GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 455

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 455

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

onder meer bepaald wordt door gesprekservaringen met collega's en leden van het College van Bestuur juist over vragen de relatie doelstelling VU/wetenschappelijk bezig zijn aan de VU/functioneren van de VU als werkgemeenschap, betreffende. Een 'ja' dat ook duidt op een - soms moeizaam, dat wel! - proberen het wezen van het evangelie te toetsen aan het vak, of beter wellicht: het eigen vak te zien tegen de achtergrond van de evangelische bewogenheid met betrekking tot mens en samenleving.

Versleten begrip

Proberen evangelie te toetsen aan je yak Graag wil ik aan de hand van de gegeven richtvragen reageren op dat wat collega Van Zuthem bij zijn afscheid als hoogleraar aan de VU gezegd heeft over de relatie geloof en wetenschap binnen het kader van de VU. |n de eerste plaats ben ik blij de letterlijke tekst van het gesprokene gelezen te hebben, waardoor ik een meer volledig, en daardoor ook beter te begrijpen beeld van het geheel heb gekregen dan op grond van de berichtgeving in het dagblad 'Trouw' mogelijk was. De ervaringen die collega Van Zuthem tijdens zijn hoogleraarschap aan de VU heeft opgedaan, raken fundamentele vragen. In wezen gaat het immers (opnieuw) om het bestaansrecht van de VU als 'bijzondere universiteit'. Een bestaansrecht dat zijn wortels heeft in een evangelische inspiratie die het wetenschappelijk bezigzijn stimuleert en doordringt. Over de directe vraag van de redactie of ik in mijn werk het klimaat aan de VU als stimulerend met betrekking tot de relatie geloof en wetenschap ervaar, heb ik lang nagedacht. Het is nl. niet zo eenvoudig te analyseren waarom je met zoveel plezier in vu-verband werkt. Daar kunnen heel andere factoren dan die van de doelstelling - waarin het bijzondere karakter van de v u beschreven is - een rol spelen. Toch kom ik op een 'ja' uit. Een 'ja' dat

Prof. dr. P. J. D. Drenth

In dit licht heb ik er geen enkele moeite mee om bepaalde zg. maatschappijkritische projecten te herkennen als een poging om de doelstelling van de VU operationeel te maken. Het hangt er daarbij wel van af, wat onder het alweer bijna versleten begrip 'maatsciiappijl(ritiscii' verstaan wordt. Maar het opkomen voor groepen mensen die in- en door de huidige samenleving in de verdrukking geraakt zijn of dreigen te raken (bejaarden, werkende jongeren, uitgelote studenten, om enkele Nederlandse voorbeelden te noemen), lijkt me een rechtstreekse vertaling van de VUdoelstelling te zijn. Het ontwikkelen van methoden om deze groepen te helpen en om tot een meer leefbare samenleving voor ieder te komen, is dan één van de vele concretiseringsmogelijkheden. Of iemand dat dan links of rechts wil noemen lijkt me in dit geval niet iets om zwaar aan te tillen. Zeker niet als een betreffende projectkeuze een beleidsbeslissing is geweest, waar iemand vanuit zijn geweten en opdracht volledig achterstaat. Wel kan een dergelijke beoordeling wijzen op een tekort schieten in een heldere voorlichting van het achterland over motivatie en bedoelingen. In dat geval ligt er duidelijk een taak voor de betrokken VU-mensen om dit tekort op te heffen. Dat ik de aard van de projecten dus serieus neem in de relatie tot het eigen karakter van de VU blijkt wel uit het bovenstaande. Met het begrip 'confessionele betrouwbaarlieid' kan ik niet goed uit de voeten. Dat er gesprekken plaatsvinden met a.s. docenten en leden van de wetenschappe-

Prof. dr. G. N. Lammens

lijke staf over de doelstelling van de VU en de eigen houding daar tegenover, lijkt me een volstrekt normale zaak. Ik zie de relatie tussen die gesprekken en een eventuele projectkeuze veel meer in eikaars verlengde liggen, dan in een spanning ten opzichte van elkaar staan. Het zoeken naar verdere mogelijkheden om meer expliciet elkaar te kunnen aanspreken op het beleven van de doelstelling juich ik zonder meer toe. Ik zie in dit verband met grote interesse uit naar de plannen die de commissie doelstelling van de Universiteitsraad voorbereidt. prof. dr. W. F. Van Stegeren, hoogleraar. Sociale Opvoedkunde en Andragologie

BUj met enkeling die het volhoudt 1. De verbinding van geloof met de wetenschap is een erg kwetsbare onderneming. Niet omdat de wetenschap zo kwetsbaar is. De wetenschap ligt in het vlak van de publieke ervaring. Iedereen beschikt in principe over dezelfde informatie en het is in principe mogelijk meningsverschillen binnen een wetenschappelijke discussie te herleiden op de gehanteerde aprioris. Maar een apriori is iets anders dan geloof. Geloof impliceert beleving. En die beleving vraagt om gemeeenschap (communicatie). Die beleving echter is, naarmate er meer erkende typen geloofsbeleving gekomen zijn en het geloof in de wetenschap het geloof van de samenleving geworden is, steeds meer verbonden met de moderne privacy: de unieke ervaring, waarmee een groeiende communicatiearmoede een schuilnaam kreeg. De VU is bevolkt met velen die op een traditionele manier hun geloofsbeleving koppelen met allerlei geloofsinhouden. Communicatie geschiedt via geloofsinhouden en vraagt om vertrouwen. Door de grote variatie van geloofsinhouden en de verstarring op die inhouden is het vertrouwen grotendeels verloren gegaan. Vandaar dat ik van een gunstig klimaat voor een gemeenschappelijke inzet aan de VU niet veel merk. Slechts als er communicatie is kan de inzet van een gemeenschap voor een doel geboren worden. De doelstelling wekt verwachtingen voor het klimaat, maar deze verwachtingen leiden welhaast onvermijdelijk tot het soort teleurstelling als door Van Zuthem werd verwoord. De VU mag daarom blij zijn dat er af en toe enkelingen gevonden worden, die vanuit een persoonlijke inspiratie het (nog) volhouden, of het (opnieuw) willen proberen. 2. Uit de karakteriserende opmerkingen hierboven volgt, dat elke poging om de doelstelling van de VU te operationaliseren een etiket opgeplakt zal krijgen, aangezien

Prof. dr. W. F. van Stegeren

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 455

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's