GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 429

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 429

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

In

Tumulum

posthuma

et scripta

Nobüissimi ac Clarissimi Viri D. JOHANNIS MaCCOVII Theologi incomparabilis.

^)

Eruditione, nobilitate, sanctitateque •

Vitae avara

si

moveri Parca posset, obrutus

Hac humo Maccovius haud Lucidas praeferret usque

iaceret: Ille sed, patens

dum

Polus nocti faces

Lucis almae, vesceretur laetus aura heic aetheris. Eruditione, nobilitate, sanctitateque

Vitae avara sed moveri Parca nescit; noster hac

Ergo humo Maccovius obrutus Haud iacet: quod ortum humo

iacet; totus est

tantum

tamen heic iacet; sublimia

Astra Spiritus tenet beatus; ac tanti Viri

Fama, Lucubrationibus stupendis ipsius Comparata, vocis hand eget meae praeconio, Orbe toto sat celebrabitur in horas singulas.

ast

Franciscus Mantaeus. Junior.

IV.

Ad

Beverendum

et

Clarissimiim Virum

D. NicoLAUM Arnoldum

Opera Posthuma Nobüissimi Theologi, D. Johannis Maccovii, Professoris olim Franekerani celeberrinimi, Edentem.

^)

Qui genus, et dotes claro cum pectare iunxit, Et fama tetigit landis utrumque polum Maccovius, merito vivit cum vivere cessat. Nam nihil a tumulo quod vereatur habet

monumenta loquuntur aperte; Praemia doctrinae non moritura suae Nee moritura unquam. En qua cura adiutus et arte Non sinit Arnoldus, praemia tanta mori. Dum clare, praeclara sui, monumenta, Magistri Edit et hoc dictum comprobat egregie Ingenii cuius

Imbelles, aquilae

Quid valet

Dit gedicht

nunquam

effectus;

iam

geauere, columbas.

didicisse licet.

afgedrukt onmiddellijk achter de Oratio funebralis van Cocceius den Maccovius Redivivus als in de Collegia Theologica. ^) Dit gedicht, hoewel aan Arnoldus gewijd bij diens uitgave van den „Maccovius Redivivus" en de „Collegia Theologica" mag zeer zeker ook een plaats vinden onder de gedichten aan Maccovius gewijd. ')

is

op Maccovius, zoo

in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 429

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's