GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De redevoering waarmee Dr. W. Geesink

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De redevoering waarmee Dr. W. Geesink

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 26 Sept. 1890,

De redevoering waarmee Dr. W. Geesink j.l. Vrijdag het hoogleeraarschap aan de Vrije Universiteit aanvaardde, had tot onderwerp: „Z? ^ beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde."

Eerst werd bepaaM wat onder godgeleerde zedekunde en wat onder het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid moet verstaan.

Hierbij werd het begrip van het zedelijk leven des mcnschen afgeleid uit het naar onderlinge bewilliging genormeerde ver bondsleven der drie goidelijke Personen in de goddelijke oeconomie. Dit zedelijk leven verder aangetoond als naar zijn omvang te breed om voorwerp van onderzoek voor de zedekunde te zijn en die laatste mitsdien beperkt tot de systematische uiteenzetting van het verband tusschen de wet des Heeren als norma van 's menschen zedelijk leven en de uitingen van dit leven zoo voor als na zijn bekeering. Terwijl het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid waarin Christus' kerk uitspreekt, dat de mensch, voor den val in zonde, beantwoordde aan de idee, het beeld Gods dat in het goddelijk bewustzijn lag en waarnaar God den mensch schiep, hier naar Gereformeerd belijden uit de verschillende confessies en dogmatische werken werd toegelicht.

Vervolgens werd nu de beteekenis van dit leerstuk zoo formeel als materieel voor de godgeleerde zedekunde aangetoond.

Formeel heeft dit leerstuk beteekenis, wijl het de zedekunde een van de dogmatiek afhankelijke, en — wijl hier de normen voor de uitingen van het zedelijk leven niet uit de wereld der verschijnselen worden opgemaakt, maar in 's Heeren weten geboden zijn — een positieve, in tegenstelling met een speculatieve wetenschap doet blijven. Dit gaf aanleiding om over het specifiek verschil van theologie enphiiosophie, van theologische en philosophische zedekunde te spreken.

Materieel heeft dit leerstuk beteekenis, wijl het de zedekunde zoowel van on-als min zuiver Christelijke invloeden vrij houdt.

Van onchristelijke invloeden, wijl het rekening doet houden met het begrip van recht dat altijd twee stelt en dus het pantheïsme, dat God' en mensch door uitwissching der grenzen vermengt, tegenstaat; maar ook wijl het rekening doet houden met de gerechtigheid — naar haar dubbele zijde van onderiinge verhouding en innerlijk zijn — & \s oorspronkelijke.urn's msnschen schepping gegrond en mitsdien behoorend tot de gaafheid van 's menschen natuur, het deïsme tegenstaat.

Van min zuiver Christelijke invloeden, wijl naar Gereformeerd, d, i. meest zuiver belijden deze oorspronkelijke gerechtigheid niet gedacht wordt als een bovennatuurlijke gave, gelijk Rome en ook niet als identisch met het beeld Gods, gelijk de Luthersche kerk doet, maar als het goed zijn van de vermogens der geestelijke en onsterfelijke ziel en dus behoorend tot het wezen der menschelijke natuur. Zoodat door het verlies der oorspronkelijke gerechtigheid deze natuur niet ongeschonden en evenmin verloren maar tot in haar wortel verdorven en verkankerd is.

Dit gaf aanleiding tot een zeer breede symbolische uiteenzetting van de controverse gevoelens op dit stuk in de onderscheidene kerken.

Eindelijk werden een drietal gevolgen van deze beoefening der zedekunde in de school, voor het leven genoemd. En wel allereerst het opwerpen van een dam tegen de pantheïstische stroomingen in het geestesleven van onzen tijd; verder het afweren van het gevaar dat uit den dualistischen hoek dreigt; en ten derde het bewaren van het Protestantsch bewustzijn voor verzwakking tengevolge van het indringen van Roomsche denkbeelden.

Met de gebruikelijke toespraken aan heeren Directeuren, Curatoren, Professoren en Studenten werd deze rede besloten.

