GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vorig maal legden we aan onzen lezers voor wat de Boodschapper over Assens Synode schreef; een oordeel dat in hoofdzaak met onze klagende critiek meeging.

Ook volgens de Boodschapper Assen een verkeerden weg in. sloeg men te

Met terugslag nu op dit oordeel, biedt ons de Boodschapper thans een schrijven van Elout van Souterwoude, dat waard is in zijn geheel gekend te worden.

Het luidt aldus:

Hooggeachta Redacteur eu Broeder in Christus!

Het zij den hoogbejaarden grijsaard vergund te betuigen, dat hij zich grootendeels nederlegt bij uwe in het laatste no. van De Boodschapper medegedeelde beschouwingen omtrent liet onderwerp aan het hoofd dezes vermeld.

Deze beschouwingen (aan welke wellicht nog zouden kunnen worden toegevoegd die omtrent het noodzakelijke voor de Synode van Assen om te rade te gaan met de indrukken en de inzichten der gemeenteleden, opdat later na VEEEENIQING ook SAMENSMELTING volge) konden nog niet worden toegelicht door het goede en schoone stuk, gelijk het laatste Reraut-n" spreekt, dat als antwoord strekt op het broederlijk en liefdevol schrijven door de, voorloopige Synode te Utrecht van de Ned. Ger. Kerken aan de Synode der Chr. Ger. Kerk gericht.

Beide die stukken vereenigen mij hartelijk en vol vertrouwen in uw gebed, dat de H. Geest de conscientiën neige tot de innige overtuiging van het, naar Gods Woord en onze Belijdenis, plichtmatige en noodzakelijke der 'Vereeniging. Met zulk een overtuiging kon en mag ze niet achterblijven en zal alle moeielijkheid wijken.

De vereenigde kerk, samenbrengende wederzijdsche krachten, talenten, instellingen en ondervinding, wacht dan, als in de dagen onzer 'Vaderen, een schoone roeping; roeping, ondanks eigen zwakheid, om iets te openbaren:1°. van wat een ware Kerk is; 2". van wat in het bijzonder, in het huislijk, in het maatschappelijk leven ons betaamt, welke tot die Kerk behooren; 3°. van wat ons temidden der uit verschillende, maar alle gelijke grondwettelijke rechten genietende volksbestanddeelen, als gereformeerde Christenen past. Het zij mij veroorlooft even hierop te wijzen:

I. Voor ons zijn de 3agen voorbij 'tzij van een nieuw clericalisme, dat aan de bijzondere gevoelens van leeraren of hoogleeraren de grondslagen des geloofs overlaat; 'tzij van een geestelijk methodisme, dat door een beroep op den Bijbel (nauwelijks mogelijk in kleine kringen van uimemende Christenen) de geloofsverschillen wil beslissen.

Wij bezitten, gelijk Merle d'Aubigné zegt, het meest volledige en schoone getuigenis, door onze Vaderen te Dordrecht gegeven aan de vrije genade in Christus, en aan het Goddelijke, algenoegzame des Heiligen Woords. 'Wij bezitten oude, welgeordende instellingen met levenwekkende historische beginselen; en'in die instellingen middelen ter handhaving van tucht, rechten en pUchten. Door een treurige ondervinding van bijna twee eeuwen zijn we voorgelicht, hoe door loslating van dat alles, zij het ook met behoud van raaterieele bezittingen en voorrechten, doch ook met weinig meer, het dierbaarste in Kerk en Scholen werd prijs gegeven, hoe zonder binnen-of buitenlandsche zending, zonder bestrijding van gruwelen gansche provinciën of overzeesche bezittingen zijn prijs gegeven en hoe die loslating tot ondergang van Kerk en Vaderland heeft geleid. Dat alles legt, ons de dure verplichting op um in eigen boezem leer en instelling te handhaven en hoog de banier op te heflfen tegenover elke afwii' king, waarheen de stroom onzer da^en soms ongemerkt, soms geleidelijk, sams met kracht voert, tegenover alle modern atheüsme, bijgeloof of scepticisme.

II. Maar naast dogmatische trouw in het kerkelijke voegt ons in het eigen bestaan een matig, rechtvaardig, godzalig leven, een strenge zedelijkheid, een mijden van wereldzin, vermengd ot gedekt* door Christeliikea schijn, een ons wachten misschien voor de uitersten, maar geenszins voor het wezen van een puritanisme, dat onder de gewichtigste omstandigheden in Nederland, Schotland en Engeland de beste en moedigste burgers, den besten steun schonk aan den 5taat. - In het christelijk gezin, waar naar 'sHeerea Geest vrede woont, tucht, blijmoedigheid en langmoedigheid, zal het kroost met 's Heeren hulpe vatbaar worden voor. het aannemen van de hoogste waarheden, het heilige inademen, honger en dorst krijgen naar het betere, gebracht worden tot waarheid, tot nuttige kennis, tot volhardenden arbeid, tot ondergeschiktheid, orde, zedelijkheid, reinheid, bovenal tot dienende üefde zoo in als buiten de ouderiijke woning, in verband waarmede, in huis en in school, alle dingen moeten worden ingericht.

