GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zandhoop of gelei? (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zandhoop of gelei? (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKELIJK LEVEN

We hebben inzake de voorgeschiedenis van de zaak van de relatie der zeeuwse classicale vergadering tot de kerkelijke gang van ds van Herwijnen twee stukken doen spreken. Het ene raakt hetgeen tijdens de oorlog gedaan is door een vergadering, waarvan het merendeel zich blijkt geschaard - te hebben achter valse leringen en handelingen inzake , , de tucht" — een misgreep in betrekking tot art. 79—80 K.O. Het andere gaf het oordeel van de predikanten Zemel en Arnold in betrekking tot de vraag, welke consequenties zouden naar goede kerkelijke orde te verbinden zijn aan de beslissing der amersfoortse synode. Dat oordeel is gehandhaafd en aanmerkelijk verscherpt door de kamper synode. Terecht oordeelden de genoemde predikanten, dat zo'n synodaal besluit niet mag worden genegeerd. Op de basis van „een svnodaal verzoek" — zonder meer — (aan de zeeuwse kerken) staat men niet meer. Want al heeft Amersfoort het woord , , verzoek" gebruikt, er zijn ook heel andere termen gekozen, reeds door Amersfoort, en nog meer door Kampen. En de beide besluiten zijn daarvan niet te isoleren of te abstraheren. We hebben niettemin beleefd, dat de zeeuwse kerken zich niet aan Amersfoorts , .verzoek" gehouden hebben. Men kan zeggen: 't was maar een „verzoek". Ik zie geen kans, dit woordje „maar" over te nemen. Want Amersfoort stelde een dilemma, en dat ging niet alleen uit van een bepaalde beschouwing, doch lei die beschouwing ook aan het geweten der zeeuwse kerken. De beschouwing was: wilt u bezwaren indienen, doet

het dan, en laat anders (ziehier het dilemma) de zaak doorgaan. En nu waren te Kampen die bezwaren niet ingediend, en o o k was geen voortgang gemaakt met de- „zaak". En toen Kampen daarna in veel sterkere, we zouden zeggen: „straffere" termen, daarover de staf brak, toen gebeurde er nog niets, maar beloofde men, de bezwaren bekend te maken.

Ik constateer, dat er dus geen „kwestie-Herwijnen", doch een kwestie-Zeeland is. Die i s er sedert Amersfoort, en die bleef er na Kampen, en blijft er voorlopig. T e n z ij de classis Zeeland terugkomt op haar besluit, en aan de kerken het verdriet bespaart, dat ons als komende aangekondigd is. Ik ben persoonlijk overtuigd, dat dat de enige weg is. Zeeland heeft de volle ruimte gehad, en de volle tijd. Het eert de kerken, die weer zijn gaan leven naar de aangenomen Kerkenordening, dat zij de consciëntie niet willen drukken. Daarom kreeg Zeeland de tijd tussen Amersfoort en Kampen. Het heeft helaas die tijd niet gebruikt voor het eerst thans aangekondigde indienen van bezwaren. Maar ook anderen hebben hun consciëntie. Ook de amersfoortse synode en de kamper synode hebben consciëntieus gewerkt. En evengoed als de andere kerken, in synode bijeengekomen, de Zeeuwse consciëntie hebben ontzien, evenzeer hebben de Zeeuwse die der andere te respecteren. Vergeet men niet soms, dat leringen wekken en voorbeelden trekken? Uit Zeeland kreeg ik brieven van instemming inzake mijn toespraak op de Theol. Hogeschooldag 1951. Daar zeide ik: als wij zelf zeggen: „hier is de legitieme kerk, de ware kerk", dan nioeten vooral w ij nooit zeggen: laat deze of gene maar naar een andere kerk gaan: hij heeft een andere „ligging", die misschien elders gereder aansluiting vindt. Maar toen die zeeuwse sympathiebetuiging met die kamper rede kwam, dacht en zei ik: h a n d e l t dan d a a r n a a r, gij Zeeuwen! Praat niet over de „ligging" van ds v. H., maar dankt, dat gij tot iemand, die zeggen komt: „bij u wil ik zijn", moog't zeggen: „hier is het Huis des Heren, kom binnen, en zo gij iets hebt tegen ons of wij tegen u, wel — wij hebben toch een God, die ons de vrede gegeven heeft, wij zullen hem samen onderhouden, desnoods in een christelijke toetsing van elkanders gevoelen"? Nog iets: ik kreeg uit Zeeland brieven van instemming inzake het gevoelen, dat ons blad tot uitdrukking bracht inzake het revisie begeren door Kralingen van het kamper besluit. Ik dacht, en zei toen: Zeeuwen, wat doet men bij u anders dan in KraUngen gedaan is? Leringen wekken, voorbeelden trekken. Het benauwt mij — niet om ds v. H., die ik nauwelijks ken. Niet om een of andere individuele structuur, die de zijne wezen mocht ook in dingen, die mij. na aan het hart liggen, welke structuur (b.v. inzake „het verzet" in oorlogsdagen) misschien van de mijne verschillen kon. Het benauwt mij, omdat ik hier zie: een niet r e c h t w a a r d e r e n van de betekenis der ratificatie van besluiten, een niet zuiverhanteren van artikel 31. Wij moeten hier uit. Wij moeten hier uit. Niet om aan synodocratisohe monden een breidel aan te leggen: hun lendenen zijn inzake art. 31 geringer dan onze pink. Maar om des Heeren wil. Artikel 31 is onder ons terecht erkend en te voren herkend als concretisering o.a. van art. 7 der Confessie. Maar dan moet het ook naar alle kanten „safe" zijn bij ons. Opdat wij de genade G'ods niet verspelen en verzondigen. Opdat wij de „zandhoop" niet tot symbool zien worden in tegenstelling met de „gelei".

Temeer prangt de nood, omdat er zoveel misverstand is.

Ik las ergens, dat b.v. een kerk uit mijn omgeving ds v. Herwijnen „óók niet erkent". Ik weet niet, hoe de schrijver daaraan komt. Ik weet wel, dat van een constateerbaar „niet erkennen" mij niets gebleken is, terwijl ik toch meen, behoorlijk te hebben meegeleefd met die kerk. Denkt iemand, dat het ergens nog-nietgepreekt-hebben bewijs is van aldaar niet-erkend te zijn ? Dan ben ik in heel wat kerken niet erkend, evenmin als onverschillig wie ook.

Misverstand, is dat ook niet daar, waar iemand zich laat ontvallen, dat het aan de orde stellen van deze algemene-kerkverbands-kwestie, indien het de consciëntie raken zou, het gevaar zou opleveren, dat de kerken de signatuur zouden gaan dragen van de man, die het onderwerp aan de orde stelde ? Ik zou zeggen: pas op voor wat die man noemde , , Schilderkerken". Pas evenwel óók op voor „kralingse" kerken of „zeeuwse kerken". Niet een of andere krantenredacteur wil de kerken naar zijn hand zetten — pak zijn argumenten maar aan. Maar iets anders is aan de orde: enkele andere kerken (hier de zeeuwse) houden de andere „de facto" óp. En dat na twee synodes!

Misverstand, nóg eens. Iemand schreef: „De Reformatie" riep uit: geef Zeeland lucht; maar — zo voegde die schrijver er aan toe: knijp Zeeland dan ook niet eerst de keel dicht. Maar wie denkt daaraan? Als ons blad schrijft: „geef Zeeland lucht", dan betekent dat: al zijn ze in Zeeland met hun bedenkingen veel en veel te laat, geef toch aan de bezwaarde consciëntie lucht, d.w.z., hoor die bezwaren aan, en laat ze nóg eens op u inwerken; smoor geprangde gewetens niet. Maar daarnaast stel ik: smoor de consciëntie der anderen (die in twee synodes gesproken hebben) óók niet — en laat het gedaan zijn met dat al maar rekken, nadat tweemaal beslist is.

Misverstand — men zegt soms, ook in kringen, die met ds van Herwijnen in nauw contact zijn getreden, dadelijk in oorlogstijd (een contact, dat ik terecht gelegd zie, al weet ik niets meer dan de amersfoortse synode over de „ratio" ervan), men zegt soms: och, er moet eerst bekering komen, een extra-ordinaire synode zou anders toch niet helpen. Ik deel de mening. Maar ik stel een andere er naast: is misschien het elkander haastig aanhoren willen (het wordt, dacht ik, tijd!) niet ook een zaak van bekering? Bekering van kerken — als die nodig is op een bepaald punt — kan als gemeenschappelijke bekering, als gemeenschapsbekering, slechts blijken door de wil, elkaar te ontmoeten en saam te besluiten. Men vergunne mij de broederlijke waarschuwing tegen lijdelijkheid. Of tegen het samengaan van scherpe veroordeling van elkanders doen enerzijds, èn het niet-meehelp en om op de in discussie staande punten elkaar zo gauw mogelijk te helpen op de weg der bekering, en het bewijzen ervan. Ds Telder heeft in deze materie zeer scherpe woorden gebruikt: hij sprak van vervolging. Blijkbaar ziet hij daarin 'n erge zonde. Met hem ben ik het hierin eens: er moet m.i. plaats zijn voor ds v. Herwijnen. Maar ik weet ook, dat er onder hen, die in Zeeland (of elders) bedenkingen hebben, mensen zijn, die naar hun overtuiging handelen en die we allen als zich dagelijks bekerende broeders hebben te eren. Nu ga ik liever niet lijdelijk wachten, want dat is nooit hetzelfde als ohristehjk dulden. Zonder iemand die dissideert dissident te noemen, of iemand, die vervolgt vervolger te noemen, zeg ik toch: als de consciëntie van de een volkomen anders concludeert dan de ander, en als wij geen losse zandhoop zijn, welnu, komt dan samen, en voert elkander terug naar Schrift en Kerkorde!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Zandhoop of gelei? (III)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's