GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beroepen te:

Zwijndrecht, W. v. d. Lingen te Alkmaar. Waardhuizen en Eindhoven, J. Verkade te Zuidwolde Bussum, P. Lok te Stadskanaal.

Aangenomen naar:

Rijnsburg, K. Brüning te MUdam.

Bedankt voor: Haulerwijk, K. Brüning te Mildam. Rozenburg, E. Koop te Zwartsluis.

— PROPAEDEUTISCH EXAMEN. Voor het propaedeutisch examen is geslaagd de heer R. Hoogsteen, no. 2, Drogeham.

— „MEERDERE" HEERLIJKHEID OP PINKSTE­ REN 1952 IN AMBTSAANVAARDING TB VROUWEN­ POLDER. Met opzet formuleren wij het opschrift van ons verslag van de bevestiging en Intrede van Cand. G. Zomer, jl. te Vrouwenpolder, aldus, omdat ledere ingang tot het ambt een „meerdere" heerlijkheid betekent van en voor de verhoogde Christus en zijn kerk, gerekend met wat voorafging. Maar bovendien formuleren wij zo, omdat in de bediening des Woords, welke die dag ter gelegenheid daarvan plaats vond, op die „meerdere heerlijkheid" in het bizonder de aandacht gevestigd is. Dat „meerdere" dan bedoeld als realiteit van het Nieuw-Testamentlsch Pinksteren in tegenstelling met het „mindere" van de Oude Bedeling, waarop de tekstkeuze van die dag de nadruk legde. Is de verhouding tussen oude en nieuwe bedeling trouwens niet eens door Prof. Holwerda aangeduid als die van „minder" en „meer" ? Welnu, behalve dat de gemeente van Vrouwenpolder jl. Zondag het „meerdere" der nieuwe bedeling in het feit'van ambtsaanvaarding en Woord- en sacramentsdienst zien mocht, werd bovendien in het thema der Woorddienst haar gehoor daarbij bepaald.

Ds H. J. Schilder van Utrecht had als bevestlger tot tekst gekozen 2 Cor. 3 : 12. Velen menen, aldus ds S., dat het op Pinksteren gemoedelijk wordt: een spreken van hart tot hart. Zo wordt ook vaak opgevat het antwoord, dat de te bevestigen predikant strains geven gaat: „Ja ik, , van ganser harte". Zo is het echter nimmer. Gód heeft op Pinksteren zijn hart in Christus door de Geest ontsloten. Het wordt dan niet gemoedelijk, maar wel vrijmoedig. De prediker moet vrijmoedig zijn, omdat God nu alles zegt wat Hij op zijn hart heeft. Hij spreke geen woord van hart tot hart, van mens tot mens, maar het Woord. Dat is de inhoud der prediking na Pinksteren.

Thema: „God spreekt tot zijn pinksterkerk van hart tot hart". 1. De weg waarin dat geschiedt (de dienaren en de bediening van het nieuw verbond). 2. De grond waarop dat geschiedt (het evangelie en de belofte van het nieuw verlxjnd). 3. De maat waarmee dat geschiedt (de rijkdom en de overvloed van het nieuw verbond).