III. Andere en niet minder dreigende gevaren dan vóór twee eeuwen wachten ons, temidden van tegen ons strijdende elementen. — Een Arminianisme, dat ondanks mannen als een Grotius tot afval, ongeloof en vervolgenszucht brengt, — een Roomsch Catholicisme, welks invloed in groote protestantsche staten zeer is toegenomen, dat evenzeer ondanks uitnemende persoonlijkheden in beginsel niet verandert, maar, blijkens nog de laatste encycliek »de Libertate", overal waar het zich 't sterkste gevoelt, het zwaard der wereldUjke macht zal bezigen om eigen leer op te dringen; en dat geene andere verdraagzaamheid kent dan een «modus vivendi", waar het rekening moet maken met , de «moderne sociëteit. Tegenover beide betaamt het den gereformeerden Christen, met welwillende erkenning van alle staatsrechten, pal te staan en tegen overheersching met vastheid en biddend te waken en te strijden.

Meer dan op dit te wijzen zoude inbreuk maken op de welwillendheid der plaatsing in uw blad. Mocht menig oog opengaan voor die gewichtige plichten en menigeen worden opgewekt tot hare uiteenzetting en aanvulling.

Het zal wel overbodig zijn bij den dank voor de opneming dezer regelen te voegen de verzekering van mijn vriendschappelijke hoogachting in den Heer en van de bede, dat het u lang gegeven blijve krachten en talenten in zijn dienst te besteden.

ELOUT V. SOETERWOUDE.

Gelijk men zich herinnert sloot zich Elout van Soeterwoude, hangende het jongste kerkelijk Conflict, bij de Chr. Geref. kerk aan.

Zijn oordeel is deswege ten deze onverdacht. Te minder waar hij, de Synode van Assen verschoonend, er terecht op wijst, hoe de Synode ook te rekenen had > met de indrukken en inzichten der gemeenteleden."

Dit laatste geven we voetstoots toe, en we zouden het niet anders gewenscht hebben. Slechts is ons niet duidelijk, hoe ooit deze gemeentelijke invloed beletsel kon zijn, om het nemen van definitieve besluiten te verdagen.

Ook naar Utrechts voorstel toch, had Assen, na de onderhandeling der Deputaten, zich alle recht van beslissing voorbehouden, en zouden daarna de plaatselijke kerken zijn gehoord.

Belangrijk echter is dit stuk van Elout van Soeterwoude ook vooral om zijn verderen inhoud.

Het is een meesterlijke greep de nog gedeelde broederen aanstonds naar hoogeren gedachtenkring op te leiden.

Wik en weeg niet te lang; ons land schreit, ons volk roept om het Brood des levens. Gij arbeiders, die zoo weinigen zijt, verteert uw kleine kracht niet in doelloos gekrakeel.

Naar aanleiding van wat N. J. E. in de i? ö«/^r en Prof. De Cock in-de Bazuin schreven over de adhaesie, die ons woord zou vinden, merkt de Hoop zeer ter snede dit op:

N. J. E., de redacteur van De Roef er, schrijft in nr. 37 van het blad aan Ecclesiophüus naar aanleiding van Dr.. Kuyper's woord, dat door de aanneming van het voorstel - Beuker de vereeniging der Kerken misschien onherroepelijk is afgesprongen, o.m.; «Als Dr. Kuyper het heeft gezegd, zal geen der andere doleerenden anders zeggen of anders doen."

En met eenigszins andere woorden wordt hetzelfde door Prof. de Cock gezegd in De Bazuin.

Hiertegen moeten wij opkomen; zulke gezegden doen èn Dr. Kuyper èn aan »de andere doleerenden" bitter onrecht.

Dat aan, Kuyper's oordeel groot gewicht gehecht wordt, zoowel in kerkelijke als politieke zaken, spreekt vanzelf. Hem zijn groote gaven des geestes geschonken, en wie als hij onder ons heeft zóó de taal tot zijn dienst om zijn gedachten onder woorden te brengen, die in de concientie vasthaken. Dr. Kuyper's invloed is vooral op kerkelijk gebied niet alleen groot, maar veel grooter dan men misschien in het algemeen vermoedt. Doch te beweren, dat zijn woord wet is voor «de andere doleerenden", en dat men met hem niet kan samenwerken en samenstrijden .zonder er zijn zelfstandigheid en persoonlijkheid bij in te boeten, is eenvoudig dwaasheid.

