GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Den weg weet gij."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Den weg weet gij."

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En waar ik heenga weet gi), en den weg weet gij. Joh. 14:4'

Het hardste oordeel zullen zij dragen, die den weg geweten, maar niet bewandeld hebben.

De Schrift zegt het zoo duidelijk: Aan Sodom en Gomorra, die yreeslijke steden, zal het verdraaglijker zijn in den dag des oordeels dan aan KapernaUtn en Bethsaïda. En als de deftige heeren en dames te Jeruzalem zich langs dezelfde straten bewegen waarlangs de hoeren en tollenaars gaan, zegt Jezus hun het krasse woord, dat deze »hoeren en tollenaars hun allicht voorgaan zullen in het Koninkrijk der hemelen."

Wie den wil des Vaders geweten en niet zal gedaan hebben, zal met dubbele slagen geslagen worden.

Het Evangelie, zoo het eenmaal tot ukomt en u niet redt, laat u niet zooals ge waart, maar wordt u teen reuke des doods ten doode.'" Wie Christus op zijn levensweg ontmoet, moet op de knieën zich voor hem neerwerpen, of die Christus wordt hem ten val en een steen des aanstoots.

Het Gods. oordeel begint altoos van het Huis Gods.

Als Israël en Mozes beiden zondigen, gaat Israël in Kanaan binnen, maar Mozes sterft op den Nebo.

Voor een Judas, die eenmaal zijn Heer gekend heeft, is geen plaatse meer des berouws.

En als de heilige apostel in Hebr. 6 de lieden bespreekt, die hemelsche verlichting ontvangen hadden, en toch van Christus afdoolden, dan teekent hij hun lot vooral in de zwartste kleuren. Zij zijn het, die zooals een ander apostel zegt, gelijk een hond weerkeeren tot hun uitbraaksel en gelijk een gewasschen zeuge tot hun slijk.

Ook voor ons vaderland is dit een ontzettende leering. Ook Nederland toch heeft zich ­

in het licht op den kandelaar verheugd. Zeldzaam mild is het door Gods goedertierenheid met rijke genade begiftigd. Bijna is er geen volk op aarde, dat zoo klaar en zoo helder inzicht in het wezen der genade en de ondoorgrondelijke diepte van Gods barmhartigheid ontvangen heeft.

Vergelijk ons volk hier in het moederland, met wat ginds aan de Madureezen ofSumatranen ten deel viel, en hoe springt het aanmerkelijk verschil u niet in het oog.

Zeker ook die volken hadden de wet in hun conscientie en zeker licht der natuur, maar hooger, klaarder licht kenden ze niet. Niet de Javaan maar de Nederlander is de man die den weg geweten heeft.

En als dan nu de Javaan zich aan de amfioen en de Nederlander aan het vuurwater de ziel verzondigt, zou dan de Nederlander niet schuldiger voor God staan?

Ja, als op Java schier heel de bevolking nog in geestdrift ontvlamt voor den Allah van Mahomed, en in Nederland wendt al grooter deel des volks zich af van den Vader van onzen Heere Jezus Christus, moet dan over Nederland niet nog veel banger oordeel gaan? o. De blinde leidslieden van ons volk weten niet wat ze doent Het is zoo ontzettend, een volk dat eenmaal de wegen des Heeren gekend en als volk er op gewandeld heeft, ongemerkt en bij nachtelijk duister op de doolpaden van het ongeloof over te leiden.

God de Heere wil zijn eere ook van de natiën hebben, en van de natiën die Hij het best onderwezen heeft en het rijkst met genade begiftigd heeft, allermeest.

Men smaadt, men schimpt op de Synode, eens in Dordrecht gehouden, maar wie, wie denkt in, hoe God de Heere juist op deze Synode ons volk met het mildste, klaarste inzicht in zijn heiligen weg begiftigd heeft, en hoe deswege niets zoo zeer als die onvergelijkelijke Synode tegen Nederland, zoo het zich niet bekeert, getuigen zal in den dag des oordeels ! En nu, wat geldt van ons volk, zou het ook niet van landstreken en geslachten gelden?

