In de Boodschapper

In de Boodschapper wordt bedenking geopperd tegen onzen eisch, dat de doleerende kerken alom als perk en omvang zullen opgeven het erf van dezelfde grenzen als waarop men vóór de Reformatie stond.

De maker van deze bedenking vraagt, of men zoo wel in het spoor van volkomen waarheid blijft.

Een wedervraag.

Stel, binnen eenigef jaren valt Pruisen in ons land, verdrijft den koning, en voert hier een geheel andere organisatie en een andere Grondwet in.

Dat duurt eenigen tijd.

Maar ten langen leste ontwaakt onder onze Zeeuwen toch weer de oude nationale moed. Ze komen in verzet tegen Pruisen. Ze voeren de oude Grondwet nogmaals in en e eren Willem III weer als hun koning.

Nu komt iemand en vraagt aan die Zeeuwen: Eilieve, hoe groot is uw vaderland.? Over welk deel van Europa is uw Vorst koning?

Wat moeten deze Zeeuwen nu antwoorden?

Feitelijk is heel het land, behalve Walcheren en Staats-Vlaanderen nog in de macht der Pruisen.

Moeten ze nu zeggen: Ons vaderland is Walcheren en Staats-Vlaanderen. Onze koning is koning van een eiland geworden.

Neen, zeg ik u, maar ze zullen, al hadden ze ook Walcheren alleen, toch zeggen: Heel het land is ons vaderland, en kbning Willem III zal zich toch aandienen niet als graaf van Walcheren, maar als koning van Nederland.

Vroeg men daarentegen : Over welk deel van het land oefent ge feitelijk tiw gezag uit? — dan natuurlijk zou het antwoord anders moeten luiden.

Maak nu op de kerk de toepassing maar zelf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen