we te zijn: spelbrekers. Brekers van het met dodelijke ernst gespeelde spel der destijdse synoden. Hoe ernstig een spel is en zijn kan toont Huizinga overtuigend aan. Maar hoe ernstig ook gespeeld, een spel was dat in 1936 aangevangen bedrijf.

Hoog spel. Hoog kerkelijk spel. Misschien kan men, gezien de hiërarchische opzet, ook zeggen: hoogkerkelijk spel. Hoezeer dat somtijds ook even doorbrak in het bewustzijn van de spelleiders heeft wellicht een speelse opmerking van een uit hun kring op een moment, toen men aan een schorsing bezig was, meer dan bedoeld was, verraden: „Het varken hangt aan zijn beide poten".

Aan dat — nogmaals: ernstig gespeelde — spel hebben wij niet meegedaan. We hebben de waari, dat hier de zaak des HEREN gediend werd, door een daad van vrijmaking gebroken. We zijn spelbrekers geworden. Dies moesten we worden uitgestoten. En behalve de spelers zijn daar ook de vals-spelers achtergebleven.

De mannen, die zeggen, dat ze de leerbesluiten hunner synodes „aan hun laars lappen". Maar die op hun classicale vergaderingen bij èlk praeparatoir examen meedoen wanneer daar van de candidaten instemming gevraagd wordt met de spelregels van 1942—'46. Zij blijven „de toverkring van het spel in schijn erkennen", om met Huizinga te spreken. Dies worden zij verdragen. Dat zou men ons ook.

Als wij maar, om nogmaals aan Huizinga het woord te geven, „terstond een nieuwe gemeenschap zouden vormen met een eigen nieuwe regel". Dan zou het — alweer: ernstig gespeelde! •— spel weer kunnen voortgaan. Het „pluriforme" spel. Eventueel in. een „samenspreking". De uiteindelijke weigering daarvan blijft: spelbreking.

Waartoe we ook geroepen zijn. Ldever spelbrekers dan vals-spelers.


1) J. Huizinga, Homo Ludens, Derde druk, Haarlem 1951, pag. 12.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 februari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

De vals-spelers en de spelbrekers

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 februari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's