Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 296
296
KERKELIJKE QUAESTIE.
sclie
kerkgenootschappen
tige
benamingen
beweging gaan, en nootschappen mijn
maar
kleine groepen onder alsoor-
Zegt nu de Staat: Ik laat die
optreden.
eenvoudig aan de oude, oorspronkelijke kerkge-
blijf
dan
suljsidie geven,
metterdaad
trekt
men gednrig
ziet
zelfstandig
van dezelfde toelagen,
bij
mindering van
Staat, door het
Neen,
:
denden
op
Zegt de Staat daaren-
ook aan de
ik niet, ik zal mijn toelagen
ook dan kiest de Staat
en
altijd
partij
want door aan
uittreding;
die
afzonderen,
zich
wil
—
geven,
premie
een
dat
altijd
ontevreden groep tot afscheiding
immers dan
;
uittre-
stelt hij
die kleine groepen, die
weder subsidie
te
geven, lokt
Bovendien, ook
uit.
handhaven
de financieele conditie
zielental,
van het oude kerkgenootschap voortdurend beter. tegen
te zijn,
tegen die ongedwongen ontwikkeling der
partij
Immers dan maakt de
kerkgenootschappen.
wel onpartijdig
schijnt hij
al
zij
elke
gold dit bezwaar
dan toch zou het lïudget van Eeredienst dermate klimmen, dat het
niet,
zwemmen we
werkelijk voor de Staatskas, ook
al
bedenkelijk
hoofde
om
juist
zou
Uit dien
zijn.
neutraal
bij
mij vast, dat
komen
wel zal moeten
blijven,
te
in onze millioenen, al te
staat het
tot een
men
wijziging
van Art. 168 van de Grondwet? In welken zin?
Royeeren
En
best zou
evenzoo
voor
de
subsidie.
Ik
niet
om de Kerk Men
ik dien
keuren.
Kerk. ik
;
Staat betale aan de tegenwoordige
meening
te
kennen geven,
'mdien
dat,
voorslag niet slechts het eenvoudigst,
maar
Het best
maar
Men
niet alleen voor den Staat,
vreest voor haar
bij
wegvalling van het
geloof veeleer, dat juist dit het middel zou
zijn,
tot den krachtigsten bloei te verheffen.
Maar .... Neen.
De
dusver genoten, en stake verdere toelage.
zij
wiJ wel als mijn
hel bereikbaar ivare,
het
wat
vitam.,
ik voor mij
ook
voorslagen: royenhent,accoord of liqiüdatie.
het eenvoudigst.
is
ad
titularissen,
l^r z\]n drie
is
het bereikbaar
?
En dan antwoord
verkrijgt een Grondwetsherziening van Art.
ik even
in
lange jaren stellig niet, en wijl dit voorshands onbereikbaar
ik
tot
wat niemand uwer
beslist
168 in dien zin is,
neig
althans een vialicum ad orciim zal kunnen
noemen.
Of
ik
dan
vastgesteld,
dat
hun
ter
keerd,
een
zijn
;
wensch,
waarbij zeker fixum zou worden
aan de kerkgenootschappen zou worden uitge-
verdeeling
herziening noodig eventueele
accooi'd
jaarlijks
?
Ook daarvoor zou
maar het zou het kwaad
zeer zeker Grondwetsniet
wegnemen,
wijl bij
ontwikkeling in eenig kerkgenootschap, de oude moeilijkheid
voor den Staat terugkeeren en inmengjng zou worden uitgelokt.
Daarom neig seering
ik
tot
den derden voorslag
:
de liqnidalie of kapitali-
van het door Kerk en gemeenten genotene, in dien
zin,
dat na
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's