Van landstreken, want ge weet ook wel, hoe lang niet op elk deel van ons land het licht des Evangelies even klaar en helder geschenen heeft. Wat bloeiden niet eens heerlijk de kerken van Noord-Holland, die nu alle schier heur kandelaar zagen uitblusschen! Hoe rijk was niet de Veluwe, en een deel van Holland en Friesland, met name ook Walcheren, door Gods genade gezegend ! En voelt ge dan niet, hoe deze rijker zegen juist aan de bewoners dier streken de dubbele verplichting oplegt, om het hun toevertrouwde pand met dubbele liefde te bewaren en te koesteren? En ziet ge dan niet aan de kerken in Noord-Holland wat schriklijk oordeel der dorheid m^er streken gaat, die eens met dubbelen zegen gekroond, toch van den weg, dien ze zoo uitnemend kenden, zijn afgedoold ?

En zoo komt ge dan vanzelf op de geslachten en huisgezinnen.

Ook onder deze toch heeft elk gesla cht zijn his - torie. Een historie van wat God in zulk een geslacht gewrocht heeft aan weerbarende genade en vrijmakend licht. En daarom als er traditiën in uw familie zijn van vrome kinderen Gods, van veel warme teedere godsvrucht, van veel geschonken en vermenigvuldigde genade, dan is die zegen in deze personen ook aan heel uw geslacht geschonken, en zijt gij, die thans den naam van dat geslacht draagt, aan God den Heere voor dien zegen verantwoordelijk.

Men vraagt zoo dikwijls hoe het komt, dat menig geslacht dat vroeger tierde en bloeide, nu kwijnt en inzonk. Onderzoek dan eens of de oorzaak ook hierin kan liggen, dat God tot zulk een geslacht zei: »Gij hebt den weg geweten, maar uw geslacht heeft de verzenen tegen de prikkelen geslagen!" Dit nu geldt in nog sterker mate van de huisgezinnen.

Lang niet elk huisgezin ontving even rijke genade. Maar zoo God u deed geboren worden in een gezin dat zijn Naam kende, en u in dat gezin deed opvoeden naar de leer der vaderen, en u aldus zijn licht op uw pad spreidde, durft gij dan zeggen, dat ge den weg niet geweten hebt?

En zoo ge dien geweten hebt, en nóg zeer goed weet, en ge zijt dan toch afgedoold naar vreemde paden, om te boeleeren met de wereld en haar offerande te offeren, is er dan geen stem in uw eigen conscientie, die u nu reeds vooruit straft over uw ontrouw aan het geslacht uwer vaderen ?

Is dan de heilige Doop niets meer? Niets meer het geboren zijn onder het licht des Evangelies in de banden van het Genadeverbond? En durft gij het dan aan, om tegen deze heilige traditiën in, te breken met wat aan uw vaderen heilig was en op u te laden den toorn Gods, waarmee Hij toornt tegen de kinderen die Hij in hun vaderen gezegend had en die den zegen van hun vaderen verwerpen ?

Het is zoo, uitwendig licht is nog geen inwendig licht en het zuivere inzicht in de wegen Gods komt eerst, als uitvloeisel van wedergeboorte en geloof, zoo de Heilige Geest u ook de innerlijke verlichting deelachtig maakt.

Maar ook afgescheiden daarvan behoort toch ook het licht dat aan een volk, een geslacht, een huisgezin geschonken wordt, tot dat heilige Gods waarvan Hij u eens verantwoording zal afvragen.

Vooral zij mogen dit wel bedenken, die als Dienaren in Gods wijngaard arbeiden, die voor die heilige Bediening worden opgeleid, of in wat weg ook, voorgangers der kudde zijn.

Immers bij u getuigt het eigen woord dat ge spreekt, dat ge u nimmer zult kunnen bergen achter het schild, dat gij het niet geweten hebt.

Den weg weet ge wel. Ge weet dien zeer goed. Ge wijst dien zelfs aan anderen.

Voelt ge dan uw dubbel zware verantwoording niet, om op geen anderen weg dan dezen weg des Heeren gevonden te worden?

Om waar ge dien aan anderen er zelf ook op te gaan ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Den weg weet gij.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's