GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„En het was de voorbereiding."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„En het was de voorbereiding."

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het was de voorbereiding van het Pascha, en omtrent de zesde ure; en hij zeide tot de Joden : Ziet, uw Koning! Joh. 19 : 14.

Aan het Sacrament, dat de geloovigen saam en te gelijker tijd ontvangen, gaat juist deswege een gemeenschappelijke voorbereiding vooraf.

Maar bij den heiligen Doop kan, dat niet. Want immers gedoopt worden we maar eens, en dat op zoo onderscheidene tijden, dat bij den heiligen Doop van een gemeenschappelijke voorbereiding geen sprake kan zijn.

Ook kan er niet, gelijk aan het Avondmaal, een kerkelijke voorbereiding aan den heiligen Doop voorafgaan, omdat hiervoor in goed-Gereformeerde kringen de tijd ontbreekt.

Thans zou dat kunnen, nu bijna ieder den Doop een twee a drie weken uitstelt; maar het kan niet, wanneer de oude usantie onzer vaderen terugkeert, en de Doop de geboorte op den voet volgt.

Vandaar dan ook dat ge in uw Doopsformulier niets over zulk een voorbereiding vindt, en er kerkelijk nooit een dienst als »Voorbereiding voor den heiligen Doop" is ingesteld. Wel een dienst als «Voorbereiding voor het heilig Avondmaal"; maar voor den Doop niet.

Dit nu is, helaas, oorzaak geworden dat de meesten in den waan verkeeren, alsof bij den heiligen Doop zulk een voorbereiding dan ook niet te pas komt, en dat verreweg de meesten met hun lievelingen tot den Doop naderen in geestelijk geheel c/zvoorbereiden toestand.

Wel is er steeds zekere, soms zelfs al te drukke, voorbereiding voor het uitwendige. Er moet onderzocht wie doopen zal; welke kerk het meest geschikt is; waar men zijn briefje moet halen; wie het kind zal heffen; hoe men het kindeke lileeden zal; in wat gewaad men zich zelf zal steken; wie van de magen en vrienden zullen meegaan; wat men betalen moet aan fooien en uit zal reiken aan de armen; en ook wel, hoe men thuis gekomen, zijn magen en vrienden aan het Doopmaal onthalen zal.

Voorbereiding van allerlei aard dus, en een voorbereiding die niet mag afgekeurd; want al wat met den Doop samenhangt, heeft reeds uit dien hoofde belang; en ook is het goed, dat alles met overleg en orde geschiede; maar toch als al deze voorbereiding is afgeloopen, wat is er dan eigenlijk nog voorbereid voor den heiligen Doop?

Natuurlijk uw kindeke kunt ge tot den heiligen Doop niet voorbereiden.

Dat is Gods werk.

En als het Hem, den Vader der geesten, niet gehengt, uw kindeke voorafde genade der wedergeboorte te schenken en het alzoo de kiem van hetgeloofsvermogen in te planten, dan zal het uw kindeke niets baten, al wierd het tienmaal gedoopt, ja, dan zal die Doop eer het oordeel voor uw kindeke verzwaren.

Maar al verblijft deze wondere genadedaad alleen en uitsluitend aan Gods souvereine vrijmacht, dan mag toch gevraagd, of het goed is, dat gij, als vader en moeder, in de dagen die tusschen geboorte en doop verloopen, u era dit goddelijk geheimnis ganschelijk niet bekommert.

Ge hebt u wel bekommerd om de vleesche-Hjke geboorte van uw kind. Maar wat uit vleesch geboren wierd is vleesch. Niemand kan een reine geven uit den onreine. En als ge dat lieve wicht nu in de wieg ziet liggen, moest toch met overweldigende kracht zich de vraag aan u opdringen: Schonk God hier nu ook een tweede geboorte ? Heeft de Vader der geesten, die mij dat kind en aan dat kind het levenslicht schonk, nu aan dat kleine wicht ook reeds genadehclit in de ziel doen toestralen? Het kan morgen sterven, o. Die kleine wichtjes sterven vroeg weg in gansch zeer groote menigte. En als ook mijn lieveling vroeg van mij ging, zal dan ook deze bloemknop eens ontluiken in den hof des Heeren?

Wie zóó vraagt, die krijgt er ook gebed voor. Als vrucht van het gebed wekt God de Heere geloofsbeweging in zijn ziel. En zoo grijpt ge het woord der belofte, en wetende dat dit kindeke uit »geloovigen" geboren is, maakt ge u op, om voor uw pasgeboren lieveling den Doop te vragen, onderstellende, vertrouwende, ja, geloovende, dat God uw kindeke nog meer schonk dan wat de geboorte bracht uit het vleesch.

Reeds zoo wordt uw gemoedsstemming, eer ge ten Doop gaat, een heel andere.

Want immers met wat heel ander oog zult ge uw lieveling aanzien, indien ge in dït vertrouwen den Doop voor uw kindeke zoekt! Hoe zal uw kleine schat dan in zijn wieg, of op uw schoot liggen, als omstraald met een glans van goddelijke genade? Wat zult ge dan veel minder hechten aan al het uitwendige, en schier eeniglijk opzien tot dien Vader der lichten, van wien ook bij en in den Doop de zegen aan uw lieveling moest toekomen!

Er komt dan een geheel andere richting in den gang uwer gedachten.

