GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Drie vragen doet de heer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie vragen doet de heer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie vragen doet de heer G. Milo ons, en zonder er voor in te staan, dat we op den duur alle vragen die men ons toezendt, beantwoorden zullen, dwingt hoogachting voor de onmiskenbare logische verdienste van den heer Milo ons, ditmaal zijn vragen met een kort bescheid op te nemen.

Zijn eerste vraag luidt:

Bij de lezing van uw artikelen naar aanleiing van Dr. Gravemeijer's stuk over de Kerk, wam de vraag bij mij op, of men niet wél ou doen met eens voorgoed af te laten van lk beroep op de handelwijs van de Profeten nder het Oude Verbond, wanneer de vraag oet beantwoord v/orden, of verbreking met een estaand kerkverband PLICHT of ZONDE is ? Im-^ ers, gelijk door U zoo keurig is ontwikkeld, oen verkeerde de Kerk Gods onder Israel in en toestand van het nog ongeboren wicht in et lichaam der moeder. Vandaar dat ze desijds van Israels volk niet was te scheiden, a. w. volkskerk was en elk Israëliet door zijn eboorte tot haar behoorde. Vandaar dat fscheiding van Israels volk het noodwendig evolg zou geweest zijn voor ieder, die zich van et destijds bestaande door Mozes op Gods ast ingevoerde kerkverband losmaakte. En it wederom zou er toe hebben moeten leiden m buiten Israels volk de Kerke Gods tot ieuwe openbaring te brengen, waartoe naar ods bestel, eerst met den Pinksterdag de tijd ekomen was. Hierin ligt dan ook zeker de eden, waarom we nergens lezen, dat de geoovigen in het rijk der tien stammen zich in en nietiw kerkverband hebben vereenigd tegenver den Baals-en kalverdienst. Hun toestand omt wellicht het naast aan dien der Kerk in eze eeuw en ons land. Maar vermits onder het ieuwe Verbond God de Heere ^««afzonderijk volk heeft geschapen, om met uitsluiting an alle volken drager van zijn openbaring te ijn, maar zijn Kerk onder < jW«r/« volken plant, s m. i. elk beroep op het voorbeeld der gerouwen onder het Oude Verbond, om in een estaand kerkverband te blijven, af te keuren ls een verwarring van twee verschillende bedeeingen. Nu toch blijft Gods Kerke bestaan, l neemt Hij haar uit het midden van een olk ganschelijk weg. Vandaar, dat ik steeds ezwaar heb gehad tegen wat de hoogleeraar pey zegt van velen, die uit ergernis over het ederf der kerk zich van haar afzonderden, maar eindelijk het door Christus in de bedorven oodsche Kerk gegeven voorbeeld beter begrepen n tot dezelve terugkeerden. Immers toen onze eere op aarde was, toefde de geboorte der erk nog. Het mag daarom een weinig bereemden dat Calvijn, die, gelijk U schrijft, van een Volkskerk wist-of weten wilde, tot bestrijing van een Labadistische afscheiding zich pp e Kerk des Ouden Verbonds beroept.

Hierover kan o, i. onder goed Gereforeerden geen verschil van meening betaan.

Zich zonder nadere keur en onderscheiing op de Profeten of Apostelen te beoepen, is de oude fout der Wederdoopers n van alle geestdrijvers, die uit de inspiatie dezer buiten^eivone mannen ten onechte concludeeren tot het werk des Geeses in hun eigen gewoon hart. Zoomin mbtelijke gave als geestelijke verlichting an Gods kind mag ooit met de ingeving an de Profeten of de Apostelen verward.

Toch wil dit niet zeggen, dat nimmer en beroep op hun doen en laten geooroofd is.

In den grondregel des geloofs en der eloofspractijk staan we met hen op een elfden bodem; slechts dient steeds en bij lk beroep op een Profeet of Apostel auwkeurig onderzocht, of de eigenaarige bedeeling der schadtiwen, die thans erviel, als ook de eigenaardige roeping die ij hadden, en die thans niet meer voorkomt,

dan wel deze algemeene ^eloofsregel beweegreden en leiddraad voor hun houding en voor hun spreken was.