1. Paulus zegt van de dienaren des Evangelies: we maken gebruik van veel vrijmoedigheid. Dat doen ze op gezag van God (2 : 17). Dat is iets nieuws; een pinksterzaak. Onder de Mozaïsche wetgeving was dat anders. Wat was toen de weg? Paulus zegt: ge kent de geschiedenis van de wetgeving. God sprak toen met Mozes. Mozes' aangezicht straalde. Maar hij moest een deksel op zijn aangezicht leggen. Dat was toen zo de manier van spreken en handelen. Terughouding, gereserveerdheid. God zette zijn hart niet open, al kwam alles wat Hij zei wel üit zijn hart; het was wel van ganser harte. Maar er moest nog iets tussen zijn. Als ge een artikel schrijft, dan is het ook wel van hart tot hart, maar er is iets tussen. Het Is anders als wanneer ge rechtstreeks spreekt. Ook in het intieme verkeer met Mozes zelf was er de gereserveerdheid: Mozes kon Gods heerlijkheid niet volkomen zien. God moest met eigen hand Mozes beschermen. En zo was er ook een bescherming t.a.v. het volk. In Exodus staat, dat de mensen het niet konden verdragen. Paulus wijst de diepere zin aan: het moest zo wel gaan, want anders zou het volk blijven staren op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt, nl. de O.T. bedeling (: 13). Mozes' heerlijkheid was gebonden aan de Sinaïetische wetgeving. Het volk mocht echter niet staren op het hoogtepunt van die voorbijgaande bedeling. Het volk zou dan worden als die jongen, die het zó mooi en knus vindt thuis, dat hij thuis wil blijven en weigert zelfstandig te worden. Er moet dan een bedekking komen van dat mooie, b.v. de militaire dienst, om tot zelfstandigheid te komen. Het volk is nog onmondig, maar het moet verder komen. En dus: hóe heerlijk die glans was, ze mochten er niet bij blijven staan. Daarom kregen ze hier geen rechtstreekse blik, want ze zouden er zich op blindstaren. Dat deksel is door de Joden misbruikt bij hun lezen van hét O.T. Doch nu mogen Gods dienaren onomwonden spreken. Ja, het middel is wel het Woord en de ambtsdragers, maar daardoorheen geschiedt het toch rechtstreeks. Het woord „vrijmoedig" is een prachtig woord. Hetbetekent in het Grieks oorspronkelijk: alles zeggen, alles spreken. In de Hebreënbrief betekent het woord vaak: alles zeggen tot de Here. Maar ook: alles zeggen van de kant van God. God zegt nu alles en dat moet de prediker rechtstreeks doorgeven. Dat betekent dus niet, dat b.v. Paulus zo vrijmoedig is. Het is geen karaktertrek. Doch God opent zijn hart en zoekt ons hart. Dat is niet gemoedelijk; de vonken vliegen er soms af. Vrijmoedigheid is dus nooit vrijpostigheid. Pau-

lus gaat niet naar zijn hart te werk, dan zou de brief ook waarschijnUjk wel. wat anders geluld hebben. Paulus spreekt niet uit zichzelf en voor zlclizelf. Als hij" daarvan beschuldigd wordt, zegt hij: ik spreek in vrijmoedigheid: Ik geef door alles wat God gezegd heeft. En daarin ligt zijn zekerheid.

2. Waar nu komt die zekerheid vandaan? Uit de hoop. Dat is geen gemoedsgesteldheid, doch een vasthouden a.gn de belofte, die God gaf. Paulus grijpt terug op vs 11. Het oude dat verdween was reeds heerlijkheid, hoeveel te meer dat wat blijft. Gods hart ging toen al open, maar de deur stond nog niet w^jd open. De zonde stond nog in de weg. De letter, de wet sloeg de zondaar neer. De Joden zagen dat niet: ze staarden zich blind op die wet. Ze namen Mozes' sluier af en legden die op de Schrift. Maar God bedoelde het precies andersom: als Mozes zich keerde tot God werd die sluier weggenomen, zo lezen we. Zo wordt, zegt Paulus, van ieder die zich tot God wendt de sluier weggenomen, hetgeen mogelijk gemaakt is door Christus' werk op Pasen en Pinksteren. Dat voorrecht zal blijven. De Geest, die Hij verwierf, blijft 'bij de gemeente. In de oude bedelüig was het: Gods hart ging open; maar met Pinksteren: Gods hart is open. En ons hart gaat open voor Hem. Als die jongeman, die thuis wilde Mijven, vrouw en kinderen heeft, komt hij tot rust en weet hij waarvoor hij werken mag. En zo mag het blijven. Deze heerlijltheid is de grond waarop de predikers mogen staan. God zegt tot hen: laat ze zo tn Mijn hart zien. Nu wordt het ruim.

