Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 65
65
KOLONIALE QUAESTIE.
zeggen
van
veelvormigheid
die
:
liet
Protestantisme,
integendeel een
is
der liclUzijden van die richting in de Christelijke kerk, een lichtzijde die
haar levenskracht openbaart.
juist
van
en
volsten eerbied
de
voor
koester
Ik
Hoeven
maar wanneer
;
worden, die gebaseerd
in
heb,
zonder
en
bescheidenheid
leden
Kamer op
dezer
zichzelf den
er staatkundige beginselen hier besproken
op het Roomsche
zijn
ik de vrijheid
dat
ik,
van den heer Van der
religienze overtuiging
Roomsche
alle
zweem van
een
canonieke recht, dan meen
van plichtswege gehouden ben,
ja,
om met
partijdigen zin, of bitterheid
mijn toon, te mainteneeren, dat het Protestantsch beginsel op
gebied in onze historie en
kundig
corporeerd
wensch
Van
rede des heeren
Hoeven
der
en
blijkens
betreft, los
sympathiebetuiging
zijn
Jonge, als ware de Regeering verplicht
ganda.
op
meen
Ik
van het
maken van twee denk-
en van de Grondwet,
om
gedeeld
door
of het
dat
om
om
sterk te
ons moeten plaatsen
zijn,
Regeeringsreglement en van de Grondwet.
komt het
ligt niet
mij voor, dat er geen de minste quaestie
alleen niet
het niet doen mag.
zij
op den
Zelfs
dat Regeeringsreglement en die
een
geest als de heer
een
wijziging
moet
punt
den heer De
den Christelijken godsdienst
weg
niet
mijns
Van
wenschen.
maar moet
toe-
macht
bijaldien het
in mijn
Grondwet
veranderen,
Ten opzichte van
geen
inziens
zijn,
den
te
in
der Hcfeven bedoelde, dan zou ik nog zulk dit
hoogst aangelegen
verandering in ons staatsrecht worden
gebracht. Juist krachtens de heilige
zou het niet goed
om
der Regeering
Christelijken godsdienst zelf tot den Javaan te brengen,
gestemd,
ware
Vader gehul-
nu, het standpunt van het Regeeringsreglement
Volgens dat standpunt
zijn,
dat wij,
toch,
standpunt
het
kan
te
de Javanen op te dringen, en zelf op te treden met propa-
aan
direct
Uit
afgaan.
wat den staatsrechtelijken inhoud van de
ik mij,
Vooreerst van het denkbeeld, ook door den heer
beelden. digd,
mogen
dat wij van dat beginsel hier. niet
ligt,
hoofde
dien
staat-
Grondwet nog dermate geïn-
in onze
en teedere natuur van den godsdienst
dat ooit de Staat zich direct in zaken van gods-
mengde. Krachtens die consideratiën ben ik een aanhanger van de Kerk, wijl alleen bij dat stelsel de gulden regel kan gevolgd worden,
dienst vrije
waarop de heer De Jonge wees, dat Evenzoo
wensch
ik mij
ook
er gelijk
los te
de Carlovingische staatsmansivijshekl weer
eeuw zou moeten worden. het recht heeft ik.
van
Althans 't
om
bij
recht
voor allen
zij.
maken van het denkbeeld,
alsof
de steen der wijzen voor onze
Of de geachte afgevaardigde
uit
Sneek wel
tegen die staatsmans wijsheid te protesteeren, betwijfel
iemand,
Schoolverbond,
die
die zelf
zijn
naam
gezet heeft onder het rapport
opgetreden
is
—
niet
op Java, niet in 5
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
![Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 65](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/eenige-kameradviezen-uit-de-jaren-1874-en-1875/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's