GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 215

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 215

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Krant mag koers veranderen, mits op tijd bezorgd Mej. Tine de Vos uit Amsterdam mag een krante-lezeres met een fijne neus voor komende ontwikkelingen worden genoemd. 14 april 1971 zond ze een ingezonden stuk naar De Tijd, waarin ze haar mede-abonnees opwekte geld bijeen te brengen om dit in zijn bestaan bedreigde dagblad te redden. Tijd-directeur Van der Kallen liet in een naschrift weten niet het geld, maar wel de solidariteit van de lezers te behoeven. Precies een maand later werd officieel duidelijk waarom: 'Tot mijn spijt moeten wij er ernstig rekening mee houden dat, als wij over enige weken niet meer positieve verwachtingen hebben verkregen over de steun van overheidswege of anderszins, ik voor de treurige taak zal komen te staan u allen ontslag aan te zeggen', zo deelde de heer Van der Kallen op 14 mei zijn personeel in een communiqué mee. Merkwaardig was, dat tussen 14 april en 14 mei, toen er officieel nog niet bekend was hoe benard het er met De Tijd voor-

stond, reeds lezers in actie waren gekomen op de oproep van mej. De Vos. Het regende ingezonden stukken. Ze werden afgedrukt onder de kop 'Vrienden van de Tijd'. 'Een sterk staaltje van lezerstrouw', noemde Tijd-redacteur Arie Kuiper dit verschijnsel later. Het zou niet het laatste zijn, zoals men zich misschien herinnert. Onmiddellijk na de klap van 14 mei kwam de Tijd-redactie in actie, niet door zich te wenden tot de uitgever (VNU) of tot Den Haag, maar tot lezers en potentiële lezers. Onder meer in Utrecht, Rotterdam, Haarlem en Amsterdam werd door werknemers van de Tijd een extra-nummer uitgev&nt dat de in het oog lopende kop 'Wij gaan door met de Tijd' droeg. Er volgden weken van grote bedrijvigheid. Arie Kuiper kon men op 17 mei voor de VARA-radio horen zeggen dat er een situatie zou moeten worden gecreëerd waarin maar één groep mensen over het voortbestaan van een krant zou kunnen beslissen, namelijk de lezers. 'Als de lezers hun krant slecht vinden, als zij met duizenden tegelijk weglopen naar andere kranten, oké, dan moet zo'n krant verdwijnen. Maar dat is met De Tijd niet het geval, integendeel (. . .) Wij hebben in mei het lot van de krant in de handen van de lezers gelegd'.

Klanten Er werd ook een stichting 'Vrienden van De Tijd' opgericht, waarvan drs. W. J. Claus als lid van de financiële kerngroep, reeds begin december de 25.000-ste nieuwe abonnee kon begroeten. Bij die gelegenheid legde hij nog eens de nadruk op de bijzondere binding tussen deze krant en haar lezers: 'Stelt u zich voor een fabrikant stopt met een produkt, maar wordt door de klant gedwongen door te gaan, omdat hij het niet missen wil. Dat is bij De Tijd gebeurd'. Hoofdredacteur Cuppen kondigde bij het binnenhalen van die 25.000-ste 'een nieuw avontuur' aan en bracht dank aan de lezers: 'Wie moeten we daar dankbaar voor zijn? De lezers die het mee willen maken. De Vrienden van de Tijd als stuwende supporters. Het uitgevers-

concern VNU, dat met één klap van de voorzittershamer een wonderbaarlijke echo heeft veroorzaakt die niet wil verstommen. Maar bovenal toch de mensen van De Tijd zelf'. Directeur Van der Kallen verklaarde te hopen dat 'de abonnees waar zullen maken dat zij deze krant zo op prijsstellen dat zij hem willen blijven dragen'. Het is niet de bedoeling de bewogen geschiedenis van De Tijd verder te beschrijven (een tweede dieptepunt, tegen het einde van 1973, werd met veel minder ophef en dankzij enige miljoenen van minister Van Doorn, voorlopig bezworen). Wel moet worden gesignaleerd, dat onder degenen die naar aanleiding van het rampjaar 1971 rond De Tijd te hoop liepen, niet alleen lezers, parlementariërs en bewindslieden waren, maar ook een groep VU-studenten in de sociale wetenschappen, die zich juist aan het verdiepen waren in het verschijnsel persconcentratie. Zij legden de eerste contacten met De Tijd-top; deze liepen uit op een omvangrijk onderzoek van de vakgroepen kommunicatie-wetenschap en algemene sociologie, dat onder leiding van het driemanschap drs. J. J. van Cuilenburg, dr. J. de Jonge en drs. G. W. Noomen werd uitgevoerd en dat antwoord trachtte te vinden op vragen die in die vorm niet eerder aan de orde waren geweest. VU-magazine las de rapporten die het onderzoek afrondden en sprak met de heren Van Cuilenburg en Noomen.

'Tweede krant' In het hoofdartikel van 4 december '71, waarin 'een nieuw avontuur' werd aangekondigd, werden de zaken niet overdreven. In korte tijd was er een grote groep lezers bij gekomen (het totaal zou de 30.000 gaan benaderen); redactioneel werd de behoefte gevoeld aan een nieuwe formule. Van twee kanten zou de zaak dus stevig worden omgeharkt. Daarbij was de snelle doorstroming van lezers een feit, maar hoe moest de redactie reageren? Er werd een beleidsnota geboren. De Tijd werd daarin gezien als 'tweede krant', (een krant die men naast 5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 215

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's