GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Keglement der Christ. Gereformeerde Kerk van 1869.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Keglement der Christ. Gereformeerde Kerk van 1869.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Reglement van het Christelijke Gereformeerde Kerkgenootschap, waarvan we mededeeling toezeiden, luidt aldus:

Reglement op de inrichting en liet bestaur der Christelylie Gereformeerde Kerli in Nederland.

Art. I.

De Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland erkent volledig en zonder ecnige zinsbehoudmg, als uitdrukking van haar geloof: de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, vervat in de 37 artikelen, den Heidelbergschen Catechismus, en de Leerregels vastgesteld in de Synode van Dordrecht 1618 en 1619.

In de openbare godsdienstoefening gebruikt zij de Formulieren van Doop, Avondmaal, Oefening der kerkelijke tucht, Bevestiging der Kerkedienaren en Inzegening des huwelijks, die in de Synode van Dordrecht van 1618 en 1619 zijn goedgekeurd.

In het bestuur der Kerk wordt, zooveel de omstandigheden het niet verhinderen, de Kerkorde gevolgd van de Synode van Dordrecht van i6i8 en 1619.

Art. 2.

Allen, die vrijwillig tot deze Kerk toetreden en de kinderen, die door den doop hare gemeenschap zijn ingelijfd, of voor zoover zij met hunne ouders zijn overgekomen, worden als leden der Kerk erkend en beschouwd tot hare gemeenschap te behooren.

Deze allen blijven tot de Christelijke Gereformeerde Kerk behooren, zoolang zij niet duidelijk toonen zich van haar af te scheiden, of door het bevoegde Kerkbestuur van het lidmaatschap zijn vervallen verklaard.

Art. 3.

Ingevolge de Kerkorde, vermeld in Art. i, wordt het bestuur over de bijzondere gemeenten geoefend door de Kerkeraden; met betrekking tot eenige gemeenten gezamenlijk, in een gedeelte van eene Provincie, door de Classicale Vergaderingen; voor zooveel al de gemeenten in eene Provincie betreft, door de Provinciale Vergaderingen; en wat aangaat de geheele Christelijke Gereformeerde Kerk, door de Algemeene Synode.

Art. 4.

De Algemeene Synode wordt, in gewone omstandigheden, alle drie jaren gehouden.

Art. 5.

De Algemeene Synode benoemt eene Synodale Commissie, bestaande uit drie leden, waarvan om de drie jaren één lid, volgens roos ter aftreedt, zonder dadelijk herkiesbaar te zijn.

Aan deze Commissie is de uitvoering opgedragen van alles wat de Synode haar in last geeft.

Verder is haar opgedragen de behartiging van alles wat uit de betrekking van de Christelijke Gereformeerde Kerk tot de Regeering voortvloeit, en van hetgeen haar door eenige Provinciale Vergadering wordt opgedragen.

Door eenige Provinciale kerkvergadering tot eenige zaak, die de Kerk in het gemeen aangaat, aangezocht zijnde, handelt zij daarover gelijk zij nuttig en goed oordeelt, zonder evenwel eenige kerkelijke vergadering in hare handelingen te belemmeren.

Tevens ontvangt zij de stukken, die uit het buitenland aan de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland gericht worden en brengt die ter kennis, waar het behoort.

In eenig weekblad geeft zij kennis van al hetgeen zij ter kennis van de gemeenten meent te moeten brengen, terwijl zij aan de .Synodale Vergadering verslag doet van alle hare werkzaamheden, gedurende den tijd van de eene Synode tot de andere;

in gewone omstandigheden houdt zij jaarlijks eene bijeenkomst op de plaats harer vestiging, en wel te Amsterdam.

Art 6.

Elke afwijking tegen de bepaling van het voorgaande artikel maakt de handeling der Synodale Commissie voor de Kerk krachteloos. De Commissie ad hoc.

Nadat dit Reglement was ingezonden aan den Koning, is hierop bij ministerieele missive in dezer voege beschikt:

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

Ingevolge magtiging des Konings, Beschikkende op een vanwege den Koning, bij m.arginale dispositie van 25 November 1869

No. r4, gerenvoyeerd adres van S. van Velzen c.s., uitmakende eene Commissie, benoemd door de Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, bij welïc adres, ter voldoening aan de Wet van 10 September 1853 (Staatsblad No. 102), wordt ingezonden het Reglement op de inrigting en het bestuur der genoemde Kerk, en tevens mededeeling wordt gedaan omtrent de plaats van vestiging der Synodale Vergadering;

Gezien de verklaringen van 328 kerkelijke gemeenten, van welke het grootste deel vóór of na 1853 onder den naam van Christelijk Afgescheidene gemeenten, of ook met andere benamingen, op wettige wijze bij de Regering zijn gekend of erkend, welke verklaringen inhouden, dat zij wenschen, voortaan bij de Regering bekend te staan als plaatselijke gemeenten der Christelijke Gereformeerde Kerk ia Nederland;

Gezien het zesde hoofdstuk der Grondwet; Gezien de wet van 10 September 1853, (Staatsblad No. 102);

Heeft goedgevonden,

aan de Commissie voornoemd te kennen te geven,

1®. dat het reglement op de Inrigting en het bestuur der genoemde kerk, bij de Regering voor kennisgeving wordt aangenomen ; en

2". dat omtrent de plaats der vestiging van de Synodale Vergadering der meergenoemde kerk, door de Regeering nader • zal worden beschikt.

's-Gravenhage, 24 Maart 1870.

De Minister voornoemd,

(was get.) VAN BOSSE.

Op grond van welke ministerieele beschikking alsnu de gemeenten door de Commissie wierden ingelicht, dat voortaa? i geene gemeente, om erkend te worden., zich bij de Regeering moest aanmelden, maar bij de Synodale Commissie der Kerk.

Natuurlijk ligt het van verre niet in onze bedoeling reeds nu ons over alles uit te laten, wat bij dit Reglement ter sprake komt. Toch mag het niet geplaatst zonder dat reeds nu één enkele, schijnbaar kleine, maar toch niet ongewichtige opmerking, de indiening verzelle.

Bepalen we ons tot deze twee:

i". in art. i wordt gesproken van de Kerkorde van de Synode van Dordrecht van 1618 en 1619, terwijl die Synode zelve sprak van : Kerkenordening, gelijk alle kenners der historie uit haar acten weten.

En 2*. in art. 2 worden de leden niet van de gemeenten, neen maar de leden van het algemeen kerkgenootschap over heel het land gequalificeerd; en onder deze leden in de eerste plaats genoemd, „zij die tot dit genootschap toetreden.”

Misschieft heeft men hierin met niets dan met vergissingen te doen; maar dan dienen ze toch verbeterd te worden, want in uw statuut zet ge zoo iets nooit straffeloos, of later zullen de tegenstanders van uw kerk zich hierop tegen uw beginsel beroepen, en het doen gelden ook.

Toch vragen we hier voorshands geen antwoord op, en zagen zelfs liefst dat men ons eerst onze bedenkingen tegen dit Reglement kalm en ten einde toe uiteen liet zetten.

Alleen op die wijze zullen we in staat zijn, voelbaar te maken, waarom we zooveel tegen dit Reglement hebben.

En immers alleen zoo men aan de overzijde voelt wat onze Christelijke conscientie hierin hindert, zal men in staat zijn te oordeelen, of dit slechts inbeelding bij ons is, dan wel, dat er toch iets van aan zij.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Keglement der Christ. Gereformeerde Kerk van 1869.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's