GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Veelal niet geacht, maar uiterst waardevol. Enige opmerkingen bij BKNP II*

Bekijk het origineel

Veelal niet geacht, maar uiterst waardevol. Enige opmerkingen bij BKNP II*

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 14 maart 1842 meldde de Gouverneur van Noord-Holland aan Willem ii: ‘Op de hoeken der straten in Amsterdam vindt men thans nevens elkander aangeplakt de prospectussen van den Katholiek, van den Protestantschen [l : Evangelischen] Kerkbode en van eene nieuwe uitgave des Bijbels, volgens kerkordeningen van Dordrecht, met oude lettervorm, ten behoeve der Afgescheidenen. Men kan dit aanmerken als eene nieuwe proeve van opgewondenheid in het godsdienstige’.1

Het citaat toont een glimp van een wereld die voorbij is. Waar thans Sloggi billboards en dergelijke het straatbeeld bepalen, prezen toen uitgevers van de verschillende opkomende confessionele richtingen hun waar aan via affiches. Wat ooit de gouverneur menig benauwd moment bezorgde, ligt nu keurig geregistreerd en beschreven op het bureau van de onderzoeker. De Katholiek, een uitgave van de Haagse drukker-uitgever A.P. van Langenhuysen, is als no. 114 in het hier besproken tweede deel van de BKNP in kaart gebracht. De Evangelische Kerkbode, sinds zijn start op 1 oktober 1841 uitkomend bij de Amsterdamse firma Joh. van der Hey & Zn., wordt naar verwachting over niet al te lange tijd beschreven in het vierde deel van de BNPP. Na enig zoekwerk via picarta is ook de bijbeluitgave in de voor eenvoudige vromen vertrouwde fractuurletter aan een tijdschrift te koppelen.2 Deze Biblia-editie verscheen namelijk in 1843 in drie delen bij de Amsterdamse uitgever Hoogkamer & Comp., degene die sinds 1841 ook het door H.P. Scholte geredigeerde afgescheiden maandschrift De Reformatie (BNPP ii, 302) verzorgde.

Gedurende het eerste halfjaar van 1841 had het gestormd in het door de afval van België verkleinde Nederland. Ongeveer heel de protestantse wereld – van P. Hofstede de Groot tot G. Groen van Prinsterer – zond adressen naar de Koning om te bewerken dat hij toch maar zou afzien van het alsnog in werking stellen van het concordaat van 1827. De conservatieve afgescheiden H. de Cock had eind 1840 al een voorschot genomen met Het Beest en de Roomsche afgoderij. Geen der drie genoemde voormannen kon het idee van een Protestants Nederland loslaten. Alleen Scholte week af; in de Reformatie bepleitte hij een volledige scheiding van Kerk en Staat. De Katholiek was het wetenschappelijk verantwoorde antwoord op het protestantse verzet. Groen van Prinsterer, die al eerder kennis had genomen van het prospectus en vervolgens het blad las, onder meer om te zien wat daarin werd geschreven over het kb van 2 januari 1842 inzake kerkelijk godsdienstonderwijs in de openbare lagere school, was dadelijk onder de indruk: ‘goed geschreven’ en ‘wel gesteld’.3

De waarde van het BKNP-project

Het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen begon in 1974 met een inventarisatie van zo mogelijk alle katholieke periodieken die vanaf ongeveer 1850 in Nederland verschenen. Tot op heden werden er zo’n vijfduizend titels geregistreerd. In BKNP i, dat in 1999 verscheen, werden van dit grote geheel 314 titels in kaart gebracht; het betrof zowel landelijke als regionale en lokale dag-, week- en nieuwsbladen, die verschenen waren tussen 1845 en 1980. BKNP ii, dat december 2008 werd gepresenteerd, bevat 368 titels op het gebied van cultuur en ontspanning uit de periode 1780 tot en met 1980.4 De simpele opsomming laat meteen twee zaken blijken. In de eerste plaats dat de ondergrens van het onderzoeksperiode gaandeweg zo’n zeventig jaar naar achteren is verlegd.5 Ten tweede dat de publicatie van de tweede bundel gegevens de nodige tijd heeft gevergd. Vergeleken met het zusterproject van de BNPP, waarbij tussen 2004-2007 drie delen zijn verschenen en er thans weer drie op stapel staan, loopt de BKNP achter.6 Vandaar dat ik meteen maar de wens uitspreek dat degenen die in Nijmegen aan het BKNP-project werken voldoende financiële middelen en menskracht zullen vinden om de voortgang van het werk te bespoedigen. Het werk dat hier plaatsvindt en ooit ten voorbeeld diende voor de BNPP, is immers even waardevol als dat rond de jongere zuster. Dit laatste blijkt opnieuw uit de resultaten die zijn ondergebracht in het hier besproken tweede deel.

