GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie^

HAARLEM, 3 April 1888.

Mijnheer de redacteur!

Naar aanleiding van het laatste «grootste ezwaar" van den heer docent De Cock, in uw lad van eergisteren medegedeeld, zou ik becheidenlijk de volgende opmerkingen willen ededeelen en vraag daartoe een plaats in uw blad.

Zijn Hooggeleerde schrijft: «Het doleeren is ene poging om de kerk iit de kerk te herstellen. e afscheiding daarentegen is ; een treden buiten e georganiseerde hervormde kerk, om terug te eeren, tot de gereformeerde kerk van 1618 en óip". De bijvoeging van deze jaartallen is echter eker wel overbodig, daar er toch geen andere ereformeerde kerk in 1834 hier te lande bestond.

Maar wat ik niet wel vat, is dit. Als de heer e Cock spreekt van de georganiseerde herormde kerk, geeft hij te kennen dat er 1. een ervormde kerk en 2. dat die kerk georganieerd was, nl. in 1816. De organisatie toch nderscheidt hij zeker ook van wat georganieerd wordt. En stel, dat de organisatie van 816 ware uitgebleven, dan zou hij, naar ik ertrouwen durf, de hervormde kerk, gelijk men oen zeide, voor één en hetzelfde gehouden ebben met de Gereformeerde kerken dezer anden. Zoo deden ook Groen van Prinsterer n anderen in 1814 en vervolgens, gelijk vereden week Mr. Keuchenius in uw blad heeft edegedeeld. En zou de heer De Cock enkel egens die organisatie de Hervormde kerk als en valsche kerk gaan beschouwen? Ik dacht at het karakter der kerk bepaald wierd door aar houding tegenover de Schrift en den inoud van haar belijdenis. En deze zijn voor e Ned. Herv. kerk nu nog de drie Formulieen van Eenigheid. die noch afgeschaft, noch oor andere vervangen zijn. Bovendien voegt ijn Hooggel. er bij: om terug te keeren tot de ereformeerde kerk. Maar waar was ze dan in 834? Niet in de Ned. Herv. kerk, want daar raden de gescheidene broeders, naar zijn zegen, buiten. Of bedoelt hij enkele gemeenten, ie reeds vóór 1823 feitelijk tegen den synoalen dwang zich verzett'en en vereenigingen an afgescheidenen op andere plaatsen? i) oover ik weet, om er dit nog bij op te meren, heb ik nooit gehoord of gelezen, dat de ervormers verklaard hebben, dat zij waren ruggekeerd tot de kerk van Christus, maar el dat zij die kerk hadden vrijgemaakt van et pausdom.

Vergis ik mij niet, dan schijnt Zijn Hooggel. iet goed tusschen kerk en bestuur te ondercheiden, evenals de Irenischen. Met dit verchil echter, dat de laatsten de Synode oner de kerk begrijpen en dus ieder, die met e Synode breekt, voorstellen als zich van de erk te hebben afgescheiden, terwijl hij de erk onder de Synode begrijpt en dus alleen en breking met de laatste erkent, als men ich van de eerste afscheidt. Bovendien is de oorstelling van één kerk over het geheele nd met plaatselijke afdeelingen oorzaak van eel verwarring. »In die gedachtenlijn moest en wel redeneeren: «Al wat de kerk in haar afdeeling te Ulrum doet, doet altoos die geheele kerk", en dan moest men die kerk in al haar afdeelingen ook verwerpen Maar gelukt het dan ook, dit valsche collegiale denkbeeld te doen wijken voor meer gereformeerde denkbeelden, mag dan geen hoop gekoesterd, dat men ook bij deze gescheidene kerken het gemaakte onderscheid toe zal geven, door het ^ti'k.verband weer als bijkomstig te gaan beschouwen, en het wezen der kerk te stellen, niet in het genootschap, maar in Aeplaatselijke kerkenf' Aldus Dr. Kuyper. 2) En dat onze vaderen plaatselijke kerken en niet één landskerk met plaatselijke deelen bedoeld hebben, zal de heer De Cock zeker beamen, als hij zich slechts de opschriften herinnert, boven de Belijdenis en Liturgische schriften in onze kerkbijbels geplaatst.

Het zou dan ook zeer gewenscht zijn, dat de verwarring van denkbeelden te dezen op hield. Zij het mij daarom vergund te wijzen op den toestand der Transvalers, toen de verrader Burgers de Engelschen in hun land baas had gemaakt. Toen konden ze van drieën één doen. Of zeggen: De zaak is nu eenmaal zoo, en wij zullen er maar in berusten. Of zeggen: Wij zullen langs vreedzamen weg de Engelschen zien weg te krijgen; en gelukt dat niet, dan verlaten wij het land en vestigen ons elders als een vrij volk. Of wel: Wij zullen onder opzien tot den Heere onzen God, desnoods door de wapenen, de Engelschen dwingen ons land te ruimen.

Maak nu deze vergelijking:

De Transvaal' = het stoffelijk bezit der Hervormde kerk.

De Engelschen = de Synode en verdere besturen.

De Transvalers = de belijders der Gereformeerde religie.

De Engelsche «Boeren" = allen, die in de Hervormde kerk haar leer verwerpen.

En mij dunkt, alles is duidelijk. Of liever wat het laatste betreft, moet onderscheiden worden tusschen wie meenen de Synode om Godswil te moeten erkennen, en de anderen, die zich om het Koningschap van Christus niet bekreunen en dus eigenlijk als verraders in een, krachtens haar belijdenis, kerk van Christus huizen.

Nog in de laatste weken bleek het uit de uitlatingen van moderne zijde, dat het bekende artikel 11 hun nog als een struikelblok in den weg ligt. En m i. zoolang dat artikel er nog is en dus de Formulieren nog. steeds de leer der Herv. kerk bevatten, kan deze niet gezegd worden een valsche kerk te zijn. Wel betreur ik het, dat de orthodoxen en met name de Gereformeerden dat artikel hebben lateri slapen, in plaats van de Synode tot verklaring te dwingen, of ze het wilde nakomen of niet, en in het laatste geval haar bij den burgerlijken rechter aan te klagen wegens opzijzetting er van. Deze laatste gedachte is, meen ik, reeds in 1879 in dit blad (No. 73) uitgesproken. En hiermede eindig ik, u mijn dank betuigende voor de plaatsing dezer regelen.

Met achting.

Uw dienstwillige dienaar

G. MILO.

Zoolang men niet onderscheiden kan tusschen iemands lichaam en een liem aangedaan dwangbuis, helpt geen redeneeren.

De Synodale Bestuursorganisatie is niet een huid, die groeide uit het lichaam; en is zelfs geen kleed, dat bij dit lichaam paste; het is een dwangbuis, waar de groei van het lichaam onder leed.

K.

1) Referaat van Ihr. De Savornin Lohman in 1882, bl. 16.

2) Tractaat van de Reformatie der kerken, bl. 199.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's