GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de Evangelische Alliantie meldt Prof. Brummelkamp in De Bazuin nog dit: Ook wij vroeger volbloed met haar ingenomen, waarom thans niet meer ? In De Heraut van 8 Jan. '88 kan ieder lezen hoe onzerzijds van hare samenkomst te Kopenhagen een behoorlijk geformuleerde resolutie is gevraagd, waarbij de Evangelische Alliantie zich stellen zou tegen alle rechtstreeksche of zijdelingsche ondermijning van de ingeving der Hetlige Schriften. Met behoorlijke toelichting is die vraag eerst schriftelijk, daarop mondeling aan den secretaris der Evangelische Alliantie toegelicht.

Te Kopenhagen is men saamgekomen en toch heeft men den moed gemist om die resolutie er voor te dragen of erger nog, het besluit daarop genomen, viel derwijs (^Heraut) tegen, dat men het ons zelfs nie durfde mededeelen. De secretaris te Londen heeft het zelf aldus uitgesproken:

»De nioeielijkheid voor ons is, dat we door ons zoo schrap te zetten, de medewerking van zoo vele mannen van invloed en naam verliezen " Welnu: De Evangelische Alliantie had van meet af aan dit punt vooropgesteld en zulks in den geest van J. A. James, Merle d'Aubigné, Gaussen en anderen. In haar eerste artikel werd nadrukkelijk uitgesproken: De inspiratie of Goddelijke ingeving der Heilige Schrift.

Toen hare bi eenkomst ten jare i867 te Amsterdam plaats vond, wilde prof Hofstede de Groot Sr. toegelaten worden, zonder dat statuut mede aan te nemen. Onvoorwaardelijk werd zijn aanbod afgewezen. Prof. De Groot verklaarde dat hij meende dat zij dat statuut had losgelaten. Onze Secretaris Ds Cohen Stuart heeft later, maar ook slechts later geoordeeld dat men zulks had moeten doen. Ware dit geschied, dan had het voor ons de vraag kunnen worden of wij ons hadden moeten onttrekken, maar het beginsel werd er gehandhaafd, dat door de Alliantie als haar grondslag was uitgesproken.

Op de vraag of vn\ a. 1867 dan meenden, dat sommige Duitschers niet evenzoo dachten als Hofstede t de Groot, was ons antwoord, dat het niet op onzen b weg lag onderzoek daarnaar te doen, daar de artikelen waar de Alliantie op rustte, algemeen, geheel de wereld m door bekend waren.

Prof. De Groot zeide dat hij dat wel wist, dat hij echter meende dat de Vereeniging die reeds losgelaten had. 't Schijnt er helaas thans op uit te loopen.

Dit bevestigt geheel onze vorige critiek. Hofstede de Groot vorderde toegang, en hij had gelijk, want de Duitschers die men sinds lang toeliet, waren geen haar beter dan hij. Feitelijk was de basis reeds lang losgelaten. Alleen hierin had Hofstede de Groot ongelijk, dat hij binnen wilde komen, ook zoolang het opschrift van de Inspiratie nog in de nis van het portaal stond gegrift.

Wat in 1867 ten onzent plaats greep was een wandelen als in de schaduwen. Mannen als Brummelkamp voelden uitnemend wel, dat de zaak niet pluis was, maar ze voelden zich gedekt door de formule van den grondslag. En Hofstedes afwijzing heeft toch dienst gedaan, om wat nog niet zoover als Hofstede de Groot ging, binnen te loodsen.

Over den stap van Ds. Raman, die zijn ontslag nam als Bedienaar des Woords bij een Christ. Geref kerk, en naar men zegt, beroepen zou worden naar een doleerende kerk, geeft De Hoop een kostelijk woord ten beste, dat waard is, hier overgedrukt te worden.

Persoonlijk is deze leeraar ons ten eenen male onbekend, en dat wij van het door hem genomen ontslag gesproken hebben, vindt uitsluitend zijn oorzaak hierin, dat hij optreedt in de bediening des Woords in doleerende Kerken, in de Classis-Rotterdam.

Dat Ds. Raman zulks deed als predikant der Chr. Gereformeerde kerk, was o. i. volkomen in orde en zeer zouden wij ons verblijden, indien meerdere predikanten der Chr. Geref kerk van tijd tot tijd optraden in vooral doleerende kerken, waar thans, wegens de vele vacaturen, dikwijls niet dan met groote moeite voorzien kan v/orden in de bediening des Woords.

Doch geheel anders wordt het, nu Ds. Raman zijn ontslag gevraagd en 'ontvangen heeft als. Pred. der Chr. Geref. gemeente te Westbroek en liij nu buiten de bediening van het ambt staat.

De vraag is: Waarom heeft genoemde leeraar zijn ontslag gevraagd en ontvangen? Volgens de Mauwt Zwolsche Courant heeft hij »de Chr. Geref kerk vaarwel gezegd, om tot de Doleerenden over te gaan, "

Sommigen weten te zeggen, dat hij zijn ontslag heeft moeien nemen, omdat men het hem van Chr. Geref. zijde «lastig maakte wegens zijn optreden bij de Doleerenden." Anderen geven daarvoor nog vreemder redenen op.

Nu zouden wij, gelijk reeds gezegd werd, hiermede ons niet hebben in te laten, indien Ds. Raman niet nog steeds optreedt in onze doleerende kerken in de bediening des Woords en er, naar wij vernemen, ook over gesproken wordt, hem in een onzer kerken in deze classen te beroepen.

Dit behoort o. i. niet te geschieden, voor de bijzonderheden met betrekking tot zijn ontslag als leeraar der Chr. Geref kerk in het licht gesteld zijn, en dan blijke, dat er tegen zijn optreden in de doleerende kerken geen bezwaar besta.

Onze kerken zijn éen met de Chr. Geref. kerk in belijdenis én Kerkenordening, én tucht. Van «overgaan" uit de Chr Geref. kerk tot de doleerende kerken kan dus geen sprake zijn. Minder nog, dat de doleerende kerken zouden openstaan, zonder meer, voor wie in de Chr. Geref. kerk onder kerkelijke censuur geplaatst is, want dat zou eene miskenning zijn der tucht, in die kerk geoefend. En evenmin, dat een predikant der Chr. Geref. kerk zijn ambt in die kerk zou moeten of mogen neerleggen, en met die kerk breken, om in een onzer doleerende kerken beroepen te worden. Dit is in strijd met onze beginselen, grtijk die ook zijn uitgesproken op het Convent te Rotterdam.

Dit komt ook ons zoo voor. Van overgang kan geen sprake zijn. We zijn beiden één kerk. Slechts de besturen loopen nog uitéén. En wijl hereeniging nu dure, van God geboden plicht is, moet o. i. alles gemeden, wat den schijn kon geven, alsof we door persoonlijken overgang elkanders positie veroordeelden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's