GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een broeder en vriend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een broeder en vriend

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De HERE heeft onze broeder en vriend van ons weggenomen. Gewoonlijk spreken we van een vriend en broeder. Maar Benne Holwerda werd eerst m'n broeder in de HERE en daarna m'n vriend.

Voor het eerst zocht ik hem op in de benauwde dagen rondom 1944. Het zal in het begin van 1945 zijn geweest. Het was de tijd van schorsingen en afzettingen. Ik kon de synodale beslissingen niet aanvaarden, omdat ze streden met het Evangelie en de prediking van Gods genade belemmerden. We verstonden mekaar direkt. Ik vond bij hem de vreze des HEREN. Ook hij wilde en kon niet buigen voor onschriftuurlijke bindingen. Waarom niet? Uit revolutionaire wil tot verzet? Geen sprake van. Duidelijk staat het mij voor de geest, dat hij in het eerste gesprek zei: „Kerken, die onrecht doen en onschriftuurlijke bindingen opleggen, hébben Gods toorn te vrezen." Hij was bang de toorn Gods over zich te halen.

Ik vond in hena een broeder in de Here. Hij werd mij tot een vriend, die ik nooit vergeten zal. De bekende tekst komt mij in deze dagen nog wel eens in de gedachten: „En zo wie zal verlaten hebben huizen of broeders of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers om mijns naams wil, die zal honderdvoud ontvangen en het eeuwige leven beërven" (Matth. 19 : 29). Dat woord is bevestigd in mijn leven. Ik verloor vrienden en broeders. Ik kreeg honderdvoud weer. Eén van hen was Benne Holwerda.

Wat er eigenlijk in ons hart omgaat in deze dagen is in geen krant te schrijven. „Het hart kent zijn eigen bittere droefheid, en een vreemde zal zich met deszelfs blijdschap niet vermengen" (Spr. 14 : 10). „Er is ook een tijd om te zwijgen" (Pred. 3:7). Toch meen ik dit nog wel te moeten zeggen. B. H. stond bij sommigen te boek als scherp, fel, vlijmend, bitter. Ik ontken niet dat hij fel kon zijn. Maar dan tegen leugen en onwaarachtigheid. Mag iemand daartegen niet fel en scherp zijn? Hij kon toornen. Maar mag iemand niet heilig toornen tegen zondige daden?

Hij had zijn gebreken en zwakheden. Niemand zal er aan denken elk woord door hem gesproken of geschreven voor zijn rekening te nemen. Hij zelf ook niet. Maar ik kende hem. En durf rustig verklaren, dat achter die zgn. felheid een hart stak, dat verdriet had over opwaarachtigheid. Z'n hart deed er zeer van. Hij leed er onder.

Ik meen, dat er ergens geschreven is, dat hij bekend stond als eerlijk. Hij was eerlijk. Maar niet slechts in de humanistische zin van het woord. Hij was eerlijk en oprecht, omdat hij God vreesde en de HERE kende in al zijn wegen. Z'n eerlijkheid was vrucht van Gods genade in Christus Jezus over hem. , , Gedenkt uw voorgangers, die u het woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel" (Hebr. 13 : 7).

We moeten in geen mens roemen, geen profetengraf pleisteren, geen erezuil oprichten. Maar z'n ge- 'oof navolgen. Dat is de beste gedachtenis.

Men komt overal de vraag tegen: Wat heeft de HERE ons er mee te zeggen? Ik denk niet, dat daarop één antwoord is te geven, dat voor allen geldt. Maar ik meen, dat ieder, in wiens hart deze vraag opkomt, zich maar moet afvragen: Wat heeft de HERE mij er mee te zeggen? Dan zal de één zichzelf voorhouden: Ik moet bedenken, dat het leven een damp is en de dood ieder uur wenkt. Ik moet toezien, dat de HERE mij wakende vindt, als Hij weder- . komt of in het uur van mijn dood. Een ander zal wellicht zichzelf zeggen: Ik moet leren alle verwachting voor Kerk en School alleen van de HERE te hebben. Die gisteren en heden Dezelfde is en tot in der eeuwigheid.

Een andere vraag, die in ons opkomt is deze: Hoe moet dat nu in de toekomst? Met de weduwe en haar kinderen? Met de School en met de kerken? We moeten ons maar inprenten het woord van de apostel Paulus, neen het bevel des HEREN: „Weest in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging, bekend worden bij God; en de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jezus" (Fll. 4:6, 7). Als we dat doen, worden we bewaard voor overmoed en voor wanhoop. Dan hebben we vaste grond onder de voeten. Dan ontvangen ffe rust in ons leven.

Schilder stierf en Holwerda sterft en w ij zullen gaan de weg van alle vlees. Maar de HERE leeft en Hij zal leven in eeuwigheid. En Hij zorgt en zal zorgen voor allen die Hem vrezen en op Hem betrouwen. Laten we maar concreet, met naam en toenaam om zo te zeggen, bidden voor de weduwe en de kinderen van onze broeder en vriend. En laten we niet ophouden te bidden voor de School, voor die haar verzorgen en die hun werk daar ontvangen hebben te doen. Opdat de HERE in Zijn genade ons mannen geve, die de HERE vrezen, vol des Heiligen Geestes, die het werk van de ontslapenen mogen voortzetten.

En laten we niet vergeten te danken. Voor wat God 9ns in Holwerda gegeven heeft. Zijt ge gebouwd door zijn preken? Dank God er voor en niemand anders. Zijt ge door hem in de Schrift onderwezen ? Loof de HERE. Hebt ge van hem geleerd door persoonlijke omgang? Was de Vader der lichten dankbaar, want Hij is de Gever van alle goede gave.

Er is groot verdriet. Ik ken mensen, waarlijk geen kinderen meer, die heel wat stormen over hun muts hebben voelen gaan, die deze dagen doorlopend zo'n beetje in zichzelf lopen te „grienen". Daarvoor hoeven ze zich niet te schamen. Maar door de droefheid heen mag toch een glimlach stralen. We treuren niet als degenen, die geen hoop hebben. „Want indien we geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus wederbrengen met Hem.

Want dat zeggen wij u door het woord des Heren, dat wij, die levend overblijven-zullen tot de toekomst des Heren, niet zullen vóórkomen degenen, die ontslapen zijn. Want de Here Zelf zal met een geroep, met de stem des Archangels en met de bazuin Gods nederdalen van de hemel, en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij die levend overgebleven zijn, zullen samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Here tegemoet in de lucht; en alzo zullen wij altijd met de Here wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden" (1 Thess. 4

VS 14—18).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Een broeder en vriend

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's