Zulks zou Kuyper niet kunnen begeeren ; en indien hij het deed, zou hij zich spoedig ontnuchterd vinden.

Neen, niet in slaafsche gehoorzaamheid van een aantal volgelingen ligt het geheim van Kuyper's invloed. Maar daarin, dat hij met mannen van zelfstandig oordeel te doen heeft, die in hem den leider eeren, doch tevens, waar zij van hem in gevoelen verschillen, niet schromen om dit, waar het noodig is, openlijk uit te spreken.

Ledepopperij vindt in onze Geref. kerken geen plaats, en een leider als Kuyper zou met marionetten voor medearbeiders niets kunnen uitrichten.

Voor dit goede woord danken we de redactie van de Hoop zeer hartelijk.

Er ligt in dat altoos wijzen op een persoon en altoos spelen met eenzelfden naam, een min heilige uiting, die beter aan Uilenspiegel en tutti quanti ware overgelaten; en als er dan dat oude bekende loopje bijkomt, om een iegelijk die denkt zooals Dr. K. denkt deswege als zijn marionet voor te stellen, dan is toch alle grens overschreden, die onder Christenmannen in zulk geding bestaan moest.

Persoonlijke invloed mag gelden. Die gold heel de historie door. En geldt nog op elk terrein van wetenschap en kunst, van maatschappelijk en staatkundig leven. Maar juist die persoonlijke invloed houdt dan alleen aan, zoo hij wortelt in de zelfstandige overtuiging van wie met u instemmen. Waar die zelfstandigheid ontbreekt, gelijk nu N. J. E. weer schijnt te onderstellen, houdt zulk een persoonlijke invloed het geen drie jaar uit.

Van tweeën één dus. Of N. J. E. vergiste zich in zijn oordeel, óf het verschijnsel, waarvoor hij beducht is, behoeft hem geen oogenblik langer vrees in te boezemen.

De Amst. Kerkbode biedt ons vier belangrijke citaten over het karakter van 't Synodaal kerkbestuur.

Het ééne van den overleden hoogleeraar Chantepie de la Saussaye. Het tweede en derde van den ouden heer Wormser in zijn correspondentie met Groen van Prinsterer. Het laatste van Dr. Hoedemaker,

I». Ik acht met velen, dat de motieven, "waarop de uitspraken der Kerkelijke Collegiën in de laatst aanhangige zaken rusten, gevoegd bij de aanneming door de Synode van het nieuw ónderteekenings-formulier voor predikanten, aanleiding geven tot de vraag of de Nederlandsche Hervormde Kerk nog bestaat in de besturen van het Kerkgenootschap, dat dien naam draagt, dan of zij in deze ontbonden is ?

Dr. CH. DE LA SAUSSAYE.

28 Oct. 1854.

2°. Het Hervormd Kerkbestuur is eigenlijk bij niemand, — niet bij onverschilligen en niet bij ontevredenen, — geadit of geliefd. Opgedrongen door de wereldlijke macht, bestaat het, omdat het eenmaal' bestaat, en omdat er toch eenig bestuur, hoedanig dan ook/ zijn moet. Maar, van zijn oorsprong af tegen het wezen en tegen het historisch en karakteristiek bestaan van de Hervormde Kerk gericht, bezwijkt het meer en meer onder zijn eigene ongerechtigheid (in kerkelijken zin).

J. A. WOEMSEB.

Nederlander, 5 Maart 1855.

3°. Dan vind ik, dat het politiek liberalisme, hetwelk het Christendom uitroeit in den Staat, zijn mortel heeft in de Hervormde Kerh\ en dat die kerk gelibe raliseerd en gevangen gehouden wordt door de Synode. Daarom is mijn hoofddenkbeeld, die Synode, gelijk ze nu bestaat, te doen vallen; al het overige is bij mij slechts schermutseling.

T. A. WOKMSEB.

16 Oct. 1854.

4°. Wij hebben geen Classis, geen Synode meer. Wat men zoo noemt, is eenvoudig eene vergadering van Bisschoppen en een veelhoofdige Paus, die zich in de plaats van Christus heeft gedrongen.

Het is hoog tijd dit feit onder de oogen te zien. Het is niet alleen hoog tijd dat feit onder de oogen te zien, maar ook, om hieraan voorgoed, een einde ft maken.

Dr. PH. T. HOEDEMAKER.

16 Dec. 1886.

Van zulke citaten is nog zulk een onuitputtelijke voorraad voorhaiiden.

Magazijnen vol.

Eerlang zal men er weer een schoone proeve van erlangen, want een historische studie, rakende een verwante materie zal van zeer bevoegde hand binnenkort ons kerkelijk publiek komen verrassen.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's