Een zeker dorre en korte schets, maar die in het stevig beengestel en spierweefsel toch zien doet, dat hier een rede is ten beste gegeven, die positie neemt.

Immers de dusgenaamde Ethiek is de laatste vijftig jaar een der' gevaarlijkste vakken van godgeleerde studie geweest. Te kwader ure heeft men ze van de dogmatiek gescheiden, om er een zelfstandige wetenschap van te maken, en gevolg' hiervan was, dat men in de zedekunde een eigen soort zielkunde ging ontwikkelen, die, hoezeer ook nog ten deele met Schriftuurlijk ornament getooid, toch in den grond puur wijsgeerig was.

Het „zedelijk leven" wierd dan als een apart verschijnsel in den mensch genomen. Dit „zedelijk leven" wierd in zijn verschijnselen onderzocht. Uit deze verschijnselen wierd wet en norma opgemaakt. En geheel deze philosophische opstal wierd dan met een Schriituurkleuttje opgeverfd.

Nu kan zeker niet ontkend, dat onze denkende geest ook op die manier het zedelijk leven kan onderzoeken en indenken; alleen maar dat hoort in de letterkundige faculteit bij de philosophic, en niet onder de Ethiek in de theologische faculteit thuis.

Boos gevolg van deze averechtsche manier van doen was dan ook, dat men deze geheel subjectieve Ethiek brutaalweg tegen de Dogmatiek uitspeelde, en er allengs de Dogmatiek door verdrong.

Sommige Ethischen roemden dan ook reeds, dat eerlang allg Dogmatiek door Ethiek zou vervangen worden; wat zeggen wilde, dat heel de Theologie in Philosophic zou ondergaan.

En toch zoo doceert men de Ethiek aan al onze oude.re Universiteiten. Te Groningen zoowel als te Utrecht, te Amsterdam ) niet minder dan te Leiden.

En in het buitenland is het niet beter.

Dit kon dan ook niet anders worden, eer de Vrije Universiteit er kwam, die den eisch stelde en de gelegenheid bood, om den draad der aloude Gereformeerde studiën weer op te vatten, en met Gods hulpe daaraan voort te spinnen.

Juist daarom nu is het ons een oorzaak van dank, dat Dr. Geesink den moed bezat, om terstond bij zijn optreden openlijk met deze vakche Ethiek te breken, d. w. z. duidelijk uit te spreken, dat hetgeen men de laatste vijftig jaren bood geen godgeleerde zedekunde is; ook al moge ze als proeve van philosophische moraal beteekenis en waardij bezitten.

Het norma credendorum et agendortim van onze oude theologen, d. i. de Heilige Schrift eenige regel van onze belijdenis en van onzen wandel, heefc hij weer moedig als leuze opgeheven, en van geen andere godgeleerde zedekunde wil hij weten, dan die den regel voor onzen wandel uit de Heilige Schrift put.

Tocht laat Dr. Geesink het niet bij het eenvoudig poneeren van deze stelling. Want al meed hij voorzichtiglijk de apologetische paden, waarop men altoos krukken noodig heeft, toch zette hij duidelijk in het licht, hoe metterdaad op dat echt Gereformeerde standpunt zich een zedekunde laat ontwikkelen, die, met de kern onzer belijdenis saamhangend, een tijk verschiet opent en uiterst belangrijk in haar resultaten kan zijn.

Breke de tijd .spoedig aan, dat op gelijke wijze ook de overige vakken der Theologie in dezen Gereformeerden toon weer hun man mogen vinden. Ja kome de schoone dag, waarop ook in de overige faculteiten elk hoofdvak door een eigen specialiteit vertegenwoordigd zij.

Er rust nu nog zooveel, te veel, op enkelen.

Maar juist daarom is het optreden van een man als Geesink, die zoo helder ziet en zoo scherp ontleedt en zoo terdege in onze oude letterkunde thuis is, een zoo verblijdende winste.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De redevoering waarmee Dr. W. Geesink

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's