GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 325

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 325

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

813

non

illi

fuissent ferrei plane, eos

movere potuissent

Certe qui haec omnia adhibuit, et extra culpam tibus

suis ita

defunctus

est,

par-

est, et

ut nihil omisisse censeatur:

hominum more cum hominibus

Deus

igitur

tur;

sed frustra nisi mentes nostras singulari luce perfun-

et agit et loqui-

quam qui vel omnibus vel quibusdam piis volunt esse communem, nee illi naturam vocationis nostrae internae dat,

parum

attente considerasse videntur."

tegenargument der Adversarii, hetwelk Maccovius bespreekt, is Ezechiël 33:11: „Zoo Ik lust hebbe in den dood des goddeloozen," w^aaruit zij concludeeren „Si Deus velit conversionem peccatoriS;, et nihil omittat, quo convertatur, tum suppeditat illi gratiam suffirientem." Doch Maccovius merkt hier tegenover op, 1". dat hier een Hebraïsme is „per ellipsin consequentis in pronunciato connexo." De bedoeling van den tekst is, dat God geen welbehagen in den dood des zondaars heeft, maar wel in de bekeering. God kan iets willen zonder er daarom nog een welbehagen in te hebben. „Potest autem Deus aliquid veile, quo tamen non delectetur, puta non delectatur improbitate

Het

tvv^eede

:

Ps.

5. 5.

inde

per

tamen eam permittit

et

eam

vult illius

aliquo

modo

et

et quideni volens, ac pro-

propter aliud,

nempe ut

punitionem demonstret suam iustitiam et odium

peccati."

Het derde tegenargument der Adversarii dat Maccovius mededeelt is 1 Tim. 2 4. Hiervan zagen we reeds bij de uiteenzetting van Lubbertus' standpunt, dat dit een tekst was, waar hij zich op beriep. Maar Maccovius geeft het antwoord: „vocabulum omnes, :

TtikvTotq,

non

significat

idem quod

nis generis, id est cuiusvis status

puta tam

illustres

omatque conditionis homines, singulos, sed significat

ac potentes in

mundo, quam obscuros

et plebeios."

Dit toch wordt reeds door het verband zelf uitgewezen, en voorts bewijzen teksten als Luc. 1 1 42 en Ef. 1:3 dat :

het woord

„omnis" vaak gebezigd wordt in de beteekenis

van „omnis

generis."

In verband hiermee wijzen de Adversarii ook op 2 Petr.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 325

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's