GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit liood en dood g: ^red.

I.

De Boeren in Zuid-Afrika — afstammelingen van onze voorvaderen, die aan de Kaap zulk een schoon rgk stichtten — zijn een flink en krachtig geslacht, gelijk ieder weet, die hun ooit in de oogen gezien of een krachtigen handdruk van hen ontvangen heeft.

Nu komt er dan ook in 't leven van zulk een Boer soms veel voor, waar onze boeren niet aan denken. Die kunnen eens met een otter, een bunsing of een vos in strijd geraken, maar leeuwen, tijgers en slangen krijgen ze zelden anders te zien, dan op een prentje. In Afrika echter zijn nog streken genoeg, waar wild of venijnig gedierte het menschen en vee lastig maakt, al komt daar ook gaandeweg een eind aan.

Daar woonde vóór eenige jaren een Boer, die Peters heette, aan de Oemzeravoeboe-rivier. Hij leefde daar ongeveer als een aartsvader te midden van zijn kudden; alleen trok hij niet rond, maar bleef op één plek, trouwens een zeer groote. Met vrouw en kinderen woonde • hij daar en diende de Heere oprechtelijk. Een aantal Kaffers, mannen en vrouwen, hielpen hem bij den dagelijkschen arbeid op zijn uitgestrekte boerderij.

Op zekeren morgen na het ontbijt en het lezen van Gods Woord uit den Statenbijbel, stond de boer op om zijn velden en kudden te gaan bezien. Hij was echter nog niet ver van zijn huis verwijderd, toen hij opmerkzaam stil stond en zoo nauwkeurig den grond voor hem bezag, als wilde hij al de steentjes en grassprietjes tellen. Eindelijk riep hij een knecht en sprak, terwijl hij voor zich uitwees:

»Daniel. van wat beest denkt gij dat dit spoor is? ”

De knecht, een man van veel ondervinding, keek opmerkzaam naar het spoor hem gewezen, en sprak toen:

> "t Is van een luipaard, baas."

»Dat meen ik ook", sprak de boer, bedenkelijk 't hoofd schuddend. »We hebben in geen paar jaar van zulk een dier hier gehoord. Ik had wel gewenscht dat het zoo was gebleven."

Beide mannen deden aanstonds alle moeite om 't spoor van den indringer te volgen. Vreemd kan het schijnen dat zulk een dier juist op de boerderij kwam, waar hij wel wist dat zijn vrienden niet woonden, terwijl toch in het dichte kreupelhout, daar vlak bij, bokken genoeg waren, zwarte en roode, naar believen. Maar gij moet weten, vrienden, dat een luipaard ook op zijn manier een lekkerbek is. Hij houdt bijzonder veel van gevogelte, allereerst van kuikens, dat wil zeggen, van hen op te eten - zooals ook vele menschen doen. Kan een luipaard een hoenderhok bereiken dan is hij den besten vos te slim in het betrappen der arme vogels, die 't dan hard te verantwoorden hebben. Boer Peters nu hield zeer veel gevogelte, kippen, duiven en wat niet al, en de viervoetige smuller had daarvan lucht gekregen. Vandaar zijn onverwacht en ongewenscht bezoek.

De Boer begreep als spoedig wat het wilde n dier naar zijn boerderij had gelokt. Reeds dagen achtereen had men jonge vogels gemist, en hoogstens enkele veeren van hen gevonden. I Wie de roover was bleek nu duidelijk. Doch onze Boer gevoelde natuurlijk weinig lust om kuikens op te kweeken, ten dienst van luipaarden. Hij besloot daarom den dief op te zoeken en hem 't stelen te beletten. En dit te meer nu hij wederom twee van zijn beste kippen miste.

Met een drietal Kaffers werd - nu het zoeken naar 't spoor voortgezet. Het eigenlijke woonhuis was maar een gebouw van één verdieping, met drie vertrekken. Vlak er bij stond het zeer groote hok voor de vogels, en een twintig stappen misschien verder vond men een hut of loods Deze diende beneden tot stal; het bovengedeelte, de zolder strekte tot berging voor hooi, koren en vruchten. Om al de gebouwen heen had men een zeer sterke heining gemaakt van paalwerk, waar wel kwalijk een dier minder krachtig dan een luipaard over zou zijn gesprongen. Deze had dit echter gedaan; dat kon men in het kippenhok bespeuren. Maar vreemd; hoe men ook zocht, niemand kon aanwijzen langs welken weg het dier weer was afgetrokken. Op de palen was daarvan niet het minste spoor zichtbaar. Binnen de heining kon het wilde dier, dat zoo schuw is voor menschen, toch kwalijk zijn.

-Hoe vreemd dat nu ook mocht wezen, , de Boer besloot het er niet bij te laten, maar tot eiken prijs den luipaard op te sporen. Ik zal van avond en van nacht de wacht houden, zoo dacht hij; als de luipaard eens of tweemaal mijn kuikens heeft geproefd komt hij zeker terug, en dan kan ik hem schieten.

Zoo laadde de Boer des avonds dan zijn geweer en zette zich dicht bij de huisdeur - binnen natuurlijk - neder gereed om bij 't minste geritsel naar buiten te komen om den roover een kogel toe te zenden. Doch 't eene uur voor het andere na verliep en er kwam niets. Boer Peters werd slaperig, raakte aan 't dommelen, en weldra zat hij diep slapende met het geweer naast zich.

(Wordi vervolgd).

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's