GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 49

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET MYSTICISME.

47

van Dienaar des Woords, Ouderling en Diaken. Voorts een verachtelijk spreken van het instituut der Kerk, als zijnde van niet de minste waarde; een geringschatting van de genademiddelen en van de Heilige Sacramenten, om hoogstens in eene formalistische onderdompeling van volwassenen nog iets goeds te zien „alsof God Zijne genade aan uitwendige middelen binden zou!" zooals het God verzoekend valsch-mystiek zeggen is. En in plaats van dit alles wordt heil gezocht in een „ innerlijk licht" en in een „bevindelijk leven". De middelen

om

dit te

verkrijgen zijn

vlucht), meditatie

:

ascese (onthouding, mijding, wereld-

(ingespannen biddend peinzen, samentrek-

king der gedachten op één punt) rukking, waarbij het

zien en

;

eindelijk extase of zinsver-

God aanschouwd en genoten

wordt.

Want

genieten

kennen van den eeuwige leven is.

wordt het één en al, en niet het eenigen en waarachtigen God, dat het

De

maar

geestelijkheid

historie leert echter, dat deze over-

al

vaak

te

over-

vleeschelijkheid

in

en het gevaarlijk Mysticisme niet alleen uitliep op formeele vrijgeesterij, maar ook op volslagen zedelijke onsloeg,

gebondenheid.

Mede wordt als

een

uit

Mysticisme gekend

dit valsch

die

school

aldus

schrijft:

„De

in

een proeve,

ziel,

uit

zich

gaande,

door voor zich zelve te sterven, gaat noodzakelijker wijze in haar Goddelijk voorwerp over. Dit is de wet van haren overgang. Wanneer zij uit haar zelfbestaan gaat, zelve

dat beperkt en

gaat

zij

daarom „niet-God"

noodzakelijker

wijze

in

is,

en bijgevolg boos

is,

het onbeperkt-algemeene,

God is, en daarom het ware goede is. Mijn eigen ondervinding scheen mij toe een bevestiging hiervan te zijn. Mijne

dat

ziel,

van zelfzucht ontdaan,

werd vereenigd met en verhoe langer hoe meer was zoozeer het geval, dat ik kon

loren in God, haar Souverein, die haar tot

Zich

schijnen

trok.

God

En

dit

en kennen. Aldus was mijne alleen,

niet

mij

ziel in

zelven

God

te

zien

en

te

verloren, die aan haar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 49

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's