GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 190

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 190

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

en de bergstaten allang was afgeschoten door de jagende kolonisten. Zijn reservaat wordt door malaria geteisterd ten gevolge van besmette dekens die op een koude winternacht over de afrastering zijn geworpen: Aan twee kanten klem dus. En voor de ogen van de verbaasde toeristen duikt in 1877 in het Yellow Stone Park een uitgehongerde groep van de Nez Percé-stam op onder leiding van Chief Joseph die achterna wordt gezeten door 'Grote Strijder' Sherman en 'Berehuid' Miles. Ze hadden opdracht de Indianen naar het barre reservaat terug te drijven.

Vaste grond Als belangrijkste verklaring waarom van de landbouwende Indiaan niets terecht is gekomen wordt aangevoerd dat onder de meeste stammen nauwelijks individuLinks: Chief Joseph, leider van de Nez Percé-stam Boven: Dans van de geesten, naar een schilderij van Frederic Remington

er ook niet meer bij. Sommige stammen vielen weer terug op communistische gewoontes hetgeen niet de bedoeling was. Met dat al waren in 1934 veertig miljoen hectare verloren gegaan. Maar ook als de Indiaan, door de omstandigheden gedwongen, elders een beroep moet zoeken, komt hij vroeg of laat weer bij zijn stam op het reservaat terug en staat hij aldus zijn eigen integratie in de weg. Ook de Nederlandse schrijver J. W. Schulte Nordholt is in zijn boek 'De Verenigde Staten, het grote experiment' de mening toegedaan 'dat het proces van hun acculturatie zeer moeilijk blijft. Want misschien is er geen volk op de wereld dat zo hardnekkig vasthoudt aan de tradities van het verleden om zo zijn eigen identiteit te bewaren.' eel bezit van de leden bestond. Vandaar dat de gedachte postvatte elke Indiaan een vast stuk grond te geven en dat is de strekking van de Dawes Allotment Act van 1910. Eenmaal gebonden aan de ongeveer 75 hectare waarvoor hij zich verantwoordelijk zou gaan voelen, volgde de aanpassing aan de sociaal economische structuur van het Amerikaanse platteland vanzelf. In tegenstelling met de vorige pogingen was er dit keer een stok achter de deur: bij incompetentie en wanbeheer verviel het eigendom. De wet zag verschillende zaken over het hoofd: de lage gemiddelde leeftijd en de kinderrijkdom der gezinnen. Door zeer frequente overerving ontstond al gauw een bonte lappendeken van stukjes grond en kavels waar geen administratie uit wijs kon. Zwerven met de veekudden over de reservaten (een geliefkoosde bezigheid) was 32

Waardering De enige positieve geluiden over de Indianen zijn te beluisteren bij de Amerikaanse legerofficieren die zich met de pacificatie-misse hebben beziggehouden. Afgezien van in de strijd ingezette racisten als Generaal Philip Sheridan: 'De enige goede Indianen die ik ooit zag waren dood', kregen deze waardering en respect voor de tegenstanders die zich met primitieve middelen tegen de met artillerie versterkte slagordes - soms met succes - teweer stelden. Ze presteerden het zelfs om het leger van 'Lang Haar' Custer in de Big Little Horn slag (1876) te vernietigen. Vooral kapitein 'Witte Hoed' Clark en Kolonel 'drie vingers' Markenzie lieten zich lovend over hen uit. De laatste vond zelfs de door hem bevochten Cheyennes het prachtigste volk dat hij ooit ontmoet had.

Toch is de technische ongelijkheid op wapengebied niet de hoofdoorzaak geweest dat de meeste Indianen stammen een eeuw geleden nagenoeg zijn weggevaagd. Het waren vooral de onderlinge vetes en oorlogen die hen beletten tijdig een gemeenschappelijk front tegen de binnen dringende blanken te vormen. Dat begon al in de 17e eeuw. De drie belangrijkste koloniserende mogendheden (Engeland, Frankrijk en Spanje) maakten op handige wijze gebruik van de onenigheden waarbij vooral de Indianen aan de oostkust dikwijls als huurlingen tegen elkaar zijn opgezet. Bovendien kozen de belangrijkste stammen ten tijde van de Amerikaanse revolutie de verkeerde (Engelse) kant, zodat gelijk met de overwinning op de koloniale mogendheden met de Indianen was afgerekend. Dit gold met name de dominerende Creeks en de Iroquois-stammen die naast hun kanibalistische praktijken zo wreed waren dat waarschijnlijk door hun toedoen het algemene beeld van de meedogenloze wilde is ontstaan. Ook in het Oude Westen lagen de verhoudingen tussen de diverse Soux-volkeren, de Cheyennes en de Crow Creeks niet veel anders. De onderlinge oorlogen werden hier zelfs als een sport opgevat. De Sioux-federatie van rond 1860 kwam pas tot stand toen de strijd tegen de kolonisten in feite al was beslecht. In het Zuiden deed zich zelfs de paradoxale situatie voor dat door het federale ingrijpen het bestaan van de vredelievende Hopi's en Pueblo-stammen veilig is gesteld. De hun vijandige nomaden-stammen als de Apachen, de Utes en de Navajo's hadden de landbouwstaatjes met de ondergang bedreigd tot de beruchte

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 190

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's