GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 22

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 22

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

te succes te hebben, zozeer innerlijk trouw zijn aan hun visioen, dat ze er ook teleurstellingen voor over hebben. Een terugval in cynisme kennen zij niet. De generatie van zestig, zoals ik ze gemakshalve noem, was er een die zelf de oorlog niet bewust had meegemaakt. De studenten van toen stamden grotendeels — misschien kun je zeggen: allemaal — uit een gesloten milieu; een verzuild milieu, of dat nou katholiek was, gereformeerd, socialistisch of zelfs liberaal. Een patriarchaal milieu ook, dat in de traditie zorgvuldig werd doorgegeven; waar de ouders, bij voorbeeld als anti-revolutionaire stemmers, verwachtten dat hun kinderen dat ook wel zouden doen. Een afgeschermde jeugd, waardoor die jongeren het gevoel hadden, dat zij geen boter op hun hoofd hadden; dat zij dan wel niet ,.onbevlekt ontvangen" waren, maar toch ,,onbevlekt adolescent". Zij hadden geen schuldgevoelens, niets te verdringen, voelden zich niet bezoedeld, niet historisch belast, dit in tegenstelling tot hun ouders die geleefd hadden in een camouflagecultuur. Die jeugd van '60 had de gelegenheid om van al die aanvechtbare tradities — 't kolonialisme, 't fascisme, 't paternalisme — afstand te nemen en met een volmaakt schone lei te beginnen. Daarom had die jeugd heel sterk 't gevoel dat de geschiedenis moest worden afgeschoven, en dat 't anders zijn dan de ouders een plus had: de toekomst die wij gaan maken zal beter zijn dan die van onze ouders, zoveel jaar geleden. Wat dat betreft zijn ze in extreme mate gefrustreerd geraakt: kolonialisme, kapitalisme, fascisme, 't bestaat allemaal nog. Hun ideeën waren absolute nova. Zij gingen ervan uit dat alle gezagsorganen in de Westerse cultuur volledig gedemocratiseerd konden worden, allereerst de universiteit, en ze hadden voor 't eerst de overtuiging dat, niet alleen nationaal maar ook internationaal, je op ieder moment politieke verantwoordelijkheden droeg. Dat getuigde van een ernst en een authenticiteit die niemand hen zal betwisten. Zij hebben echter onderschat hoe moeizaam een democratisch proces zich ontwikkelt; hoeveel arbeid, beschikbaarheid, toewijding en inzet dat vraagt. Niet verwonderlijk dus, dat na de eerste vijfjaar de meest talentvolle mensen zich al terugtrokken uit de studentenbeweging. De tweede en derde soort — en ik weet: dat klinkt elitair — ging toen in de bestuurderij. Metaalmoeheid trad op.

20

Het heeft ertoe geleid dat jaren later alle vergaderingen werden beheerst door minder talentvollen: daar hoorde je zo'n wartaal, zo'n vermoeiende en tot niets leidende uiteenzetting, zo'n onwelsprekendheid, dat luisteren onmogelijk was. Je kunt je afvragen waarom de ,,talentvollen" niet wat meer aan kadertraining hebben gedaan, maar dat is een dor-sociologische opmerking. Bovendien, kadervorming pastte immers niet in hun afkeer van de toen heersende prestatiemoraal. Dat is de tragiek, ook al omdat, toen docenten bereid bleken om met de studenten aan die democratisering vorm te geven, de talentvolle studenten ontbraken. Nu zie je inderdaad dat de zaken totaal omgekeerd liggen: de wetenschappelijke staf is nu vaak nog wel geporteerd voor maatschappelijke verandering maar de animo en de schwung aan de kant van de studenten is er niet. Dat is tragiek. Maar 't is in de geschiedenis nooit anders geweest. Waarlijk revolutionaire bewegingen behielden hun elan nooit langer dan zo'n jaar of tien, of je nu naar Luther kijkt of naar de stichters van bepaalde orden—ja, neem het sterkste voorbeeld: de eerste gemeente van Jezus — ze geven steeds hetzelfde beeld: ,,'t zijn impulsen, steekvlammen, die op een bepaald momenteen ontzettende klaarblijkelijkheid hebben en daarna ,,verworden". Dan komt de machtsfactor ten tonele en de institutionalisering. Bekijk je 't aldus, in historisch perspectief, dan voorkom je nodeloos schuldgevoel bij de jongeren van toen die hun visioenen zagen verfletsen, én bij die van nu die vaak 't gevoel hebben minderwaardig te zijn, niet belangrijk, onbetekenend. Want het zijn ook de omstandigheden van buitenaf die dergelijke cultuurpieken veroorzaken, zulke golfbewegingen, want dat zijn 't. De beweging uit de jaren zestig is overigens niet helemaal zonder invloed geweest; die invloed moet zelfs onderstreept worden. Lange-termijneffecten die de maatschappij toch een beetje veranderd hebben in de goede zin van het woord. Tot vorig jaar was ik voluit studentenpastor en ik ontmoette dan ook veel jeugdigen die thans studeren. Ik kom in de gelegenheden waar zij zich ophouden, lach naar degenen die mij toelachen, vind hier en daar een bekende, 't Is niet zo dat ik niksz/e, maar ik ben niet aan ze verwant. Ze zijn anders dan ik, maar ik heb niet de innerlijke drang om ze aan mijn traditie

VU-Maga2lne13(1984)1 januari 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's