Zoals boven al duidelijk kon worden, staan de onderzoeker/ster op dit moment veel meer zoekmogelijkheden ter beschikking dan in 1974. Ieder werkte destijds met kaartenbakken (alfabetisch en soms ook systematisch) in bibliotheken, een beperkt aantal gespecialiseerde bibliografieën en de sinds 1790 door A.B. Saakes en latere navolgers verzorgde Naamlijst(en) nieuw uitgegeven boeken. Wie naast deze hulpmiddelen het sterkste persoonlijk geheugen opbouwde kwam het verst. Nu zoekt ieder met picarta en andere digitale bestanden. De Biblia van 1843 is binnen enkele minuten gevonden; je hoeft je studeerkamer daarvoor niet te verlaten. Heeft dan een BKNP-project nog zin?

Laten we de oudste titel van BKNP ii (no. 220) nemen: Nieuwe Antwerpse Almanach, Antwerpen {1780}-{1795}.7 Je moet toch wel van heel goeden huize komen om te bedenken dat dit de katholieke variant van de alom bekende Enkhuizer Almanak is geweest, die niet – zoals het valse impressum wilde – in de Scheldestad werd uitgegeven, maar te Alkmaar. Zoiets vind je niet via de digitale snelweg, evenmin als de veranderingen die sindsdien in de titels van (rooms-)katholieke periodieken optraden. Van de genoemde, vóór de Bataafse revolutie verschijnende almanak, die titulair gezien anoniem door het leven ging, naar de trotse titel De Katholiek van 1842, is het niet slechts een sprong van zo’n zestig jaar, maar loopt ook een lange ontwikkeling, waarbij de aanduiding ‘rooms-/katholiek’, die eerst zorgvuldig werd vermeden, steeds vaker opduikt. Een zuiver lineaire ontwikkeling is dit niet geweest, zo laat het chronologisch overzicht (BKNP ii, 318-322) zien. Steeds als het spannend wordt, zoals rond 1830, verdwijnt de aanduiding uit titels van nieuw verschijnende tijdschriften. Ook dit, zo’n chronologisch overzicht van steeds wisselende titels, is niet met picarta op te bouwen. Daar is gedegen kennis op allerlei gebied voor nodig.

Helemaal mooi zal zo’n chronologisch overzicht overigens pas worden als alle delen BKNP gereed zullen zijn en er een (digitaal?) cumulatief overzicht op alle delen uitkomt. Als dit dan bovendien nog (digitaal) gecombineerd zou kunnen worden met het complete chronologische overzicht van BNPP, zou er een prachtig tableau van de Nederlandse confessionele pers uit de twee laatste eeuwen voor onderzoekers beschikbaar zijn.

Over combinatie gesproken: het zou nog uitnemender zijn als in de (nabije?) toekomst de bestanden van picarta, bnpp en bknp gekoppeld zouden worden. Wie een titel in picarta vindt, kan dan voor veel nadere gegevens doorklikken naar de beide andere bestanden. Het omgekeerde wordt zo ook mogelijk: waar in bnpp en bknp meestal slechts de bewaarplaats wordt aangegeven van het tijdschriftexemplaar dat voor autopsie werd gebruikt, kan de gebruiker via picarta meteen nagaan welke bewaarplaats voor haar/hem het meest nabij is. Dit laatste in het geval dat het betreffende tijdschrift nog niet in een Metamorfoze-project is gedigitaliseerd, dan wel dat autopsie dringend nodig is.8 Koppeling van de picarta- en bknp/bnpp-bestanden kan tevens deels het bezwaar ondervangen dat aan digitale opslag en dito weergave van gedrukt materiaal kleeft: veranderingen van formaat, omslag, papiersoort, die dikwijls op een andere uitgever, c.q. ander productieproces wijzen, zijn niet meer zo makkelijk waar te nemen. Een goede bibliografische beschrijving kan dit verlies aan directe visuele waarneming deels wegnemen.9