De tweede vraag luidt:

Een tweede vraag, die ik wel eens heb hoeren doen, is: Waarom oefenaars of evangelisten wel mógen prediken, maar niet hei sacTament bedienen? Deze \raag heeft, daarom beteekenis wijl het antwoord er op mede afhangt van de '^waardevet houding dezer beide. Nu heb ik steeds geleerd, dat naar de beginselen der Hervorming prediking van Gods Woord het voornaamste is Zelfs meen ik eens gelezen te hebben, dat • naar Calvijn's oordeel • een Christen de bediening van het Sacrament niet mag bijwonen, als de prediking tegen Gods Woord ingaat. Het scheen mij dan ook een weinignaar den Roomschen zuurdeesem te smaken, toen volgens een mededeeling in uw blad, het Doetinchemsch Weekblad oordeelde, dat wel deprediking des Woords voor de doleerenden, maar niet de bediening van het Sacrament in hun midden door de kerkbesturen mocht worden voorbijgegaan. Het is toch bekend, dat Rome veel meer aan het Sacrament, dan aan het prediken de» Woords hecht. Ook is er bij de mededeeling van het denkbeeld der Synode, om mannen aan te stellen, die wel mochten prediken, maar niet het Sacrament bedienen, door ü gewezen op de ongerijmdheid van zulk een practijk, wijl ze het zwaarste deelYaxihttSLxabtswerk, waartoe studie vereischt wordt, wél, en het lichte deel niet wil laten verrichten door ongestudeerde personen. Als dus, ook naar Uw gevoelen, volgens de beginselen der Hervorming, At prediking des Woords hetvoornaamste deel van het ambtswerk is, is de vraag zeker gewettigd, hoe hiermede de practijk der doleeleerende Kerken ten opzichte van oefenaars b.v. overeenkomt.

Deze niet minder gewfcHtf|fé vraag vindt haar beantwoording in het alles afdoend verschil tusschen het spreken van een itóA-Uhjk woord en de Bediening des Woords, als drager der sleutelen.

Bediening des Woords ea Bediening der Sacramenten behooren beide bij het ambt. Niet tot het ambt daarentegen en althans niet in uitsluitenden zin behoort, het stichten van de broederen door een gemoedelijk woord of het lezen met de broederen van een woord der Schrift, onder bijvoeging van enkele toelichtingen.

Overmits nu Oefenaars niet in het ambt staan, en dus geen dragers der sleutelen «ijn, komt het hun wel toe, om een stichtelijJe woord te spreken, en een deel der Schrift met de broederen te lezen, maar staan ze buiten de Bediening, zoowel van het Woord als van de Sacramenten.

De derde vraag is van minder gewicht en wierd aldus ingekleed:

Sprekende over het ambt, is vanzelf de aanleiding geboden om hieraan nog een derde vraag toe te voegen. In het vorig nummer van dit blad las ik namelijk, na de herinnering dat in artikel XXVIII we) van het ambt der geloovigen, maar. in artikel XXX niet vxn het »ambi" der Opzieners bij name sprake is, de opmerking, dat het opschrift boven laatstgenoemd artikel, luidende: »Van de regeering der Kerke door kerkelijke ambten, " niet echt is. Voor weinige weken sprak de heer De Jong ditzelfde, met toepassing op het geheel onzer Belijdenis in de Noord-HoUandsche Kerkbode uit. Dit schijnt toch niet wel overeen te komen met wat U voor eenige jaren schreef: sStrikt genomen hadden om even dezelfde redenen dus ook de opschriften boven de artikelen moeten wegblijven. Ook deze immers nam de Synode van Dordt niet over. Toch gaf ik er de voorkeur aan ze op te nemen. Deels omdat de plaatsing van deze titels boven de artikelen de practische bruikbaarheid verhoogt. En deels omdat moeielijk alle symbolisch gezag aan deze titels kan. betwist worden. Gelijk toch uit de Synodale acte van de Synode Nationaal, te Middelburg in 1581 gehouden, blijkt, is door deze Nationale Synode last gegeven, om de Confessie nogmaals uit het Fransche oorspronkelijke te vertalen. Deze vertaling is ingediend op de Provinciale Synode te Haarlem in 1582, en door de Provinciale Synode van 's Gravenhage in den jare 1583 goedgekeurd, nadat ze reeds in 1580 te Dordrecht ter perse gelegd, en het is nu in deze Synodaal goedgekeurde uitgave, dat bovenbedoelde titels het eerst voorkwamen, blijkens de voorrede, waarin men leest: »Wij hebben voor elk artyckel een corte somma gestelt, tot uwen besten; opdat de leere, die men in de Artyckelen soecken wil, terstond te beter gevonden, ende in memorie gedruct mach worden". Een aantal titels toch die nu wel niet door een Nationale, maar dan toch door een Provin-. ciale Synode zijn goedgekeurd, mag zonder nader bewijs immers niet als onecht worden verdacht gemaakt. Misschien zijn er meerderen, die evenals ik, niet ongaarne zouden willen weten, hoe het zich met deze titels heeft toegedragen, welke waarde zij hebben, en welke de echte zijn.

Dit is een bijzaak, die kortelijk hierop neerkomt: Voor practisch gemak biven de artikelen geplaatst, kunnen deze opschriften nog steeds dienst doen, om bij het naslaan, het gebruik van de Confessie te vergemakkelijken; maar ze behooren niet tot het lichaam der Belijdenis, en er mag dus uit deze opschriften nooit eenige de minste symbolische gevolgtrekking worden afgeleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Drie vragen doet de heer

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's