VU Magazine 1993 - pagina 72
Dit diagram toont de percentages van de Europese bevolfdng, uitgesplitst naar land, die geïnteresseerd zeggen te zijn in wetenschap en techniek, en zichzelf van dit onderwerp 'op de hoogte' achten. Fransen en Nederlanders zeggen het meest geïnteresseerd te zijn; Fransen en Italianen beschouwen zichzelf het vaakst als zijnde 'op de hoogte'.
55_. 50 45 40_. 35_. 30 25 20
ll.l
15 10 5
i Fr
h Ned
i Lux
Interesse
Hl
'op de hoogte'
h GB
Bel
Ier
voorin dit korzehge voorbehoud: "De inhoud van dit rapport valt uitdrukkeHjk buiten de verantwoordehjkheid van de Europese Commissie".
Vooroordeel
26 v u MAGAZINE FEBRUARI 1993
H o e tuchtig zijn de Duitsers, hoe leergierig de Nederlanders en - naar het vooroordeel nu eenmaal v/il - hoe dom de Belgen als het op kennis van wetenschap en techniek aankomt? Het is het soort nieuwsgierigheid dat bij een vluchtig doorbladeren van het rapport, het eerst bevrediging verlangt. Die kennis echter, is uiteraard vooral afhankelijk van de interesse die men voor het onderwerp heeft. De cijfers die daarop betrekking hebben zijn afgebeeld in een diagram (hierboven), waarin - uitgespHtst per land - eveneens het antwoord is verwerkt op de vraag of men zichzelf beschouwt als zijnde 'op de hoogte' van ontwikkehngen in wetenschap en techniek. Wat allereerst opvalt bij het zien van de resultaten is, dat de belangstelling voor wetenschap in Europa nogal uiteenloopt. De Fransen en Nederlanders zijn koplopers; de helft of meer van de bevolking is (althans naar eigen zeggen!) geïnteresseerd, tegen circa een op de vijf Spanjaarden en Portugezen. En wie de HoUandse gretigheid op dit punt uit pure rivaliteit nou beslist wil vergeHjken met die van de oosterburen, kan zijn chauvinisme voeden met de gedachte dat exact tweemaal meer Nederlanders dan Duitsers zich voor wetenschap zeggen te interesseren (let wel: het onderzoek vond plaats vóór de Duitse hereniging!). Het totaalbeeld: van aUe Europeanen heeft gemiddeld een op de drie belangstelling voor wetenschap. De vraag naar het (in eigen ogen) 'op de hoogte' zijn van wat zich op het gebied van wetenschap en techniek allemaal afspeelt, levert aanmerkeHjk bescheidener resultaten op. N o g niet een op de vijf Fransen en Italianen - en die zijn de uitschieters op dit punt - zegt van zichzelf op de hoogte te zijn, onmiddelHjk gevolgd door de Nederlanders van wie zo'n zestien procent het ItaHaans/Franse
Den
Dts
Gr
Port
Sp
voorbeeld durft te volgen. De Grieken, Portugezen en Spanjaarden vertonen in dit verband de minste fiducie in de eigen geïnformeerdheid (tussen de vijf en de zeven procent zegt op de hoogte te zijn). Van aUe Europeanen acht bijna dertien procent zichzelf redelijk goed op de hoogte van ontwikkehngen in wetenschap en techniek.
Verklaring Dit roept dan meteen de vraag op of die inschatting juist is, dat wil zeggen: of het objectief vastgestelde kennisniveau daarmee daadwerkelijk overeenkomt. Wie de resultaten van de kennisvragen (rechts op deze pagina's samengebracht in het kader) beziet, bekruipt het gevoel dat er met name bij de Italianen en, in iets mindere mate, bij de Fransen, sprake is van zekere zelfoverschatting. H o e wel de Italianen zichzelf (weHswaar samen met de Fransen) het best op de hoogte achten, blijkt het werkelijke niveau van hun kennis van wetenschap en techniek zelfs nog iets onder het Europese gemiddelde te Hggen: 6,85 van de twaalf vragen goed tegen zeven voor alle Europeanen samen. De Fransen, die ook zo goed geïnformeerd dachten te zijn, eindigen met 7,37 punten qua kennis op de vierde plaats, na de Britten, Nederlanders en Denen, die respectievelijk 7,64, 7,42 en en 7,40 punten scoren. En zo komt hoogmoed dan toch een beetje voor de val... Spijkers op laag water? Het zij zo. Maar duidelijk is in elk geval dat de kennis die de gemiddelde Europeaan heeft van wetenschap en techniek, bedroevend laag is. En wat bovendien opvalt is, dat de score van het beste leerlingetje van de Europese klas (Groot Brittanië met 7,64 punten) niet meer dan circa tweeëneenhalve punt hoger is dan die van het zittenblijvertje (Portugal met 4,99 punten). In schoolrapportentaal: een zeseneenhalf of een vierplus maakt niet echt veel verschil, en beide resultaten geven geen enkele aanleiding tot gevoelens van nationale trots. Dat laatste geldt ook voor Nederland dat, ondanks
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993
VU-Magazine | 484 Pagina's