GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met instemming lazen we wat de Roeper schrijft over de betreurenswaardige revisie der Confessie, waartoe in Amerika met 11? tegen S3 stemmen door de Presbyteriaansche kerken besloten is.

In Amerika is in de «Presbyterian Church" sprake van herziening der belijdenis. Een voorstel dienaan gaande is gedaan, en wordt aan stemming onderwor pen. Onlangs hadden reeds 170 Presbyteriën hun stem afgegeven in deze zaak. Van deze lyo Pres'byteriën hebben 112 voor de herziening gestemd, 53 er iigen, terwijl 5 weigerden over dit voorstel te stemmen. Daar nog van 45 presbyteriën berichten moeten inkomen, is het aan geen twijfel onderhevig, dat tweederde van het uitgebrachte getal stemmen — dat noodig is om tot herziening te kunnen overgaan — zich ten gunste van de herziening zal verklaren.

Daar geloofsbelijdenissen menschelijke, dus feilbare geschriften zijn, is er op zichzelf tegen herziening niets in te brengen, wanneer blijlit dat zij op een of ander punt niet in overeenstemming zijn met Gods Woord, of ook niet duidelijk genoeg de uitdrukking zijn van de waarheid der Heilige Schrift, welke toch de norma normans (de regelende regel) van ons geloof is en blijft, wat het menschelijk, bedorven verstand ook moge inbrengen tegen dat Woord van God.

Toch dient zulk een herziening niet lichtvaardig ter hand genomen. Is een geloofsbelijdenis de vrucht van langdurig, ernstig en biddend onderzoek van Gods Woord, en dient zij tot accoord van kerkelijke gemeenschap, niet dan bij hooge noodzakelijkheid dient in dit accoord verandering gebracht.

Van die noodzakelijkheid tot herziening van de belijdenis in de «Presbyterian Church" is tot hiertoe niets gebleken. Integendeel schijnt het doel te zijn, de Gemeente van het vaste fondament Gods, hebbende dezen zegel: «God kent degenen, die de Zijnen zijn" af te rukken.

De voorgenomen herziening toch heeft betrekking op wat wel eens genoemd wordt: «het hart der Kerk", n.l. de leer van Gods vrijmachtige verkiezing.

Was de leer van Gods vrijmachtig welbehagen, met betrekking tot de behoudenis van den vloekwaardigen zondaar, een doorn in het oog zulks de Remonstranten in de 17e eeuw, is zij nat in de oogen van de Ethischen, Baptisten, Darbisten etc, onzer dagen, ook in Amerika wint dit vroeger en hedendaagsch Remonstrantisme meer en meer veld, ook in de «Presbyterian Church." Zoo diep heeft reeds deze dwaling wortel geschoten in die Kerlt, dat men het noodig oordeelt, op het punt der praedestinatie, de belijdenis te herzien. Het geloof in de waarheid der verkiezing mag niet meer een hoofdpunt der belijdenis uitmaken.

Leven wij in een tijd, waarin alles naar verandering haakt op maatschappelijk en godsdienstig gebied, en wil het onkruid beter groeien dan het echte zaad, dan dieüen zij, die nog met betrekking tot de waarheid de oude, gereformeerde paden bewandelen, wel op de wacht te staan en sterk gewapend te zijn, om niet in dezen draaikolk van menschelijke dwaasheid te geraken, en mede afgevoerd te worden van de vastigheid der waarheid.

Wij verheugen er ons zeer in, en danken er den Heere voor, dat er onder ons Hollandsche volk zijn, die den strijd aanbinden tegen deze dwalingen, en die de hun ten dienste staande gaven en krachten gebruiken, om de leer onzer Vaderen, gelijk die beleden is door de Synode van 1618—'19, ook in Amerika te handhaven.

Wie de Rope, het blad van de HoUandsch Gerefor-• meerde Kerk in Amerika, leest, heeft zeker, onder meer andere stukken te dier zake, met genoegen en dankbaarheid kennis genomen van hetgeen den laatsten tijd door den wakkeren Dr. Steffens, Professor aan «Hope College", week aan week over deze zaak geschreven is.

Scheen de dwaling van de «Presbyterian Church" airede aanstekelijk te werken bij sommigen in de Gereformeerde Kerk, en vond de herziening der belijdenis daar reeds haar verdedigers, manmoedig heeft onze broeder Steffens de leer der praedestinatie hoog gehouden tegenover de aanvallers, van welken kant ze ook mochten opdagen.

Hebben wij wel eens moeten vesschillen van dien broeder, en verschillen wij nog van hem inzake de vrijmetselarij in de Gereformeerde Kerk, dit neemt niet weg dat wij hem hartelijk danken voor de moeite, die hij zich getroost, om de Gereformeerde leer, die toch de duidelijke uitdrukking is van Gods 'Woord, onvervalscht te bewaren.

