Onze indruk, dat het denkbeeld
Amsterdam, 30 September.
Onze indruk, dat het denkbeeld der hereeniging van alle Gereformeerde Belijders onder eenzelfde Kerkregeering goede vordering maakt, virierd da laatste weken, eer versterkt dan verzwakt.
Er is zoo ongelooflijk veel meê gewonnen, dat men over en weer dit denkbeeld niet langer uit het oogpunt van utiliteit of aangenaamheid beschouwt, maar inziet en belijdt, dat ziclk een hereeniging van Godswege geboden en geëischt is.
Immers van het oogenblik af, dat dit klaar en helder wordt ingezien, hebt ge alle man, die God vreest en voor zijn Woord beeft, op uwe zijde. En dit reeds zegt zooveel!
Een tweede gelukkig verschijnsel is, dat men over en weer er voor uitkomt, dat men niet als twee kerken naast elkaar staat, maar behoorende tot eenzelfde kerk, slechts verschilt in kerkbestuur.
Dit baant den weg ter verevening van o, zooveel verschillen.
En eindelijk, en dit vooral rekenen we zeer aanmerkelijke winste, men gaat het zelf meenen en gelooven, dat ook de andere partij het meent.
Dit was eerst niet zoo.
Eerst dacht men zoo: Nu, ja, zulk een hereeniging zou ideaal heerlijk zijn. Zoo lieflijk! Saam te wonen als zonen van hetzelfde huis! Maar, och, daar komt toch niets van! Pia vota! Wie er aan gelooft, maakt zich illusies!
Zoover zelfs ging dit ongeloof aan de mogelijkheid, dat het oversloeg in achterdocht omtrent elkanders bedoeling. En als De Heraut dan telkens weer op hereeniging aandrong, spookten er booze geesten rond, die fluisterden: „Dat meent De Heraut toch niet. Hij weet zelf wel, dat er niets van komt. Maar zulk zeggen lijkt altijd lief en teeder!"
Nu, in zulk een atmosfeer vond het vleesch een' zondig ozon, dat het prikkelde, en men weet ii^c er toen een periode kwam van booze artikelen en giftige woorden.
Doch dit juist is nu de laatste maanden zoo merkbaar veranderd.
Het woord van het Synodaal Convent, in eenvoudigheid en oprechtheid gesproken, schijnt dan toch goed te hebben gedaan.
Zoo goed, dat men thans, haast ongelooflijk, bij zijn ontmoetingen over en weer, niet meer vraagt: Zal het gelukken.', maar als stond dit reeds vast, met kennelijk ongeduld de maanden telt, die voor het opmaken der huwelijksactenoodigzullen zijn.
Reeds het volgend jaar, zoo hoorden we reeds zeggen, als beiderzijds de Synoden saAm zijn geweest, is de zaak reeds geklonken.
En in dien geest en in dien toon moet het dan ook.
Kalm, met beleid, moet gewerkt. Maar langer dan voor den goeden gang van zaken noodig is, moet men niet ophouden.
Althans onzerzijds zal er geen hinderpaal en zal er geen lange adem zijn, en als het aankomt op inschikkelijkheden en op het zijn van de minste, hopen we dat de Doleerende Kerken getuigenis zullen geven van den geest van Christus die in ons is. Die geest moet saambrengen.
Niet wie zal de meeste, maar wel wie zal de minste wezen.
En voorts zuiver naar den Woorde Gods.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1887
De Heraut | 4 Pagina's