GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 344

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 344

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE HEILIGE DRIEËENHEID.

34 2

»

Sabellius leerde, als Monarchiaan of Unitariër, ook de éénheid van het Goddelijk Wezen, maar hij dacht anders over den Zoon en den Heiligen Geest dan Arius, want hij beschouwde deze namen slechts als onderscheiden titels of noemensnamen voor 'tzelfde in God, zeggende, dat God was Vader, Zoon en Heilige Geest, evenals dat van Hem beleden wordt, dat Hij

is

rechtvaardig, wijs en goed.

Het Arianisme en Sabellianisme beide vindiceeren dus de waarheid dat er één God is, maar zij doen het op tegenovergestelde wijze, want deze richting loochent de onderscheiden persoonlijkheid van Vader, Zoon en Geest, in die namen slechts drie modaliteiten ziende, en gene richting sluit èn den Zoon èn den Heiligen Geest buiten het Wezen

En

Gods.

daartegenover nu

te

belijden

is,

één

in

:

i

Wezen met den met

kwam

de Kerk van Christus

dat óók de Zoon en de Heilige Geest

Vader, en 2 dat wij

in

God deze

namen, titels of modaliteiten, maar met drie onderscheiden Personen of Zelfstandigheden van het ééne Wezen Gods hadden te doen, overmits de ééne God driepersoonlijk bestaat en leeft, zonder in drieën gedeeld te zijn, want dan waren er, als in het Boeddhisme, drie goden. Er is wel onderscheiding, maar geen scheiding of deeling, overmits elke Persoon de Goddelijke natuur in haar geheel bevat, en slechts door personeele eigenschappen onderscheiden is van de andere Goddelijke Personen. Het Monotheïsme van Jood en Mohammedaan, van Arius en Sabellius, van het Deïsme en Pantheïsme, dat wel de éénheid Gods handhaaft, maar geen geloof hecht aan, of geen rekening houdt met het mysterie der Drieëenheid, verstaat niets van de volzaligheid Gods vóór de schepping, kent het rijke leven Gods niet, verheft zich nimmer tot religie, maar vindt den geestelijken dood in eene abstracte wijsgeerige idee. Het is zooals Gregorius van Nazianza zeide „Ik kan niet denken aan den éénigen God, of ik word terstond met het licht van drie

Drie

niet

drie

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 344

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's