Ge hebt dan iets waar ge u aan vastklemt. De Doop is dan niet meer iets vaags en vormelijks, waar ge eigenlijk niets bepaalds bij denken kunt, maar die heilige Doop vindt dan zijn grond in een genadewerk, dat God de Heere reeds in uw kleinen lieveUng volbracht.

En dat zal dan vanzelf tot uiting van gedachten tusschen man en vrouw leiden.

Zooals men saamsprak over de aardsche geboorte van den kleine, zoo zal men dan ook saamspreken over het »bad der wedergeboorte, " en saam zich verbonden gevoelen in één geestelijke liefde voor zijn kind.

Ja meer nog, van vader en moeder zal die heldere, welbewuste ernst ook op de overige huisgenooten afstralen.

Ook die zullen niet maar hooren, dat broertje of zusje gedoopt zal worden, en dat er dus fraaie doopkleeren zullen zijn en straks een doopmaal. Neen, ook zij zullen onder den indruk komen, al naar hun jaren zijn, dat er sprake is van een werk Gods^ waarop Hij zelf door zijn Doop het zegel zal zetten. En ze zullen merken, dat ook dat kleine zusje of broertje nog iets anders is dan een lief klompje vleesch, om te troetelen; want dat God de Heere, die trouwe Vader in de hemelen, ook met dat kleine kindeke in de wieg reeds bemoeienis heeft.

Dan zullen vader en moeder ook hun reeds gedoopte kinderen bij hun eigen Doop brengen.

Heel het gezm zal onder den indruk van den heiligen Doop gaan verkeeren.

Zelfs de dienstmaagden zullen in dien zegen deelen.

En zoo zal, reeds eer de Doop voltrokken is, koestering in geestelijken zin van den komenden Doop zijn uitgegaan.

En dan komt hierbij nog een andere voorbereiding.

Men zal straks in het midden der gemeente, voor het aangezicht des Heeren, op drie vragen hebben te antwoorden.

Vragen wichtig van inhoud; vragen met een diepen wortel; vragen van verre strekking.

En zal men nu die vragen zoo maar losweg aanhooren, en zonder ze eigenlijk goed verstaan te hebben, met een knik van het hoofd beantwoorden, als waren die vragen een pure formaUteit ?

Helaas, zoo gaat het maar al te dikwijls toe; en zoo is het te begrijpen, dat bijna niemand zijn mond meer opendoet, om duidelijk en luid­ keels ja te zeggen, maar het afdoet met een knik van het hoofd.

Dat hoorde niet zoo. Ieder vader moest spreken. Niet flauw en half murmelend, maar met duidelijke stem. Liefst niet allen tegelijk, maar op het rijtje af, één voor één, nadat ze bij name tot antwoorden waren afgeroepen. Broeder N. N. wat is op die vragen uw antwoord? — en dat broeder N. N. dan antwoordde: Ja ik.

Dat zou meer aangrijpen, en daardoor meer nopen om van te voren, die drie wichtige vragen nog eens te lezen en te herlezen, in te denken en te overdenken. Want het zijn toch vragen, waar, o, zooveel inzit. Vragen, die eigenlijk elk Doopvader vanbuiten moest kennen.

Nu is, helaas, én het doen én het beantwoorden van die drie vragen vaak niets dan een leugenachtige vorm, een schijnheilige plechtigheid, een kerkelijke onwaarheid voor Gods oog.

En voelt ge de noodzakelijkheid weer, om u voor te bereiden door het herlezen van »die vragen, " dan zult ge vanzelf ook tot het laatste komen wat deze voorbereiding van u vraagt, en ook vooraf aan de hand van uw Doopsformulier eens over den Doop selven gaan nadenken.

Dan zal de één het Doopsformulier zelf vooraf eens nalezen, om het, als het straks in de kerk gelezen wordt, te beter te kunnen volgen; althans zoo de Doopbedienaar het door zijn rad en inslikkend lezen niet bederft.

Maar een dnder zal nog verder gaan, en ook eens nalezen wat zijn Catechismus in de 26e en 27e Zondag, en wat zijn Belijdenis in art. 34, van den heiligen Doop belijdt.

Nog weer een derde zal de Schriftuurplaatsen naslaan, die van den heiligen Doop handelen, om vooral bij den Doop van den Heere Jezus stil te staan.

En ten leste zullen er ook zijn, die nog eens een afzonderlijk geschrift over den Doop in handen nemen, en niet rusten, eer ze in dit stuk van hun belijdenis een klaar en helder inzicht erlangden.

En als dit alles dan gepaard mag gaan met een gevoelige beweging der ziel, waardoor God de Heilige Geest zelf u in de heerlijkheid van den Doop inleidt, en inleidt in al de geheimnissen die met den Doop saamhangen, o, dan zal dat vooruit bezig zijn met uw te doopen lieveling; dat vooruit bezig zijn met die vragen; dat vooruit indringen in uw belijdenis; dat vooruit lezen van de Heilige Schrift; en dat vooruit indringen met gebeden en dankzegging in de werkingen des Geestes, u den komenden Doop van uw lieveling tot zoo heel iets anders en veel rijkers maken, dat ge dan eerst recht gevoelt, hoe ge vroeger, bij uw gedachteloos en onvoorbereid ten Doop gaan, vaak gezondigd hebt.

Zoo zal de Doop die aanstaande is, een lieflijken geur om zich verspreiden, die uw eigen ziel verkwikt, in uw huis een heiliger toon brengt, en u een rijke prediking is van de ontfermingen uws Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1890

De Heraut | 4 Pagina's

„En het was de voorbereiding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1890

De Heraut | 4 Pagina's