BKNP II in de praktijk

De woorden van de gouverneur en Groen aan het begin van dit stuk vond ik onlangs bij een onderzoek naar de ontwikkeling van het Protestantse Réveil in Nederland. Dan blijkt in de praktijk de waarde en het gemak van een solide werk als de BKNP. Ik behoef dan immers maar achter mij in de kast te grijpen en weet meteen wat ik (voorlopig) moet weten over De Katholiek om mijn teksten te begrijpen. In bijna zes kolommen druks (BKNP ii, 119-121) krijgt de lezer een onder veertien cursieve kopjes gerubriceerd overzicht van: jaren van verschijning (i.c. 1842-1924); ondertitel (i.c. ‘Godsdienstig, geschied- en letterkundig maandschrift’); uitgever(s) (i.c. zeven stuks); plaats van verschijning (i.c. zes plaatsen/plaatscombinaties); frequentie (i.c. maandelijks); formaat (i.c. 23 cm); omvang (i.c. 500>); redactie (i.c. voornamelijk docenten van Warmond en Hageveld); speciale nummers; register(s); bijzonderheden; relaties (voorgangers, inhuizers en opvolgers); literatuur; autopsie (i.c. ubn); typering; noten (met literatuur, indien nodig ook die bij voorafgaande rubriekteksten). Dat een langlopend tijdschrift als De Katholiek zoveel ruimte in beslag neemt is logisch. Neem alleen al de kolom met meer dan zeventig namen van medewerkers – seculiere geestelijken en enkele leken – aan het door F.J. van Vree geïnitieerde maandblad. Omdat er reeds de nodige secundaire literatuur over het blad is verschenen, is ook de literatuurrubriek vrij uitgebreid. Aan de rubriek ‘typering’, die in dit geval inzet met ‘Vooraanstaand katholiek wetenschappelijk’, is door de samenstellers terecht veel aandacht besteed. Een lezer begrijpt meteen waarom Groen zo positief over het blad oordeelde; anderzijds wordt hij/zij voor vergissingen behoed. Een naam op zich zegt namelijk niet alles, zoals bleek bij de zgn. ‘Antwerpse’ almanak. Of om een protestants voorbeeld te noemen: de Evangelische Kerkbode (1841-1855) was minder en anders ‘evangelisch’ dan de argeloze lezer anno 2010 zou vermoeden: dit weekblad, dat geleid werd door een aantal conservatieve middenweg-protestanten, kon uiterst venijnig uitvallen naar allen die niet langs het geijkte paadje liepen: afgescheidenen, Réveilmannen en Roomsen.

BKNP ii kent nog een vijftiende rubriek, namelijk ‘bron’. Deze wordt slechts gebruikt voor titels die uitsluitend via secundaire literatuur bekend zijn. Zo bijvoorbeeld het Anecdoten-magazijn [1880]-[1893] (no. 11).10 Ten tijde van het onderzoek dat aan BKNP ii voorafging was van dit blad geen vindplaats bekend. De samenstellers moesten zich daarom behelpen hun ‘bron’, Brinkman’s catalogus, en verder het uitgeversprospectus en enkele andere aanwijzingen. Volgens picarta zijn er echter inmiddels zowel in de ub Maastricht en de ub Amsterdam enkele losse jaargangen van het Anek[!]doten-magazijn opgenomen. Bovendien werden er ten tijde van het schrijven van dit stuk enkele jaargangen aangeboden in de handel.11 De thans beschikbare gegevens wijzen er op dat het blad pas in 1882 begon en in ieder geval tot 1892 doorliep. Het werk van een bibliograaf is dus nooit ten einde; hij/zij mag zich daarom gelukkig prijzen dat digitale aanvullingen mogelijk zijn. Wat mij betreft mag er voor het resterende zoekwerk tevens een beroep gedaan worden op de gebruikers van BKNP. Belangstellenden zouden dan moeten kunnen intekenen op digitale aanvullingen waarin ook de nog gezochte titels vermeld worden.

