„De heer Elout,
„De heer Elout, een man uit den tijd van het Réveil, heeft geheel den laatsten geestelijken strijd medegemaakt, naast die Christelijke mannen, die bij het Christenvolk in Nederland in de hoogste eere staan. Meer dan tachtig jaren oud, maar onverzwakt van geestvermogens, overziet hij geheel het tijdperk; weet hij waarom het te doen was ook in die dagen, toen het nog een schande was orthodox te heeten. Met mannen als Groen en Da Costa heeft hij de geestelijke nooden van ons volk op zijn hart gedragen. Tot zulke historische mannen ziet het jongere geslacht met diepen eerbied op. Als zij tot ons spreken, moeten wij luisteren. Hun woord is nog iets anders dan eene godgeleerde beschouwing; het is eene belijdenis,
„Welnu! als zulk een man, die weet wat lijden en strijden voor des Heeren Naam beteekent; die getoond heeft te kunnen wachten; die te bejaard is om van overijling verdacht te kunnen worden; die te veel eereposten bekleedt of bekleed heeft om nog door eerbejag bewogen te worden; die in eene omgeving leeft, welke den „Gereformeerden" veeleer kwalijk dan goed gezind is; die in zijn leven wel getoond heeft, dat de belijdenis des Hebren voor hem iets anders is dan het aannemen van een theologisch systeem; die op geenerlei wijze in de Amsterdamsche zoogenaamde tuchtzaak betrokken is; die uit persoonlijke gehechtheid aan de Vorsten uit het Oranjehuis wellicht meer dan eenig ander Christen neiging zou gevoelen om het Staatscreatuur van koning Willem I te ontzien; — als die grijsaard tot ons spreekt; als die man zich genoopt voelt openlijk te verklaren, „dat hij voortaan alle gemeenschap opzegt met Kcrkbestteren, die zoo kennelijk den oorlog verklaard hebben aan de waarheid Gods en aan hare trouwe belijders", dan vragen wij, met allen ernst, die in ons is, ook aan die dwalende broeders, die nog van verre staan, niets anders dan dit:
„Wien zult gij hooren; dien Elout van Soeterwoude?
„Of wel den gloedmodernen Dr. Koch, president der Synode? ”
Aldus in warme taal de Prot. Noordbr. Een woord, dat we moesten overnemen, én om de juistheid én om de schrilheid der tegenstelling.
Zoo toch is het.
De Gereformeerden ontvingen tot tolk en woordvoerder den grijzen, door heel ons volk op het hart gedragen Elout van Soeterwoude.
De Irenischen kozen tot hun orgaan en pleitbezorger, Koch uit den Bosch, een man alleen door zijn Synodalen hamer bekend, en die voorts alle mysteriën van ons geloof loochent.
En juist deze tegenstelling zegt zoo veel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1887
De Heraut | 4 Pagina's