GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OLAT DE NOOR.

illl.

Op de vlucht.

Het duurde niet lang of Olaf had zich zoo zeer door moed en dapperheid onderscheiden, dat hij tot hoofdman van het leger werd aangesteld. Van zelf hield hij nu op edelknaap te zijn; hij behoefde de koningin niet meer te dienen, maar kreeg het bevel over een aantal krijgslieden, met welke hij ten strijd uittoog.

Hoe aangenaam dit nu op zichzelf onzen koningszoon ook was, toch bemerkte hij al spoedig dat niet alle verandering verbetering is. Hij kwam nu veel meer dan vroeger in aanraking met den koning, en deze was, als ik zei, achterdochtig jegens Olaf geworden en afgunstig op hem. Telkens als Olaf een dappere daad verricht had of zich in 't een of ander had onderscheiden, moest de vorst den dapperen knaap wel toejuichen, maar 't was voor de leus en niet van harte.

Bij het volk echter was het juist andersom. Het kreeg Olaf om zijn kloeke daden steeds meer lief, want bij de Noren ging niets boven dapperheid en onversaagdheid in den strijd. Toen Olaf in zegepraal van zijn eersten zeetocht terugkeerde juichte al het volk hem toe en verscheiden jonge lieden uit de edelen des lands kwamen tot hem, om zich onder zijn bevelen te stellen en" zoo de krijgskunst te leeren. Ieder begreep dat Olaf eenmaal een der grootste krijgers worden kon.

Natuurlijk vervulde dit al hel hart des konings nog met te meer nijd en grimmigheid. »Die jongeling wordt de afgod van het volk, " zo© sprak hij bij zich zelf. »Het koste wat het wil, daar moet een eind aan komen."

Onbewust van het gevaar, dat hem boven 't lioofd hing, had Olaf steeds trouw in den dienst des konings zijn plicht vervuld. Er werd een groote krijgstocht voorbereid, en tal van schepen uitgerust, die naar Engeland zouden varen, waar men rijken buit hoopte te vinden. De koning, die wel zorgde niet te laten merken, hoe hij over Olaf dacht en wat hij tegen den jonkman in 't schild voerde, benoemde hem tot bevelhebber over een der grootste schepen, met wakkere strijders bemand.

De kust van Noorwegen heeft, zooals ieder op de kaart zien kan, een menigte inhammen of fjords. In een daarvan lag de kleine maar sterk bewapende vloot, waar Olaf mee zou uitzeilen. Den nacht te voren bracht hij door op het kasteel van een aanzienlijk man, wiens huis dicht bij de zee stond. Er waren nog meer gasten en daardoor had de jonkman een slaapplaats gekregen, niet in het hoofdgebouw, maar in een klein huis dat er aan paalde, en slechts des zomers werd gebruikt.

Midden in den nacht werd hij uit zijn rustigen slaap gewekt door ; een zacht kloppen aan de deur. Hij sprong op en opende een der zware luiken — glasvensters kende men toen in 't Noorden nog niet - waarmee het gebouw aan de zeezijde was afgesloten. Van dien kant kreeg het ook zijn licht.

Nauwelijks had Olaf het venster ontsloten of hij hoorde voetstappen, die snel naderden. Ken oogenblik later bespeurde hij de hem welbekende gestalte van Sigurd, een jong edelman, die met hem ten strijde zou uittrekken.

»Wat wilt gij? " vroeg Olaf, swat drijft u in den nacht hierheen? "

De ander legde den vinger op den mond en fluisterde toen:

»01af, koningszoon, vertrouwt gij mij? " Deze knikte.

»Kleed u dan aan en ga aanstonds met mij meê."

In weinige oogenblikken had Olaf zijn kleederen aangetrokken en zijn wapenen omgegord. Toen begaf hij zich naar de deur, maar die was, tot zijn verbazing, van buiten vast gesloten.

»Dat beduidt weinig goeds, " sprak Olaf bij zich zelf, »maar geen nood."

En met een enkelen sprong wierp hij zich uit het geopende raam en stond nu daarbuiten in de duisternis, waar Sigurd, eveneens gewapend, hem wachtte.

»Ik zal u straks alles uitleggen", sprak Sigurd, »volg mij nu slechts, maar wees behoedzaam. Als men ons ziet, kon het slecht afloopen."

Olaf begreep er niets van, doch 't was hem duidelijk, dat hij den raad van den trouwen Sigurd moest volgen. In de duisternis van den nacht slopen beiden voort. Op het minste geritsel dat zich deed hooren, hielden zij stil en wachtten tot het verdacht geluid had opgehouden. Zoo gingen zij - voort in de richting van het strand, zooveel mogelijk dicht langs de rotsen; om niet ontdekt te worden. Spoedig hadden zij de zee en de schepen in 't gezicht.

»Doe nu als ik en leg u neder op den grond, " fluisterde Sigurd.

Olaf deed het, en luisterde verwonderd toe, terwijl zijn makker een geluid liet hooren, volkomen gelijkend op het gekrijsch van een zeevogel. Dit herhaalde hij een paar keeren, tot het geluid van riemslagen in het water hun luisterend oor trof.

»Ze komen, " sprak Sigurd; »nu loopt alles goed. Odin helpt ons."

Weinige oogenblikken daarna werd er zacht gefluit gehoord.

»Nu is het tijd, " sprak Sigurd.

Beide stonden op en spoedden zich naar den oever. Daar lag een bootje gereed. Ze stapten er in en eenige oogenblikken later gleed het vaartuigjs pijlsriel door de wateren, die gelukkig bladstil waren. Ze voeren de fjord uit en de volle zee in, wat Olaf niet weinig verbaasde. Doch weldra werd het bootje omgewend en zette weer koers naar 't strand.

Al dien tijd had geen der vier mannen die in het schuitje zaten een woord gesproken. Doch nu riep Sigurd eensklaps:

»Zie, daar komt »de Draak"; we zijn veilig!'.'

Met nieuwe verwondering zag Olaf hoe werkelijk een groot oorlogsvaartuig naderde. Hij herkende het voor »de Draak, " het schip waarop hij 't bevel zou voeren. Weldra was het vlak bij het bootje. Duidelijk kon Olaf op het schip een aantal krijgslieden onderscheiden, allen goed gewapend. Toen zij het bootje genaderd waren en Olai bespeurden, lieten zij een luiden vreugdekreet hooren die over de wateren weerklonk. En weldra bevond hij, wien alles als een droom voorkwam, zich aan boord van zijn schip, waar allen hem hartelijk welkom heetten.

»Maar verklaar mij nu toch", zoo sprak hij tot Sigurd, »wat dit alles beduidt. Waartoe zijn wij als dieven des nachts het huis van onzen gastheer ontvlucht en hebben zijn gulheid slecht geloond? Waarom is de Draak in zee gestoken vóór den tijd en zonder dat ik 'twist? "

«Luister", sprak Sigurd, »in den kring der mannen, tredend en ik zal u alles verhalen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's