3. Paulus spreekt van „veel" vrijmoedigheid. Het zou reeds mooi zijn als er enkel vrijmoedigheid stond. Want dat betekent reeds, dat élles - gezegd wordt. Maar Paiulus zegt: we zijn niet zuinig. De remmen gaan los. Christus heeft alles gedaan. Van karakter mag Paulus misschien schuchter zijn, maar in de preek is hij vrijmoedig. Zo kan Paulus sterk staan tegen de aanvallen op zijn ambt. Mozes werd gelegitimeerd door die glans op zijn gezicht, maar Paulus wordt gelegitimeerd niet door een glans, of door zijn karakter, of door mooie preken, maar door de glans van de Geest in de gemeente. „Gij zijt mijn brief", zegt hij. Gij zijt toch geroepen! Zijn autoriteit is de heerlijkheid der gemeente. Het is maar niet de heerlijkheid van één, zoals Mozes. Zo gaat het er niet om mooie dingen te zeggen, maar om alles eerlijk door te geven. Dat kan pijn doen, het kan ook hoogmoedig lijken, maar het is het niet. Heel Gods hart is open, en ook ons hart opene zich, opdat God eenmaal alles in allen zij. Het wacht op nog grotere heerlijkheid bij de vereniging van hemel en aarde voor het verkeer van hart tot hart.

Na de prediking vond de bevestiging plaats van Cand. Zomer, die des avonds zijn intrede deed met als tekst Hebr. 13 : 22—24, waarin eveneens in het kader van het tekstverband op het , , meerdere" van de Nieuw Testamentische gemeente gewezen werd. Dat wordt, aldus ds Zomer, vandaag niet meer erkend, al is men zeer religieus. De voeten staan niet meer in Jeruzalem. Maar Gods Woord jubelt over de schoonheid van Gods stad en tempel. Het thema van de prediking werd aldus geformuleerd: „De hemelglorie van de Pinksteriiturgie der N. Testamenösche kerk". 1. Het hemeladres van de kerkstad (vs 22a); 2. het hemelkarakter van de kerkvergadering (VS 22b en 23a); 3. de hemelgarantie van de kerkvoltooiing (vs 23b en 24).

1. Het , , maar" van vs 22 staat in tegenstelling met het voorafgaande, waarin gesproken wordt over de O.T. Sinaïbedellag. De gemeente is thans gekomen tot Zlon. Dat „gekomen" is een cultische term. De werkwoordsvorm wijst erop, dat dit eenmaal in het verleden heeft plaats gehad, maar dat het vandaag' nog effect heeft. Elke eredienst vandaag moet op het peil staan van dat eenmaal geschiede feit op Pinksteren, omdat het Pinksterfeit effect zoekt lu elke liturgie. Anders is onze stand beneden onze pinksterstaat. Wij zijn dus niet gekomen tot Sinaï. Daar was slechts openbaring van een ogenblik en met grote sch-rik. Maar Slon spreekt van blijvende zelfopenbaring. Het is de plaats der rust, waarvan Davids leven vervuld was (Ps. 132). Op de tempelberg verrees de stad van God, maar het was niet het eindpunt. Doch in de volheid des tijds werd ook de hemel bewogen. Christus kwam uit de hemel en ging er ook weer terug, Gods heerlijkheid was in de hemel (, , engelenzang") en Christus trok ons mee. Daar is nu het adres waartoe we genaderd zijn. Onze liturgie is een toetreden tot hemelse werkelijkheden. Er geschieden vandaag geen donderslagen, doch in de hemelglorie van de Pinksterllturgie der Nieuw Testamentische kerk gaan de hemelen open.

