GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zijn ouderlingen, die attreden, aanstonds

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijn ouderlingen, die attreden, aanstonds

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

herkiesbaar? vraagt een belangstellend ambtsdrager.

Art. 27 van de Gereformeerde kerkenordening houdt in: „De ouderlingen en diakenen zullen twee jaren dienen en alle jaren zal het halve deel veranderd en anderen in de plaats gesteld worden, ten ware dat de gelegenheid en het profijt van eenige kerken anders vereischte."

Zin en strekking van deze bepaling is duidelijk. Er ligt een protest in tegen de usantie, om het „eens burgemeester altijd burgemeester" ook op het ouderlingschap en het diaconaat toe te passen. Als regel gelde dus, dat de eens gekozenen straks voor een paar jaar rusten en door anderen vervangen worden, zoodat deze last beurtelings door een ieder gedragen worde, die er naar het oordeel der kerk genoegzaam geschiktheid voor bezit.

Toch onderstelt de kerkenordening zelve, d.at van dezen regel zeer dikwijls zal zijn af te wijken. Het kan toch zijn, dat er in een kerk niet genoegzaam geschikte leden zijn, om zulk een wisseling te doen plaats grijpen; en het kan zijn, dat het getal broederen, dat voor het ambt noodig is, te hoog loopt, om er twee of drie stellen van te hebben. Het kan zijn, dat enkele broederen zulke bijzondere gaven toonden te bezitten, dat de kerk zich van hun gaven niet berooven wil. Het kan zijn, dat er slepende zaken in behandeling zijn, die door denzelfden persoon die ze begon, moe' ten worden ten einde gebracht. Het kan ook zijn, dat bij een nieuwe orde van zaken nog geen usantiën gevestigd zijn, die den geregelden gang van het werk genoeg verzekeren, en dat alzoo, bij wisseling van personeel, te groote ongestadigheid zou geboren worden. Kortom, er kan 3!^^x\€\-., ., gelegenheid" zijn, zooals de kerkenordening zegt, die ter wille van het projiit der kerk, het volgen van dezen regel ontraadt.

Slechts dit staat vast: Wie aftreedt mag zich zelf nooit weer aanbieden, maar moet het met vreugde aanzien, zoo hij vervangen wordt; terwijl omgekeerd alleen de kerk zelve zulk een aftredend en liever niet willenden broeder den last kan opleggen om opnieuw het ambt te aanvaarden; en dan mag en moet hij het doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Zijn ouderlingen, die attreden, aanstonds

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's