Vergeleken met BNPP ontbreken in BKNP de rubrieken druk-ker(s), prijs en illustraties (foto’s/tekeningen). Nergens wordt verantwoord waarom deze niet zijn opgenomen.

Lengte- en dwarsverbanden

Samen met de systematische en chronologische overzichten stelt het register van namen en titels de lezer in staat lengte- en dwarsverbanden te leggen. In het geval van De Katholiek is het zoeken in het systematische register echter wat moeilijk. Het blad wordt daar terecht (zie: BKNP ii, no. 80, s.v. ‘noten’) gepresenteerd als ‘min of meer’ voortzetting van het Haagse Godsdienstig, geschied- en letterkundig tijdschrift voor roomsch-katholijken (1838-1839). Dit heeft evenwel tot gevolg gehad dat de titel in laatstgenoemd register niet geheel links in de kantlijn is opgenomen, maar min of meer ondergeschoven is onder de titel Godsdienstig etc. (ii, 16). Dit bemoeilijkt het vinden. Chronologisch gezien gaan vanaf 1840 twee tijdschriften aan De Katholiek vooraf: de Almanak voor roomsch katholijken in Nederland van 1841 en het meer populaire culturele Tijdschrift tot nuttig en gezellig onderhoud (…) van 1841-[1842]. Vergeleken met de ‘Antwerpse’ almanak is de eerstgenoemde titel opvallend: anno 1840 mag ieder weten dat je rooms-katholiek (dus niet van de meer geaccepteerde oud-katholieke variant) bent, maar wel in het nieuwe Nederland! Via het namenregister is het mogelijk wat meer zicht te krijgen op andere publicaties die bij dezelfde uitgever verschenen. BKNP ii vermeldt in totaal zeven uitgaven uit het fonds van A.P. van Langenhuyzen.

Als straks BKNP en BNPP beide gereed zijn, kunnen er nog meer dwarsverbanden worden gelegd dan alleen binnen het eigen uitgeversfonds of met katholieke publicaties uit dezelfde periode. Dan zal het namelijk mogelijk worden de situatie te herscheppen zoals die zich begin 1842 op Amsterdamse muren voordeed. Ik noem reeds twee voorbeelden. Van 1835 tot en met 1841 wordt door de latere baptistenpredikant J.E. Feisser en zijn medewerker A. Lam te Franeker het Algemeen christelijk zondagsblad uitgegeven.12 Ongeveer in dezelfde periode (1836-1837) probeert de Rotterdamse uitgever J.A. van Belle het (tot op heden niet opgespoorde) Zondagblad voor rooms-catholieke huisgezinnen (ii, no. 361) op de markt te brengen. Vraag: bestaat er een samenhang tussen beide uitgaven, in die zin dat hier sprake is van een gelijke visie op een fatsoenlijke zondagsbesteding in gezinnen van de betere arbeidersstand? Een verwante vraag kan men stellen bij het gebruik van de bezittelijk voornaamwoorden Ons/Onze aan het begin van titels.13 In de katholieke wereld begint dat voor de in BKNP ii beschreven categorie bladen met Onze wachter (1874-1885). Vooral na 1910 wordt het gebruik echter veel sterker met Ons/Onze tooneel, pers, sportblad, mededeelingen, damblad, reisblad. Met de laatste titel zijn we inmiddels midden jaren twintig aangeland, in de tijd dus waarin dankzij de Schoolwet van 1920 de zuilen onbelemmerd kunnen groeien en bloeien. Aan protestantse zijde begint de ontwikkeling in 1892 met Ons schoolblaadje (BNPP I, 306) en ook daar de snelle vermeerdering vanaf 1910: Ons/Onze gids (Bond A-R propagandaclubs), zendingsblad, Muloblad, zendingsklokje, school, zending, reisblad, blad.