2. Allereerst blijkt het hemelkarakter doordat er sprake is van engelen. Die waren er ook op Sinaï, doch om als cherubs het terrein af te zetten. Reeds op Slon werd het anders. Ps. 68 spreekt van Gods wagens, dat zijn engelen, die meestrijden. Maar nu is het nog heerlijker: ze staan ieder, ogenblik voor ons gereed. Ze staan Cliristus ter beschikking. Het zijn gedienstige, d.l. liturgische geesten, zegt hfdst. 1. Ze brengen ons naar het Paradijs. Eln niet alleen dienen ze de gelovigen, maar ook de gelovigen dienen hen (Elf. 3 : 10). We richten ons ook tot de engelen in onze liturgie. Vervolgens komt het hemelkarakter uit in het toetreden tot de „feestelijke volksvergadering", zoals er eigenlijk staat. Het is in de griekse wereld aanduiding van een strikt religieus feest, waaraan heel het volk deelneemt, en niet een geestelijke élite. We worden geroepen feestgangers te zijn. Op Sinaï was er geen feest, doch schrik en beving. Toen waren er rangen en standen, doch nu zijn we allen priesters. Hoe vrolijk gaan vandaag de stammen op.

Het hemelkarakter blijkt ook uit het , , de gemeente der eerstgeborenen". De eerstgeborenen namen in het O.T. een bizondere plaats in. Ze hoorden allen God toe. En al kwam de wet van de lossing in werking, ze lüelden hun priesterroeping. Nü is het zo, dat als de N.T. kerk samenkomt er allemaal eerstgeborenen samenkomen, die allen priesterrechten en - plichten hebben. En als er dan. tenslotte staat, dat ze opgeschreven zijn in de hemelen, dan betekent dat, dat ze hemelburgers zijn. Ze staan, als priester genoteerd, onder rijksrecht en - wet. Is dit vandaag de nood niet, dat men het hemelkarakter der kerk niet meer ziet en dat men de feestvreugde der wereld overneemt?

3. Ook de kerkvoltooiing is gegarandeerd. Letterlijk staat er in vs 23b: „Tot een rechter die God van allen is". In het O.T. stonden de gerichtsstoeleu in Jeruzalem en ze waren alleen voor Davids huls gesticht. Thans wordt God genoemd een Rechter van allenv We zullen daarbij het werk van een rechter niet te eenzijdig hebben op te vatten. Het Schriftuurlijk begrip gerechtigheid houdt zeker ook in, dat God straft, maar niet minder, dat God voor de zaak van zijn kinderen instaat. Hij neemt het voor hen op. Denk aan Ps. 68, die God een rechter der weduwen noemt en aan het slot van art. 37 N.G.B. De garantie der kerkvoltooiing Ugt dus liierin, dat God voor de kerk waakt. Verder ligt die garantie hierin, dat de gelovigen naderen tot de geesten der volmaakt rechtvaardigen: ze zijn één met de O.T. vaderen. Ook die worstelen mee, het is één liturgie. Zij hebben de volmaaktheid reeds bereikt. Zo zijn we vandaag veribonden met' hen die voorgingen. Onze strijd was de hunne. God heeft voor hèn gezorgd. Hij handhaaft ook ónze zaaksgerechtigheid. En dat alles loopt uit op Christus en zijn bloed. Daarop rust alles, daarin ligt alles vast. Christus heeft de rechtsvloer gelegd van het nieuw verbond. Hij iglng met zijn bloed de hemel in. Abels bloed riep om wraak in de hemel. En toen er weer een broedermoord plaats vond, kwam er weer een roep, maar niet om wraak, doch om vergeving. In dat alles ligt onze liturgie vast. En onze zaligheid. Maar voorts lette dan ook leder er op, dat men Hem, die spreekt niet verwerpt (vs 25), want onze God is een verterend - vuur (vs 29),

Nadat zo de gemeente haar heerlijkheid heeft horen, uitstallen, ging de praeses van de kerkeraad, br A. N. de Wolf, de rijke geschiedenis van Vrouwenpolder In vogelvlucht langs, waarin hij herinnerde aan de trouwe woordbedientttg van mannen als Tmiderman, de Vries en Arnold, en waarin hij tevens gedacht aan de rechtsbasis die onlangs gelegd werd onder het bezit der kerkelijke goederen. De verantwoordelijkheid is daardoor te groter. Temeer daar nu een nieuwe herder en leraar verder komt 'bouwen.

Ds Deddens van Hoek sprak namens de classis, als consulent en als vriend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's