GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 123

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 123

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

:

105 de kennis van het Portugeesch was noodig voor de prediking des Woords onder de heidenen, omdat de Compagnie de bezittingen der Portugeezen in Oost-Indië veroverde en dezen daar met den handel hun taal en godsdienst (den Rooraschen) gebracht hadden. Vooral was dit het geval geweest op de kust van Malabar en op Ceylon. Hadde men dit ook gedaan met de Nederlandsche taal, oordeelde Valentijn. Aan pogingen daartoe heeft het niet ontbroken. De predikanten Wilkens en Danckaerts beproefden in hun tijd de Nederhiudsche taal algemeen te te vergeefs. De latere GouverneurGeneraal Rijkloff van Goens liet in 1 659 op Ceylon een plakkaat afkondigen, ,, waarbij allen inwoners van dat eiland op eene boete van drie realen van achten geboden werd hunne slaven met kort gesneden haar en zonder hoeden te laten gaan, totdat zij de Nederduitsche taal zouden aangeleerd hebben." Evenzeer te vergeefs, waarschijnliik doordat er de hand niet aan gehouden werd. ,,Het ware te wenschen geweest," zoo verzuchtte Valentijn, bij de vermelding van dit plakkaat, ,,dat zulk een besluit in al de landvoogdijen, onder de edele Maatschappij in Indië

maken, doch

was, om alom de Nederl. voeren en 't is zeker, dat er dan, na verloop van twintig jaren, wel tienmaal meer voordeel dan nu, door de predikanten alom gedaan zou geweest zijn." Het Nederlandsch moest dan ook op de scholen geleerd worden. Msar vele vruchten droeg dit onderwijs niet. „Onze taal," schrijft Baldeus, ,,Talt veel moeielijker en zwaarder dan de (Portugeesche)." Daarom ried deze zelfde schrijver aan: ,,'t Is zeker en gewis, dat liet beste middel om den godsdienst voort te planten hierin bestaat, niet dat men het volk laat leeren de Nederlandsche taal, maar dat de leeraars hunne taal leeren. Want het eerste zoude langzaam voortgaan en zeer kostelijk vallen, gelijk almede op andere plaatsen de ervaring geleerd heeft. Nu is het betaraelijker, dat één man of leeraar aanleere de taal van al zijn volk, dan dat al het volk leere de taal van den leeraar." Van hetzelfde gevoelen was de baron von Imhoff, die o. a. met het oog op Ceylon zeide „Daar moeten meer leeraars zijn, die zoowel Portugeesch, als Singaleesch en Malabaarsch leeren spreken, en daarin hunnen dienst doen, of het is menschelijkerwijs te vergeefs alles wat men van dit Christendom verwacht." Ook Prof. Werndley getuigde; „Wordt aan de inlanders eeneu predikant gegeven, die 's lauds taal

genomen

staande, taal

in

verstaat,

te

zij

met open

ontvangen hem met eere luisteren monden houden de oogen op hem ;

;

gevestigd; verlustigen zich in zijne welsprekendheid vinden zich verrukt en betuigen aan elkander nooit gehoord of gedacht te hebben, dat de wet van Christus dusdanig was." Eindelijk drongen de deskundigen aan bij het schrijven en drukken de eigenaardige karakters der talen te gebruiken. ;

En hoe moest de predikant onder de heidenen arbeiden? Baldeus deelt ons zijne wijze van werken mee. Hij bezwaarde de heidenen, waaronder hij werkte, niet met ,.groote leerstukken, lange vragen en diepe geheimenissen," maar droeg ,, eerst naaktelijk de waarheid en zoo kort en bondig als het mogelijk is bij monde en geschrifte" voor, „'t welk lichtelijk bij de jonge jeugd zal onthouden worden, waarop dan gedurige catechisatie en mondelinge onderwijzing volgende, in praesentie en tegenwoordigheid van de ouderen en meerderjarigen, die dan, hoorende den lof Gods uit den mond der kinderen, zelven met schaamte geprikkeld werden, om hen na te volgen en zoo kan men met trappen tot de volmaaktheid komen. Want de opbouwing van een Kerk en Kerken is geen werk van eenen dag of twee. (Esra 10 13)." ,,Paulus hield dezen voet, dat men eerst het beginsel der leere Christi moest leggen, en daarna tot de volmaaktheid voortgaan, en hij toont, wat die beginselen zijn, de grond van de bekeering tot God en de afstand van onze booze werken, het geloof in God, de leere der doopen, de oplegging der handen, de opstanding der dooden en het eeuwig oordeel, 't Is ook tot voortplanting van den godsdienst noodig, dat niet alleen alle de inlandsche Christenen een kort begrip hebben, maar dat datzelve blijve en niet veranderd worde. Want zoo telkens een nieuw aankomend predikant een ander formulier zou samenstellen, dat moest ten hoogste tot belasting der arme menschen, bezwaring van hunne memorie en niet anders dan tot verwarring strekken en ondienst aan de Kerke Gods doen. Daarom heb ik in den aanvang der reformatie van de Kerk (op Jafnapatnam) met last der hooge Overheid de voornaam.ste stukken van den godsdienst met vragen en antwoorden samengesteld,'* welk kort begrip op Ceylon is ingevoerd. „Dat was een zeer dienstig en noodig werk, waarvan door Godes voortkwamen. genade zeer goede vruchten Men heeft gezien wat al kwaad die verandering der leerstukken door nieuwe aankomende :

in Formosa te wege heeft gebracht. Het was best geweest, dat men op de voet-

leeraren

stappen

D.

Roberti .Tunii en Georgii Candidi

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's