Tot slot

Volgens het op oktober 2008 gedateerde ‘Ten geleide’ van BKNP ii zullen er ‘binnen een vijftal jaren’ nog drie gedrukte delen verschijnen.14 Ze omvatten respectievelijk de terreinen: ‘godsdienstig en kerkelijk leven’, ‘opvoeding en onderwijs’ en ‘politiek en sociale actie’. Ik ben benieuwd of dit gaat lukken, vooral gezien het aantal titels dat er nog op de plank ligt: dat moeten er ruim vierduizend zijn. Of wordt er misschien een selectie gemaakt? We wachten af. Nu reeds past het echter allen die aan BKNP ii hun bibliografische en typografische bijdragen hebben geleverd van harte geluk te wensen met het fraaie resultaat. Dergelijk werk, dat niet alleen precisie, maar voor de interpretatie ook grote vakkennis op diverse terreinen vergt, wordt veelal niet geacht – evenals het werk voor biografische woordenboeken zal het nauwelijks meetellen in de jaarlijkse universitaire scorelijsten –, maar is toch uiterst waardevol. Ik heb verder slechts één wens: zou, nu de banden van BKNP zo voornaam worden uitgegeven, het niet gepast zijn daar één of twee leeslinten bij in te binden (zoals bij de BNPP)? Dit zal het brevieren met deze bundels nog prettiger maken.


* Otto S. Lankhorst, Door Timmerman (eindred.), Bibliografie van Katholieke Nederlandse Periodieken ii (Cultuur en ontspanning), Nijmegen (Valkhof Pers) 2008. 350 pp. isbn 978 90 5625 238 0; €60,00

1 Rapporten van de gouverneurs in de provinciën 1840-1849, uitg. door A.J.C. Rüter, i, Utrecht 1941, 352.

2 http://picarta.pica.nl

3 Groen aan W. de Clercq, 25 dec. 1841; Groen aan H.J. Koenen, 23 maart 1842; Groen van Prinsterer, Briefwisseling ii, ’s-Gravenhage 1964, 428v., 441v.

4 Vgl. Zjuul van den Elsen, ‘De bknp en het digitale tijdperk’, in: Impressie. Nieuwsbrief van het Katholiek Documentatie Centrum 2009.4, 15-18 [digitaal: http://www.ru.nl/kdc/actueel/impressie]. BKNP i werd o.m. besproken in DNK 55 (dec. 2001), 74v.

5 Het chronologisch overzicht wekt (op p. 322) de indruk dat de bovengrens tevens naar voren is verschoven, n.l. tot 2005; nauwlettende lezing van de beschrijvingen van ii, no. 249 (Parels) en no. 267 (Rondom de koren) leert echter dat dit niet het geval is.

6 Vgl. J. Vree, ‘Twintig jaar Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken. Twee eeuwen protestantse leescultuur in staat van kartering’, in: DNK 68 (juli 2008), 29-42.

7 {x} geeft aan dat het genoemde jaar zeker is, maar dat afwijkingen naar beneden of boven mogelijk zijn.

8 Ook bij opslag op een (moeilijk snel doorzoekbare) microfiche zal men meestal naar een bibliotheek moeten reizen.

9 Beschrijvers zouden dan bijvoorbeeld ook moeten letten op zaken als afwijkingen bij de katernen; deze kunnen immers wijzen op later voor-/ingevoegde pagina’s. Zie bijvoorbeeld het Algemeen christelijk zondagsboek (vgl. n. 12), dat in picarta niet als tijdschrift is herkend. Terecht wordt in ‘Ten geleide’ van BKNP ii gewezen op de betekenis van de oorspronkelijke tijdschriftomslagen als informatiedragers.

10 [x] geeft aan dat een jaartal onzeker is en ontleend aan secundaire bronnen.

11 Op 23 februari 2010 aangetroffen op http://antiqbook.com.

12 De losse afleveringen konden later tot het in picarta vermelde Algemeen christelijk zondagsboek, of stichtelijke overdenkingen op de zon- en feestdagen des jaars worden bijeengebonden. In 1798-1799 verscheen ook al een katholiek Zondagsblad (ii, no. 362); daarin werd uitdrukkelijk uitgesproken dat dit niet verscheen ‘uit zugt tot navolging’ van gelijkgerichte protestantse bladen.

13 Zie daarover reeds DNK 55 (dec. 2001), 75, waar inmiddels verouderde data vermeld worden.

14 Zie voor de voor- en nadelen van drukken en/of digitaal publiceren: Vree, ‘Twintig jaar bibliografie’, m.n. 41v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

DNK | 78 Pagina's

Veelal niet geacht, maar uiterst waardevol. Enige opmerkingen bij BKNP II*

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

DNK | 78 Pagina's