Zal misschien in de Gereformeerde Kerk niet de strijd uitblijven, die thans de «Presbyterian Church" het haar toevertrouwde goede pand doet verliezen, de Heere geve Z.Hooggel. genade, kracht en lust, om zonder aanzien des persoons, allen van het kerkelijk erf te helpen weren, die der Kerk het goede pand zoeken te ontnemen.

Zoolang de studenten aan «Hope College" professoren hebben als Dr. Steffens, ; hebben wij dan ook goede hope. dat van een herziening der belijdenis in de Hollandsche Ger, Kerk in lange geen sprake zal zijn.

Jammer, dat ook in Amerika de Gereformeerden van den ouden stempel, in plaats van de handen ineen te slaan en als één man op te trekken tegen de vijanden des Heeren, verdeeld staan, en daardoor als vanzelf zich verzwakken.

Temeer jammer vinden we het, dat, terwijl men het volkomen eens is over het «hart der Kerk", de Geref. Kerk en de Holl. Chr. Ger. Kerk om de zaak der vrijmetselarij van elkander gescheiden blijven.

Mogen de broeders in de Reformed Church, die zoo fier voor de Gereformeerde leer in de bres treden, nog eens tot inzicht komen, dat het handhaven van vrijmetselarij, of wil men liever gezegd hebben, het dulden er van, niet overeenstemt met hun ijveren voor de Gereformeerde leer.

Naar aanleiding van deze gebeurtenis rijst zelfs de vraag, of op andere Gereformeerde kerken niet de verplichting rust, om een woord van broederlijken ernst tot deze kerken van Amerika te richten.

Ware ook de Christ. Geref. Synode dit jaar te Leeuwarden saamgekohien, zoo kon ook dit onderwerp tusschen de beide Synoden behandeld zijn.

Thans is het zeer de vraag, of zoo iets zal kunnen, en een volgend jaar is het te laat.

De heer Gijben besluit een door hem ingezonden stuk in de Bazuin aldus:

Dit is reeds zeker, in gemeenschap met de synodale partij de Kerk van Christus opbouwen, dat is den Doleerenden nu toch blijkbaar onmogelijk. Voor zooveel de synodaal-gezinden ongeloovig zijn, pogen deze de Kerk slechts af te breken. En voor zooveel zij geloovig zijn, verschillen zij met de Doleerenden zoo sterk omtrent de beste bouw methode, dat samenwerking slechts op werkstaking uitloopt, en de uitwendige gestalte der Kerk er niets door wint.

De Doleerenden moeten daarom wel een afgezonderd bouwterrein hebben, waar zij rustig naar 's Heeren bevelen kunnen doorwerken. En hoe zij hierbij cok tobben en zich afsloven, zij kunnen met hun corpo, ratie, in den kring van/4»« geestverwante medebouwers door den arbeid hunner ambtsdragers toch altijd slechts een deel van den wijngaard des Heeren bereiken.

Maar wat kan er dan toch tegen zijn om de afzondering en nieuws begrenzing duidelijker te belijden ? Eerst als zij dat doen, worden zij meer opeabaar als de sta, ndsgelijken van de Chr. Geref.: beide zijn in gesepareerde positie werkzaam tot uitbreiding van de niet onderling twisten.

reformatie. Er is waarlijk recht en reden genoeg voor de Gereformeerde kerken in ons Vaderland om het kerkelijk ideaal en de historische pretentie hoog te houden. Doch dit moeten zij vereenigd doen tegenover de synodaal gezinden (die de buitenmuren van 's Heeren tempel zoeken af te breken), maar de Dol. en de Chr. Geref., die denzelfden opbouw begeeren en deself de reformatie mede behartigen, mogen hierover niet onderling twisten.

«Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods." i) Moge deze apostolische vermaning straks getrouw in acht genomen worden, en alle schijn van beginselverschil gemeden worden ter plaatse, waar het in werkelijkheid niet bestaat.

Wat de heer Gijben hier wil, kan noch mag resultaat zijn van een willekeurige daad, waardoor een kerkeraad nu weer als niet tot het Advondmaal toegelaten gaat beschouwen, 4ie hij vroeger beschouwde als wel toegelaten.

Resultaat kan dit alleen zijn van de kerkelijke practijk.

En hiertoe zal in groote steden vooral de Diaconale arbeid nopen.

Immers het is eenvoudig volstrekt onmogelijk n^et hetgeen een kring van 15, 000 zielen te Amsterdam saambrengt, de armen van een kring van 175, 000 te verzorgen.

En toch ook het Diaconaat is een ambt.

i) Rom. 15 : 7.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's