Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 517
Van
't
V. Moet men na wel verlangen?
513
uyterste Oordeel.
den dagh van
't
laetste oordeel
A. Ja. V. Bewijst dat? A. Luce 21. 28. Als nu dese dingen beginnen te geschieden soo siet om hooge ende heft uwe hoofden opwaerts, om dat uwe verlossinge naby is. 2. Petr. ,
3.
12.
Apoc. 22. 20.
V. Sal het dan eenen geluckigen dagh zijn voor de Godtsalige ? A. Ja. V. Waer in bestaet het? A. Datse sullen opgenomen werden in den hemel, en de volle heerlickheyt met lichaem en ziele genieten. V. Zijn de zielen der geloovigen te voren in den
hemel ? A. Ja. V. Hoe wort'er dan geseght dat de geloovigen ten jonghsten dagh met Christo sullen opgenomen werden? A. Dat is te verstaen ten aensien van de vervullinge, aengaende ziele ende lichaem. V. Sal dan eerst de volmaeckte blijdtschap ende heerlickheyt zijn, wanneer lichaem ende ziele weder vereenight sullen zijn? A. Ja. V. Sal dese dagh oock geluckigh zijn voor de god,
deloose ?
A. Neen. V. Waerom niet? A. Om datse sullen gaen na de eeuwige doot ende verdoemenisse. V. Sullen sy dan gaen van d'een doot in de andere ? A. Ja. V. Van een mindere in een meerdere? A. Ja. V. Van een tijtlicke in een eeuwige? A. Ja. V. Sullen sy dan noyt daer uyt verlost werden?
33
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's