Acta van het Zending-Congres - pagina 104
Referaat van
Ds. N. A.
DE GAAY FORTMAN:
,OVERZICHT VAN DE GESCHIEDENIS VAN DEN ZeNDINGSARBEID DER GEREFORMEERDE KeRKEN IN DE Nederlanden, gedurende de dagen der Republiek."
Het
is
ternauwernood 10 jaren geleden, dat het
bijna algemeen vast stond, dat ,, Gereformeerd" en ,, Zending" elkander uitsloten. Wie gerefor-
meerd was, was tegelijk, zoo al geen vijand der Zending, dan toch zeer onverschillig om,, Getuige," trent haar; zoo was aller opinie. zoo ging men dan verder, ,,de volkomen onaandoenlijkheid van de Gereformeerde Kerken der Nederlanden vóór 1799, tegenover de Heidenen
Mohammedanen, welke in onze koloniën duizenden gevonden werden. ,,Voor Zending hadden onze vaderen," zoo spraken de hedendaagsche voorstanders der Zending, ,,geen hart." Wel is sints, niet het minst door den ijver onzer Christelijk Gereformeerde broeders, de smet van onverschilligheid omtrent de Zending, van den Gereformeerden naam afgewenteld, maar het bleef vaststaan, dat onze vaderen toch niet veel hart voor de Zending gehad hadden. Ook van dit vonnis is meermalen revisie gevraagd. ') En het is zeker de bedoeling van de Deputateu der Voorl. Synode van Ned. Geref. Kerken, met hunzorge vooreen referaat aangaande de geschiedenis van den Zendingsarbeid in de dagen onzer Republiek, aan dit verzoek kracht bij te zetten. Aan mij is de opdracht gedaan, dit referaat te leveren, en ik heb mij hiertoe geschikt in het bewustzijn, dat er van eene eigenlijk gezegde geschiedenis der Zending bij mij nog geen sprake kan zijn, maar slechts van een kort overzicht van hetgeen ons de geschiedenis leert, omtrent den ijver onzer vaderen in de prediking des Evangelies aan Heidenen en en
bij
Mohammedanen. noodig zijn, haarfijn meê te deelen, hoe onze vaderen aan hunne koloniën in Oost- en West-Indiën gekomen zijn, waardoor zij Heidenen en Mohammedanen onder hun gezag kregen voor wie zij hadden te zorgen, als Christenen voor hunne medehuis-
Het
zal
niet
,
genooten. Genoeg zij het, te kunnen herinneren, dat de sluiting der havens van Portugal, in 1595, aanleiding gaf tot de oprichting van de eerste vaart der Nederlanders op Oost-Indië. „Zekere Nederlander, Pieter Houtman genoemd," zoo verhaalt Em. V. Meteren in zijne Nederl. ftistorie, ")
i
1
1
„had lang op de Portugeesche schepen in Oost-Indië gehandeld, zoodat hij genoeg wist, wat voordeden er waren. Deze Houtman werd daarna in Portugal gevangen gesteld '), en tot zijn ontslag eene merkelijke alzoo hij som gelds noodig had, vervoegde hij zich bij eenige kooplieden te Amsterdam, die beloovende, zoo zij hem hielpen, tot vergelding te zullen openbaren alles wat er op de O. I. reizen vallen kon, hun zeer aanprijzende de groote voorEn dus is, deelen, die daar te doen waren. eerst door het beleid der kooplieden van Amsterdam en Antwerpen, daar [om de zake der religie] hun verblijf houdende, de zaak in het werk gesteld en den H.H. Staten-Generaal der Vereenigde Provinciën vertoond, verlot vragende om die vaart te vorderen, hetwelk de voorz. Staten uit vrijmacht hun verleend hebben om verscheidene redenen, die verhaald worden." ^) Op deze eerste vaart zijn vele andere gevolgd door verschillende Compagniën, welke in het jaar 1602 vereenigd werden tot ééne Compagnie, onder den naam van de OostIndische Compagnie bekend, over 6 Kamers (die ieder hare bewindhebbers hadden en te
Amsterdam, Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen gevestigd waren) ') verdeeld en bestuurd door eene Commissie van XVII. Door deze Oost-Indische Compagnie werd een. zich steeds meer uitbreidende, handel gedreven op China, Japan, Siam, Tonkin, Cambodia; op Perzië,
')
2)
wat de Heer van Java Dl. II, Bl. 124 vv. Vgl.
J.
Wolbers schreef in 123 vv.
bl.
zijne Geschie-
Surate
;
op
't
gansche
rijk
vele
eilan-
het
zuide-
van
Koro-
Malabar), Ceylon, een deel van Achter-Indië (Malakka), Formosa enz., waarvan verscheidene, ook om andere Europeesche volken te weren, aan het Nederlandsch gezag onderworpen werden, hetzij met geweld van wapenen
mandel en
>)
Volgens
anderen
door
de
Turken, terwijl
hij
in
dienst der Portugeezen was. ') De Compagnie van verde (verre), werd de Compagnie genoemd, die deze eerste vaart ondernam.
had 20 bewindhebbers, Zeeland 12' Rotterdam 7, Enkhuizen 7, Hoorn 7, te kiezen op voordracht der Kamers (drie personen moesten voorgedragen) door de H. H. Staten der provinciën, waar 't college resideerde of hunne gecommitteerden. ')
.'Amsterdam
Delft 7,
ijeiiis
Bengalen,
des groot-Mogols, op Mocha: op den van den O. I. Archipel, van Voor-Indië (kust lijk deel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's
![Acta van het Zending-Congres - pagina 104](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/acta-van-het-zending-congres/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's