Plaatsgebrek belette ons week

Plaatsgebrek belette ons week aan week nader terug te komen op de achoone en keurige redevoering door den heer Doe. Wielenga, op 21 Dec. jongstleden over de dole er ende , kerken gehouden.

Toch mag dit niet langer uitgesteld, al moeten we ook ditmaal nog volstaan met een inleiding op die bespreking.

De geachte schrijver heeft een onderzoek ingesteld naar den bijzonderen zin, dien het woord „doleerende" in den mond der Contra-Remonstranten uit de 17e eeuw had; daarmee vergeleken de toestanden die zich thans ontwikkelden; en hieruit de volkomen juiste conclusie getrokken, dat de toestanden van toen en nu niet geheel dezelfde zijn, ja, dat zelfs zeer aanmerkelijke ver-.schillen beide toestanden uiteenhouden, door hem omschreven op blz. 40 „«/^ een verschil in standpunt, bij breuke met de plaatselijke kerk, tegenover het kerkelijk verband ingenomen.”

Gaarne zeggen we hierover een volgend maal ons gevoelen; maar nu reeds dient één feit geconstateerd, en met dit feit gerekend, t. w. dat de naam van „doleerende", hetzij dan juist of onjuist, een naam is die ingang vond, en ^ dien ge er niet licht weer uitkrijgt.

Heel het publiek heeft dien naam overgenomen.

Het volk, de taalmakende gemeente, heeft in zijn behoefte om een naam voor dit kindeke te hebben, en bij machte te zijn, dit nieuwe verschijnsel, dat het waarnam, te onderscheiden van gelijksoortige en verwante verschijnselen, nu eenmaal den naam van »doleerende" aangegrepen.

Het heeft dit gedaan in anderen zin, dan waarin dit onzerzijds aanvankelijk bedoeld was. Het heeft dit zich aangewend op een wijze die alle onderscheiding tusschen kerken die met en kerken die zonder heur Kerkeraden uittraden, deed teloor gaan. En ook het heeft dit gedaan zonder aan een losmaken met of zonder goederen te denken.

Kort en goed heeft ons volk, al wat het juk der Synodale Hiërarchie afwierp, „doerend" gaan noemen.

En doe daar nu eens iets aan!

Daar helpt geen protest tegen.

„Doleerenden" heeft men goedgevonden ons te betitelen en „doleerenden" zal vooreerst onze naam wel blijven, totdat vau lieverlee de omtrekken juister zichtbaar worden, en dan eerst rijpt de tijd om over dien titel als titel een vonnis te vellen.

Ons ter sprake brengen van 'sheeren Wielenga's rede gaat dus geheel bultende vraag om, hoe we vooreerst heeten zullen.

Alleen om des beginsels wille komen we dus ook op deze zaak terug.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen