GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 335

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 335

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

323

het bevel aan Pharaö was niet de feitelijke wil Gods, maar had alleen ten doel Pharaö in de conscientie te overtuigen

Het bevel aan Abraham gegeven om zijn zoon te offeren, was niet een openbaring van den feitelijken wil Gods, maar slechts een beproeving, of Abraham bereidvaardig was het te doen. En nu zegt hij dat Gods bevelen ten opzichte van de dat God rechtvaardig

is.

convictio en exploratio, obiecta fidei per accidens

dat de

Gods,

bevelen

Gods wil

zijn,

maar

van achteren blijken waarlijk

te zijn geweest, obiecta fidei per se zijn.

En deze

noemt Amesius: „implicatio potius quam komt daarentegen met een andere onder-

oplossing

explicatio"

scheiding

die

').

Hij

aandragen:

meum," en

„teneor

credere

hoc esse officium

„teneor credere hoc absolute esse futurum."

Abraham moest dus gelooven

dat het

zijn plicht

was

^)

om het

ook metterdaad geschieden zou. Hiertegen merkt Maccovius op: 1". dan zou de mensch onzeker zijn of God ook wilde wat Hij beval, onzeker ook of Gods wil wel geschieden zal, en juist daarom dan ook gaan twijfelen of het wel zijn plicht was, Gods bevel te doen. 2". Abraham moest ook gelooven dat God Izak uit den dood kon opwekken, en hoe kon Abraham aan die macht Gods gelooven, als hij niet gelooven moest, dat hij zijn zoon inderdaad moest offeren. 8". zegt Gods Woord duidelijk (Hebr. 11) dat Abraham zijn zoon als bij gelijkenis uit den doode heeft wedergekregen. En dan eindigt Maccovius zijn betoog aldus: „Certe haec talia sunt, quae potius suadent, Abrahamum credidisse, Deum voluisse hoc, ut filium offerret, quam quod crediderit tantum, hoc sui esse officii, eum off'erre." ^) Amesius komt hiertegen op en zegt, dat het een ander geloof is waarmee Abraham gelooven moest dat hij zijn zoon had te offeren, dan waarmede hij gelooven moest dat hij zijn zoon weer zou terug ontvangen, „falsum est illud: qua te doen, niet dat het

1)

MeduUa,

^)

Medalla, p. 392.

*J

Loei Communes,

p. 373.

p.

784.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 335

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's